GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE LEER DER KERK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LEER DER KERK.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In tijden van opgewekt geestelijk leven staat de leer der Kerk in het centrum van de belangstelling.

Dit is alleszins verklaarbaar.

Het gaat toch in de leer der Kerk om de formuleering, zij het een menschelijke en daarom gebrekkige, , maar toch om een formuleering van de waarheid Gods, die Hij ons in Zijn Woord geopenbaard heeft.

Ter wille van die waarheid zal een kind Gods alles verduren. Er kan groote verwijdering, zelfs vijandschap ontstaan tussclien broeders en zusters van één ouderpaar, wanneer de waarheid Gods in het geding is. Zoodra een van onze familieleden de leer der Kerk verwerpt en het Evangelie der zaligheid niet meer gelooft, kunnen we wel voor hem bidden (en God geve, dat we het veel doen!), maar de geestelijke gemeenschap houdt in beginsel op en we gevoelen, dat er diep in het hart een kloof is tusschen hem en ons, een kloof, die onoverbrugbaar is.

In principe is er vijandschap.

Zoo de leer der Kerk, die is overeenkomstig de waarheid der H. Schrift, diep in ons hart geworteld is, hebben we haar lief met heel, onze ziel en deinzen we voor geen offer terug. De Christen wil spot en hoon, laster en verguizing verduren, van zijne goederen beroofd worden, zelfs zijn leven in de waagschaal stellen, wanneer men hem zou willen beletten of belemmeren de leer, die naar de godzaligheid is te belijden.

Zie het maar in de dagen der Hervorming. Hoe hebben onze vaderen voor de leer der waarheid alles veil gehad.

"Wanneer het ging om de leer hebben de martelaren onduldbare folteringen doorstaan en hun leven geofferd op brandstapel en schavot.

In 1834 treffen we hier te lande een zelfde verschijnsel aan.

Om de leer der Geref. Kerk te kunnen handhaven, hebben de Cock e.a. zich als predikant laten afzetten, enorme sommen als boete betaald, heeft hij zich in de gevangenis laten opsluiten.

De Cock had het zich heel wat gemakkelijker kunnen maken, wanneer hij gezwegen had en zich met den stroom des tijds had laten meevoeren.

Maar dat wilde hij niet. Dat kon hij niet, omdat de leer der Kerk, d.i. de waarheid Gods, in het gedrang kwam. Toen spaarde hij niemand, ook zichzelven niet.

1886 biedt in anderen vorm een herhaling van 1834.

Kuyper zou met eerbewijzen overladen zijn en in de gunst der menschen hebben gedeeld, wanneer hij de fijne punten van de Kerkleer had afgevijld en zich niet tegen het modernisme en het ethicisme in de Ned. Hervormde Kerk had verzet.

Maar om der conscientie wil mocht hij dat niet. Omdat naar zijne innige overtuiging de leer der Vaderen de waarheid was, heeft hij zich daarvoor in de bres gesteld en gevochten, ja, gevochten, al werd hij ook in den strijd gewond, al werd hij uit de Kerk uitgeworpen, al werd hij overgoten met schimpwoorden en vervreemd van hen, die vroeger zijne vrienden waren.

Evenals de Cock mocht hij niet anders en kon 'hij niet anders, omdat hij in de leer der Kerk zag de formuleering van de waarheid Gods.

Wij, de kinderen en^ kleinkinderen van deze Vaderen, zijn hun en allen, die hen hebben bijgestaan danlvbaar voor de kloekheid, waarmede zij voor de leer der Kerk zijn opgekomen.

Zeker, wij hebben in de leer der Kerk, ia de belijdenisschriften, menschelijke, d.i. onvolmaakte formuleering van de waarheid Gods.

Het onvolmaakte komt reeds hierin uit, dat de belijdenisschriften het stempel dragen van den tijd, waarin ze opgesteld zijn. Ze staan antithetisch tegenover leeringen der Roomsche Kerk, die in de zestiende eeuw in geding waren, en nemen positie hier en daar tegen Lutherschen en Doopsgezinden. Daarom dragen ze het karakter van hicet-nunc-geschriften, die vooral dwal'.ngen aantasten aangaande welke de kerk in een bepaalden tijd zich moest verklaren.

