GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze maand der Bunyan-herdenking vindt men allerwege in de pers over „den genialen droomer van Bedford" gehandeld en worden in allerlei grootere en kleinere studiën en artikelen de onderscheiden elementen van beteekenis toegelicht, die Bunyans werk bezitten Daarom geven wij ook gaarne plaats aan een ons aan-„eboden artikel, waarin Bunyan's werk van den letterkundigen kant wordt bezien.

John Bunyan.

Er zijn auteurs geweest, die schreven voor allen. Tot dezen behoort Bunyan.

Hij heeft het 'geloof en het ongeloof van zijn hart eu van zijn omgeving, ja, zooals zij in alle tijden en aan alle plaatsen zich openbaren, in zijn geschriften uitgebeeld.

Gelijk er maar één Londen bestaat, zoo is er ook slechts één Bunyan geweest. Hij is, geheel en al product van den Engelschen volksgeest. Op bijna iedere bladzijde van zijn geschriften verraadt hij zijn afkomst. Niet licht zal er in Nederland of in Duitschland, en nog minder in Frankrijk, een 'dergelijk schrijver opstaan.

Doch van wat natie men ook zü en in welk land ook geboren, die met hem hetzelfde gelooven en belijden zullen hem lezen en genieten. Hun eigen levensgeschiedenis, hun eigen weg en ervaring vinden zij in zijn geschriften duidelijk weer. Daarom is hij een auteur, die schreef voor allen.

Zijn boeken behooren dan ook onder die welke men schier overal op zijn weg ontmoet: in het eenzame hutje op liet heideveld en in 'het groote heeren'huis in de stad. Op mehigen schoorsteenmantel prijkte eertijds in ons land een trio: de Bijbel, Alle de werken van Jacob Cats en de Ghristenreize van Bunyan.

Deze Ghristenreize naar de hemelstad is het onsterfelijk meesterstuk van dezen auteur, 't Is zijn ..Genade overvloedig" in aanschouwelijken vorm weergegeven: een allegorisch verhaal, waarin het wezen der ware religie wordt geschetst, zooals dit altijd en overal hetzelfde is. Wie dit boek leest, vindt er een getrouwe afspiegeling in van eigen hart en leven, de kennelijke trekken van zijn eigen natuur. Daarom blijft de Pelgrimsreis altijd nieuw en altijd frisch.

Bunyan hoeft zich in dit boek vooral de meester der allegorie betoond.

Als allegorie is De Pelgrimsreize een kunstwerk, dat hoog uitsteekt boven alle dergelijke producten van letterkunde.

Do dichter van allegorieën ontmoet veel bezwaren op zijn weg. Bunyan echter heeft die alle glansrijk overwonnen. De allegorie is een bedekte, een zinnebeeldige voorstelling, waarbij achter het schijnlichaam, dat de figuren dragen, de wezenlijke eigenschappen en het eigenlijk leven der optredende personen zijn waar te nemen. Daardoor is het bijna onmogelijk, in dit genre der letterkunde de belangstelling van den lezer tot het einde toe levendig te houden.

Aan Bunyan is dit evenwel in zijn meesterstuk ten volle gehikt. De namen der in dit boek voorkomende personen wijzen uit, dat wij hier met beeldspraak te doen hebben. Doch de dragers van die allegorische namen zijn geen opgezette figuren; menschen zijn het van vleesch en bloed. Bij menig allegorist zijn de menschen die hij ten tooneele voert, personificaties; bij Bunyan zijn de personificaties inderdaad menschen. Schilderachtig is voorts ook elke zakelijke allegorische voorstelling, vol aanschouwelijk leven, 'zoodat wij met onverminderde belangstelling den pelgrim volgen op heel zijn weg. Die tocht is een aangrijpende en ongeëvenaarde afspiegeling van leven. Vandaar is De Pelgrimsreize een geschrift, dat, eens gelezen, nooit vergeten kan worden, en dat, hoe dikwijls ook herlezen, altijd nieuwe bekoorlijkheid heeft.

