GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bismarck.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bismarck.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

de Geschiedenis van een Strijder, door Emil Ludwig.

ü.'oen ik dit boek gelezen had, ' ben ik gaan denken aan oude tijden. Aan de dagen van het Ancien Régime - en de gro-ote Fransehe Revolutie die er op-volgde, — en aan de waardteering van de laatste.

De rechte waardschatting van die o-ntzaglijke Omwenteling aan h-et einde der achttiende eeuw is wel heel mo-eilijlc.

O, natuurlijk, we kunnen - ons er heel vlug en heel makkelijk af maken, doo-r te zeggen': het Revolutionaire beginsel is uit den booize. en dus is er van de Fransche Revolutie niets go-eds te =5eggen. ' : ^fe: '

Maar hoezeer ik ook met het éérste gedeelte van deze uitspraak van harte instem, de gevolgtrekking zou ik niet zoo direct vo-o-r mijn rekening willen nemen.

Kan God ook niet met een kro-mme stok een rechte slag slaan?

Ik' herinner me dat de waardeeiing van de groote Fransche Omwenteling pas een „p.robl-3-em" (zouden ze tegenwoordig zieggen) voior mij werd, toep ik vele jaren geleden op--e-e-n moo-ie zomermorgen met een doctor van de Universiteit van Calcutta zat te praten op - een bank in het prachtige park van Magdalen 'College in Oxfo-rd.

Hij vroeg me: En wat denkt U van de Fransdie Revolutie? Ik had er niet veel goede woo-rden V-OOI', maar liij dwong me door zijn tegenweipiingen o-m mo beter dan te voren rekenschapi te geven van mijn oordeel. En ik heb er - Groe-n en Carlyle nog eens weer op nagekeken.

En dan is het zeker waar, dat bij een gezonde ontwikkeling van de Christelijke, , enger de Protestantsche, en nog nauwer begrensd de (talvinistische beginselen, de Franscihe Revolutie niet alleen niet no-odig, maar ook niet denkbaar zou geweest zijn. En wat de volken na die Omwenteling als een vermeerdering van hun vrijheid ko-uden boeken, was, voor zoover het waarlijk vrijheid genoemd ko-n worden, ongetwijfeld principieel te danken aan de doorwerking van de genoemde beginselen, door traag voo-rtkruip-ende jareri, eeuwen, maar ook' door stormtij heen.

Aan de giftige wortel van het revolutionnaire beginsel kan niet de schoo-ne plant van de ware vooruitgang groeien, no-ch ook de gouden bloem der blijde vrijheid blo-eien.

Dat hebben de Septembermoorden te Parijs, dat heeft de guillotine — lamachinea égalité - -, dat heeft bij vernieuwing oo-k het gruwelijke Bolsjovisme wel laten zien.

"Maar als God, het zij met - eerbied — en mensch elijker wijs — gespro-ke-n, ziet dat het langs geleidelijke weg niet gaat, - omdat de mensch het door zijn zonden verderft, dan laat Hij wel eens de booze machten ]os o-m de wereld te beroeren en op haar grondvesten te doen schudden, waarbij dan veel dat rot was inéénzakt, maar dat wat gaaf en goed — en dus van-Hém — was, blijft.

En de menscliheid moet dan misschien waden ^o-or een zee van lijden en van bloed, maar zij die de overzijde bereiken, mogen hun tocht voortzetten in zuiverder luchten, waar de sto-rm uitgewoed is.

En dan zullen ze het wel wéér verkeerd doen, want ze hebben de zo-nde meegedrag-en o-ok naar het betere land van de nieuwe tijö, maar ze ad-e-mcn toch ruimer in de verfrischte atmosfeer dan in de drukkende zwoelte - Van v.'iór het vreeselijke onweer.

Zou, zoo heb ik me afgevraagd na het' lezen van Ludwig's boek over Bismarck, zou misschien de ontzettende wereldo-orlog, waarvan we nog altijd de nadeelige gevolgen niet te boven zijn, óók in dat licht bezien kunnen worden?