Dat de confessies onvolmaakte geschriften zijn, blijkt ook hieruit, dat in den loop der jaren gebleken is, dat op een enkel punt de formuleering onjuist was.

Ten opzichte van de Belijdenis herinneren we aan de befaamde zinsnede in artikel 36. En wat den Catechismus betreft, is er b.v. onder de Gereformeerden verschil van gevoelen over de beteekenis van het artikel Nedergedaald ter helle. Prof. Lindeboom verklaart aan ieder, die het hooren wil tot zelfs, naar ik meen, op een Generale Synode toe, dat hij het met de uitlegging van dit artikel in Vraag 44 van den Catechismus niet eens is. Wel acht hij den inhoud van dit antwoord zakelijk in overeenstemming met de H. Schrift, maar dit antwoord past zijns inziens niet op de vraag: Waarom volgt daar Nederge daald ter helle?

Genoeg, om aan te toonen, dat de formuleering van de leer der Kerk onvolmaakt is.

Houd dit goed vast en verzet U tegen hen, die in valsch conservatisme meenen, dat we in de confessies heilige boeken van de tweede soort zouden hebben, die voor alle eeuwen onveranderlijk zijn en een plaatsje ontvangen naast de H..Schrift.

Maar handhaaf dit tevens tegenover allen, die in valsch indifferentisme voor de leer der Kerk weinig meer voelen, die met de Kerk niet van harte meeleven en in hun oog aan de leer der Kerk „ontgroeid" zijn.

Zoo zijn er onder de eenvoudigen en zoo zijn er onder de intellectueelen.

Onder de intellectueelen zijn er, die nauwelijks éénmaal de Gereformeerde belijdenisschriften goed gelezen hebben, die de Institutie van Calvijn alleen bij name kennen, maar die allerlei stichtelijke of geleerde ongereformeerde lectuur op zich lieten inwerken en daardoor het inzicht voor hetgeen waarlijk Gereformeerd is, hebben verloren. Van den ouden Gunning hebben ze veel gelezen. Barth kennen zij. Maar de Encyclopaedia van Kuyper bleef, tenzij voor een citaat, voor hen een gesloten boek.

En onder de eenvoudigen zijn er, die den smaak voor het echt Gereformeerde hebben verloren. Ze zijn door het lezen van romans en andere ongezonde lectuur de voelhorens kwijt geraakt voor hetgeen de zuivere waarheid is. Indien er eens een staat werd opgemaakt van de boeken, die door de jongens en meisjes van Gereformeerden huize tegenwoordig gelezen worden, dan zouden de voorgangers der Kerk blozen!

Met dit verschijnsel (gelijk trouwens met andere verschijnselen, die in dit verband niet besproken worden) hangt het samen, dat enkelen onder' ons wat indifferent staan tegenover de leer der Kerk en zich daarvoor beroepen op het onvolmaakte van de Gereformeerde belijdenis.

Och, zoo redeneert men, al ons weten is stukwerk. We zijn beperkte menschen, die altijd maar gebrekkige formuleeringen van de waarheid geven. We zijn beperkt door onze afkomst, ons milieu, ons westersch denken. Misschien zou een oosterling diezelfde waarheden heel anders formuleeren.

Wie zoo redeneert en eenigszins onverschillig staat tegen de Kerkleer, haalt het juiste en het onjuiste door elkaar.

Juist is, dat onze .formuleering van de waarheid beperkt is.

Maar onjuist, dat wij in die beperkte formuleering de waarheid zelf niet zouden bezitten.

Al wat mensch is, is beperkt. Ook wanneer wij tot den staat der heerlijkheid na dit leven geraken en in den hemel God zullen zien, zal bij alle volmaaktheid onze kennis toch beperkt blijven. Absoluut wordt zij nooit. Zij zal altijd voor toeneming vatbaar zijn.

En al is onze kennis van de Goddelijke waarheid in deze bedeeling beperkt, zij is toch niet onjuist. , Sterker nog.

Al is onze formuleering onvolmaakt, ze blijft toch een onvolmaakte formuleering van de eeuwige waarheid. Omdat de belijdenis de waarheid naar Gods W o or d'formuleert, hebt ge daarin voor uwe menschelijke bevatting de waarheid, waarop ge vertrouwen kunt in leven en sterven. Zijt ge het op grond van Gods Woord met hetgeen in de belijdenis geformuleerd is niet eens, de \veg staat altijd open om, met beroep op de H. Schrift, wijziging te vragen.