Met 'geen ander boek uit Bunyan's vele geschriften, niet minder dan 62, is dit zoozeer het geval. „Christinnereis", „de Heilige Oorlog", „Slechteman", om deze alleen te noemen, bereiken van verre niet de hoogte, waarop de Pelgrimsreis staat. Ze zijn dan ook lang niet zooveel gelezen, en niet zoo dikwijls vertaald als Bunyan's meesterstuk.

De moeilijkheden en zelfs de fouten van het genre treden in deze geschriften onmiskenbaar aan het licht. In het eerst mogen ook zij door hun vele schoonheden u boeien, allengs echter begint uw genot te verminderen; in het laatst wordt het lezen zelfs vermoeiend. En dat kan ook niet anders. Bunyan geeft altijd en in alles allegorie. En nu is een allegorie een verrassing, iets van het oogenblik, maar verrassing die lang duurt, of dikwijls weerkeert, is geen verrassing meer. Een voortgezette allegorie moet ten laatste vermoeiend, zelfs vervelend worden. De gelijkenissen van Christus zijn onnavolgbaar schoon. En ongetwijfeld ligt een groot deel van haar schoonheid hierin, dat ze zoo kort zijn. De allegorieën van Bunyan in de genoemde geschriften daarentegen zijn zeer lang; niet zelden zijn ze willekeurig uitgerekt. De „Ghristinnereis" en de „Heilige Oorlog", zijn dan ook herhaaldelijk van langdradigheid beschuldigd.

In.de tvreede plaats heeft de allegorie in haar conse-•quentie groote schaduwzijden, 't Valt niet te ont­

kennen", dat in Bunyan's werken veel juiste psychologische schilderingen, veel fijne trekken, veel sohoone grepen voorkomen. De wanhoop wordt b.v. een reus genoemd: als het schoon weer is, gevoelt hij zich niet op zijn gemak, hij dreigt een beroerte te krijgen, als de zon schijnt. Een prachtig beeld, dat fijn geboetseerd wordt. Maar zoo gij dat beeld in zijn onderdeelen wilt door trekken, verliest het zijn schoonheid en kracht. De lezer voelt ook die consequ-enties al spoedig van te voren, zoodat hij menigmaal wel raden kan, wat er zal volgen Daarmede is dan het verrassende weg en de allegorie wordt eentonig.

Ook in de allegorische weergave van zakelijke dingen ligt een moeilijkheid. Bunyan's figuren zijn meestal voortreffelijk geteekend; hij is een portretschilder bij uitnemendheid. Hun namen zijn bijna altijd zeer karakteristiek. In het dorpje Zedelijk woont een heer Wettisch met zijn zoon Fatsoen. Prater is de zoon van Welbespraakt, wonend in de Babbelstraat. Geldlief en Houdvast zijn leerlingen van meester Grijpman in Winzucht, een marktplaats in de provincie Begeer. Om namen is Bunyan nooit verlegen.

Doch bij de teekening der handelingen zijner figuren komt de zwakke zijde der allegorie meer of minder sterk uit. Een enkele maal treffen wij die zelfs ook in de Pelgrimsreize aan. Als b.v. Christen in het vochtig hol van Twijfelberg ligt, zegt hij: „Ik draag immers in mijn boezem den sleutel Beloftenis, die zeker in elk slot van het kasteel Twijfel past".

Ofschoon er in Bunyan's allegorieën dikwijls veel poëzie is, blijkt telkens ook bij hem, dat de allegorie de geestelijke gedachte, welke zij uitdrukken wil, verzinnelijkt, verzwakt en daardoor naar beneden trekt. In den Heiligen Oorlog b.v. komt de Geest Gods voor als de secretaris, tot wien al de geloovigen gaan, om hem hun nood te klagen. Emmanuel trekt op met vier en veertig stormrammen en twee én twintig slingerwerktuigen —de zes en zesig boeken des Bijbels — alle van het zuiverste goud. De oude Heer Vooroordeel wordt met zes dg stok--doove mannen bij de Oorpoort gesteld, om die te bewaken. Men ziet daar een menigte ridders schermutselen en vechten.