Oorlogsverminkten, oo-rlogskrahkzinnigen, o-orlogsblinden, oorlo-gsstommen spreken nog altijd een vreeselijke spraak, en h-et , , Waarom? " dat zich in de jaren van de verschrikkelijke slachting van 191-1—1918 telkens weer naar de lippen wrong, doet zich nóg ho-oren bij het zien van z-ooveel door de oon-log gebrachte ellende.

En we zullen steeds die wereldkrijg — z-ooals élk grijpen naar de wap-ene-n om belang of macht of eer, — brandm-jrken als een misdaad tegen d-e menschheid en een gruwelijke z-onde tegen God.

Maar toch, o-ok hier is — bij wijze van spreken - -uit het kwade wel iets goeds vo-ortgekomen. Dat is nu reeds te oo-nstateeren, al was

het alleen maar met het oog op? dat groole millioenenrijk aan onze Oosbergrenzen: Duitsohland.

Een boek als' Ludwig's Bismarck, dat leest als een roman, maar toc.li gebaseerd is opi authentieke stukken, laat ons bij vernieuwing zien hoe ^•reeselijk er met het lot en leven der volken gespeeld werd, onder sabelgeklettsr en spoirengerinkeJ, tijdens óns Ancien Regime, de tijd van vóór de wereldoorlog, in een „ kul tuur "-land als Germania.

^a kan men, zonder beslist oneerlijk te zijn, üiet een bepaalde rangschikking van histoxisohe gegevens veel doen om — misschien dikwijls min of meer onbewust — de lezer te brengen tot een oijvatting die is in overeenstemming met de deinkwijze van de schrijver. Ook bij! het streven naar de striktste objectiviteit is neutraliteit in de geschiedschrijving — nóg meer dan bij vele andere \\ etenschappen - -onmogelijk.

Maar dit in aanmerldng genomen, , is toch het heeld van Duitsohland van vóór de wereldoorlog, datv.^ns uit dit boek tegemoettreedt, zóó, dat we , het; inosilijk anders dan als een groote zegen voor datïf land kunnen beschouwen, dat het nu een trouwe Hindenburg, door de vrije keuze van het \ülk tot die grooitsche taak geroepen, aan het hoofd heeft, inplaats van een wispelturig despoot als Wilhelm II, en dat het land van Kruplp-zóó is gedémilitairizeerd, dat een gewoon burger er vrij en ongedwongen kan ademhalen.

Ik. pleit daarmee niet Voor een republiek als zoodanig, zonder die nochtans opi zichzelf ook af té keuren. Ik pleit in geen geval voor revolutie; ik boef dat niet te herhalen, maar verwij's naar het bovenstaande.

Engeland is er een voorbeeld van hoe door geleidelijke ontwikkeling zich de staatsinstellingen kunnen ontplooien tot meerdere vrijheid, in de alniosfeer van het Puritanisme, onder de koesterende strale» van de Oranjezon.

Puritanisme — speciaal Calvinisme — en Oranje, oorsprong en waarborg der oonstitutioneele vrijheden!, , . •., . ; .^^-, r,

DatJS^iJf||!^'et minst in ons land bewaarheid, en ik ster dan ook het koningsschapi zooals het bij ons en in Engeland is, behoorlijk constitutioneel begrensd en gedragen door de liefde dei' natie, boven een Republiek'.

Maar eerlijk is eerlijk: de overgang van de half Middeleeuwsche toestanden die men in het staatsbestuur nog had in het Duitschland van voor de oorlog, waarin één man, die een genie, maar tevens een Mephisto was, het land kon regeeTen nhsoluut tegen de uitgesproken wil van volk en Parlem.ent, en dat volk al of niet in de krijg dreef naar welgevallen, alleen oimda; t een onbeteekende, maar goedige oude Koning-Keizer hem uit vrees de hand boven het hoofd hield, — de overgang van die voor een beschaafd volk' onm(; gelijke 'positie naar de Rep-ubliek, met wegvaging van al die vorsten en voTstjes die maar al te zeer dachten dat het volk er om hen was en niet omgekeerd, en die soMaatje spielen als hoogste doel in dit ondermaansche schenen te beschouwen, mag, naar ik' meen, een machtige vera.ndering ten goede genoemd worden, al mag de wijze, waarop een en ander is gebeurd, in menig opzicht onze instemming niet hebben.