Maar erkent ge, dat de Kerkleer zich ten nauwste aansluit aan de H. Schrift, dan hebt ge in die onvolmaakte belijdenis te zien de weerkaatsing van de 'eeuwige waarheid Gods in het menschelijk bewustzijn. Daarom, al zal de oosterling, die de H. Schrift houdt voor het onfeilbaar Woord van God, in verband met de dwalingen in zijn omgeving een andere belijdenis formuleeren en deze geven met oostersch coloriet, wanneer hij is ingeleefd in de toestanden onzer Kerk, zal hij evenzeer als wij verklaren, dat de confessie is conform het Woord Gods.

Het is ondankbaar, wanneer wij zouden schromen amen te zeggen op de belijdenis, waarvoor onze vaderen den dood zijn ingegaan.

Het is een bewijs van gebrek aan levend geloof, wanneer wij het met hetgeen onze vaderen in de heiligste oogenblikken huns levens verklaarden overeenkomstig de waarheid te zijn, niet meer eens zouden wezen.

In de leer der Kerk hebben we inderdaad een schat, die mot noch roest verteren kan.

Hoe dit kwaad van het indifferentisme te stuiten? Het kan alleen in beginsel overwonnen worden door een krachtige werking van den H. Geest, die — we bidden het van God — meer den hof onzer Kerk moge doorwaaien. Als de Geest des Heeren - werkt, dan komt er weer levend geloof

en liefde vooi' de leer. Geloof is toch kennis èn vertrouwen.

Maar ook' kunnen de ambtsdragers in den middellijken weg meewerken.

De predikanten, door op een voldoende wijze te behandelen didactische stoffen en niet bang te zijn om te preeken over een „dogmatischen" teksl. We wenschen de preek niet opgevat te zien als leerrede. Het troostend, vermanend, stichtend element mag in de prediking niet ontbreken. Aan den anderen kant moet de bediening des Woords ook zijn .een onderwijzen in de leer, die naar de godzaligheid is.

De dienaren des Woords hebben echter ook een. gewichtige roeping ten opzichte van de catechisatie. Neen, de factor van geestelijken opbouw prof. dr Waterink heeft dit voor enkele weken in dit blad zoo juist aangetoond - mag er niet in ontbreken.

Stelt men zich echter soms niet met een minimum van kennis tevreden"? Ontmoet men geen kerkleden, die van de Gereformeerde waarheid geen flauw benul hebben V Daalt het peil van kennis der leer bij de kerkleden niet?

Ik vraag slechts.

Maar, indien deze vragen T; en opzichte van enkelen bevestigend moeten beantwoord worden, dat de dienaren des Woords zich dan corrigeeren, en dat de ouderlingen toezien bij het doen van openbare geloofsbelijdenis.

De ouderlingeii hebben een speciale taak in dezen. Zij mogen niemand tot de tafel des Heeren toelaten, die het H. Avondmaal niet kan onderscheiden en die niet weet, welke in hoofdzaken de Gerei, leer is.

Ook het huisbezoek biedt een geschikte gelegenheid de kerkleden op een bepaald punt te onderwijzen in de leer.

En dan nog iets.

De belangstelhng voor de Kerkleer zal ook weer aangewakkerd worden, wanneer we niet in vadsige rust blijven staan bij de belijdenisschriften, die we van onze vaderen uit hun besten tijd hebben gekregen, maar zoo we probeeren te komen tot den bou.w van een nieuw belijdenisschrift.

De Synode van Leeuwarden moge wat te veel liooi op de vork hebben .genomen, het gaat niet aan, dat er van het schitterend programma, daar ontwoi'pen, niets w^ordt uitgevoerd.

Het dogma van de inspiratie der H. Schrift roept om nadere formuleering.

Gelukkig heeft de Synode van Groningen deputaten benoemd om in deze richting werkzaam te zijn.

Geve God, dat door hun arbeid er een nieuwe opleving kome van het dogma, en meer belangstelling ontwake voor de leer onzer Kerk!

T. HOEKSTRA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

DE LEER DER KERK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's