De val van Mephisto-Bismarck is niet minder teekenend voo.r de onhoudbare . voor-oorlogsche toestanden in Duitschland, dan zijn lange jaren van gedelegeerd despiotisme. Niet door een votum van het Parlement, maar doiOir intrigues van vorstinnen en vorsten en hovelingen en staatsmannetjes — de jonge keizer zelf voioropi — kwam do reus ten val.

En zijn val was groot, en de dreunende schok werd gevoeld tot in Rusland, waar hij' een steen aan 'trollen bracht die^ — als-in Nebukadnezars droom — steeds grooter werd en ten slotte sloeg tegen de leemen voeten van de tweede Wilhelm, zordat diens val grooter werd dan die van de oude toovenaar van Friedrichsnihe.

Want toen' Bismarck viel, werd het herverzekei'ingstraktaat, dat de voiOiruitziende oude staatsman op het p'unt stond weer met Rusland te sluiten, niet geteekend, door het onverstand van de jonge Wilhelm en zijn handlangers. Dit dreef Rusland in de armen van Frankrijk — het monsterverbond tusschen tsarisme en republiek — en toen daaropi 's-Keizers onverstand tijdens de Boerenoorlog, en zijn sabelgerink'el, en zijn schallende woorden over de toekomst van Duitschland, die op het water lag — daar geloiofde Bismarck niets van! — ook Engeland tot vijand maakte, waren de gegevens voor de wereldooiiog aanwezig. De kanonnen stonden geladen, en wachtten slechts op het sein om los te bi-anden. Dat sein werd gegeven door de man die te Serajewo zijn schot loste op de Oostenrijksche Aartshertog, de troonopvolger van het eenige beschaafd© land dat nog tronw was aan Duitschland, — omdat het ZOO' zwak was in zichzelf.

Bismarck zou in deze Servische kwestie Oostenrijlv zeker niet door dik en dun gesteund hebben. Maar hij' zou het ook nooit zoo ver hebben laten komen.

Hij zou tijdens de Bosrènoodog óf Engeland niet geprikkeld hebben, óf, als hij gedacht had dat het vroeger of later toch tot een oorlog met Britannië komen moest, toen toegeslagen hebben, toen het het psychologisch moment was, toen heel Europa, Frankrijk incluis, Paul Kruger toejuichte, nadat de edele Koningin van het kleine Holland haar kruiser „Gelderland" had uitgezonden om de grijze President in veiligheid ' naar Europa te brengen.

Dat dit menschelijkerwijs gesproken vaststaat, mag geconcludeerd' worden uit Bismarck's houding in andere gevallen. Hij heeft maar één oorlog gewild: dié tegen Oostenrijk in_ 1866, omdat hij vond dat Oostenrij'k uit Duitschland moest, opdat hij aan Pruisen de hegemonie in Duitschland zou kunnen verschaffen. Want hij was steeds meer Pruis dan Duitscher, en voelde meer voor Pruisens grootheid dan voor Duitschlands eenheid. En hij was te veel conservatief landjonker, leenman van Pruisens koning, om te willen dat deze in 1848 de keizerskroon zou ontvangen uit de handen van het Duitsche volk. Dat wenschte hij, de koele, snelle berekenaar, die het volk als zijn vijand beschouwde, evenmin als de gevoelsmen& sh Friedrich Wilhelm IV, die vol zat van zwaarmoedige Middeleeuwsche romantiek.

De oorlog met Oostenrijk heeft Bismarck dus gewild, maar die met Frankrijk alleen omdat hij zag dat Frankrijk te eeniger tijd tot de aaaval zou overgaan, en hij niet van plan was om te wachten tot het dat land het meest gelegen zoiu komen; ook begon hij sinds 1868 te denken dat een oorlog met Frank'rijk de eenheid van Duitschland kon bevorderen.

In onze schoolboeken voor geschiedenis leest men dikwijls, dat Bismarck eigenlijk in de Luxemburgsche kwestie reeds graag aanleiding zou hebben genomen om Frankrijk te lijf te gaan. Dit is niet juist en zal dus herzien moeten worden. Ook in dit opzicht is de lezing van Ludwigs boek instructief.

Dat hij eigenlijk oorspïismkelijk geen oorlog met l'rankrijk had gewild, was niet uit menschlievende gevoelens of ethische motieven of iets dergelijks. Voor zoo iets was deze Maochiavelli, deze zelfzuchtige, nerveuse, maar toch O'er-krachtige vleeschverslindende en wijnzwelgende machtswellusteling, die een heidensch Germaan in zijn hart was, maar zonder diens traditioneele trouw, niet toegankelijk, al maakte hij het zichzelf en anderen soms wel wijs.

Het was alleen omdat de groote Reahst het nut er van problematisch vond.

Let wel: zijn doel was niet in de eerste .plaats do eenheid van Duitschland, maar de grootheid van jj'ruisen, en wat voor baat kon d.at krijgen uit een oorlog met Frankrijk? Bismarck was veel te verstandig om niet tegen alle annexaties van niet-Duitsoh gebied te zijn, die de staat niet zouden versterken maar verzwakken, en een haard zouden vormen voor nieuwe oorlogen. Dat had hij in 1866 getoond. Dat toonde hij ook in 1871, maar toen waren de generaals hem te sterk, en maakten deze — niet Bismarck! — 'Elzas-Lotharingen tot de wondeplek van Europa, hoewel hij er ten slotte in meeging uit de overweging: „Uit het Rijksland groeit het Rijk".

Wat ten slo'te nog van deze vulkanische natuur te zeggen? Hijzelf bescho'Uwde op-zijn oude dag zijn. leven bijna als mislukt. Misschien kenschetsen wij hem het best met zijn eigen woorden, wanneer hij zegt:

„Das irdisch Imp on lerende steht immer in Verwandtschaft mit dem gefallenen Engel, der schön ist, aber ohne Frieden, grosz in seinen PI an en und Ans trengungen, aber ohne Gelingen, stolz und traurig".

Inderdaad, dat is Bismarck: een gevallen engel, zonder vrede, groot in zijn plannen en ondemehiingen, maar zonder dat hij daarin werkelijk slaagt. En ten slotte blijft hij in de eenzaamheid achter, trolsch en treurig.

Eenzaam? , Ia. Behalve dat het volk, dat hij steeds zoo veracht had, hem in 't laatst van zijn leven, toen hij ambteloos was, huldigde als een held, dè held van de Duitsche natie.

En toen begon hij in te zien, dat hij, door het volk te negeeren en te vertreden, en het absolutisme te dienen, om met Salisburg te sprefcea „opi het verkeerde paard gewed had".

Als hij meer de schoonheid van de Duitsche natie had kunnen zien, dan zou de figuur van deze gevallen engel zelf in de geschiedenis ongetwijfeld veel schooner geweest zijn; dan zou hij' misschien niet alleen tot de grooten, maar ook tot de edelen in de wereldhistorie behooren.

Als dit staatkundig genie zich door waarlijk Christelijke beginselen had laten le; d, ; n, dan zou de Duitsche geest, de Duitsche geschiedenis, de wereldgeschiedenis, anders, bet-r hebbvn kunnen zijn, dan de laatste jaren ons, die hebben doen zien, al is nu ook, door oceanen van leed heen, het Duitsche volk een nieuwe toekomst ingetreden.

Moge daarin niet - de geest van Nietsche, niet die van Bismarck, niet die van Wilhelm II, niet die van Sociaal-Democratie en Communisme heerschen, maar er bij het Duitsche volk — en bij alle volken — een streven zijn om ook in het staatkundige te leven overesnkomstig ds' eischen van het Evangelie van Christus.

Niet de felle hartstocht van een groot hater als Bismarck, die een preek over het liefhebben van onze vijanden, niet aan kón hooren, maar alleen de liefde van Christus kan Duitschland, kan de wereld, verlossen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Bismarck.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's