Worden de heilige ge.dachten der Schrift hier niet al te zeer omlaag gehaald? Vergelijk daarmede eens de heerlijke teekening van des Christens wapenrusting en strijd, gelijk Paulus die geeft in den brief aan de kerk van Efeze. Hoe is hier alles verheven en groot, terwijl het bij Bunyan al kleiner wordt en tenslotte den indruk bij ü wekt van een vertelling.

In de Ghristinnereis vervalt hij soms tot zeer bedenkelijke plastiek. Het zoogenaamd medisch gedeelte, waarmede Betje Wolff en Agatha Deken ^) zoo hebben gespot, is inderdaad een platte toepassing van geestelijke waarheden.

Onaangenaam is voorts bij de allegorie de eindelooze tendenz. Overal zit een waarheid achter de waarheid. Daardoor nemen Bunyan's werken, ondanks hun vele dichterlijke schoonheden, in de kunst geen hooge plaats in. Want de kunst wil geen tendenz.. De methode van Bunyan is een reactie. Zij is het realisme ten top gevoerd Bunyan laat alles - zien. Hij zegt alles, alles in eens en geheel.

Dit nu doet de kunst nooit. Deze laat ook wel veel zien, maar zij' geeft nog meer te vermoeden. De hooge kunst houdt ons steeds op - een eerbiedigen afstand van haar object, zij brengt er ons nooit - onmiddellijk bij. Poëzie is, naar het zeggen van Goethe, altijd een gesluierde schoonheid. Een soort schemering moet er zijn tusschen het voorwerp - der kunst en den beschouwer. Dan eerst is hot waarlijk schoon. Deze lichte omhulling verhoogt onze verwachting zeer. Die schemer werkt fijne, zeer fijne nuances. De grootheid der kunst toch bestaat hierin, dat zü ons veel meer doet vermoeden, dan onze oogen ooit kunnen zien. Zij toont door half openstaande vensters wat voor ons oog geheel verborgen is. Groote gedachten te hebben en. den onweerstaanbaren drang in zich te gevoelen om die buiten zich te stellen, te objectiveeren, dat is het genie van den kunstenaar. Het groote, het - onuitsprekelijke in een kleine ruimte te bergen, om 't even of die ruimte met de hand gezocht wordt op het klavier, met het penseel op het - doek of met den beitel in het marmer, ziedaar - de grootheid der kunst. Het volmaakte is het echter nog niet. Het eeuwige 'geconcentreerd in één punt, dat is het volmaakte, maar dat is goddelijk. Bethlehem's kribbe alleen geeft het ons te aanschouwen.

Tot die hooge kunst nu behooren Bunyan's werken niet. Bunyan is overal eenvoudig en glashelder. Er schemert in zijn werken niets. Nooit moet de lezer vragen wat hü bedoelt. Hij biedt aangename lectuur en schrijft het eenvoudige Engelsch van zijn volk. 't Gaat alles steeds als een vlietend beekje zacht murmelend en kabbelend voorwaarts.

Doch wie den grooten allegorist daarover een verwijt maakt, doet hem onrecht aan. Want nooit heeft hij bedoeld, een kunstwerk te vervaardigen. Letterkunde had op zichzelf voor hem weinig beteekenis. Hij zag in de taal slechts een voertuig voor zijn gedachten, het middel 63 om de waarheden, die leefden in zijn ziel, op gepaste ijze uit te drukken. Als eerste eisch gold hem bij al zijn

erken steeds de waarheid. Die waarheid had hij uit het Woord Gods leeren kenen. Hij was ten volle een man der Schrift. Doortrokken et den geur van Gods Woord, sprak hij in de taal, schreef hij in - den stijl des Bijbels. Hij kon schier niets teekenen, zonder een tekst er bij aan te halen. Gelijk de Heilige Schxift leefde in zijn ziel, zoo leeft zij ook in zijn erken. Diepe kennis en persoonlijke ervaring der waarheid, ziedaar zijn kracht. Deze kracht ontplooit hij in een ongekunsteldheid en eenvoudigheid die u telkens bewondering afdwingen. Groote eenvoud, zonder rhetorische bloemen en krullen die zoo menigmaal schade doen aan de waarheid, is zijn schier onovertroffen verdienste.

Verwonderlijk groot is Bunyan's talent om karakters te teekenen. De meest verborgen, roerselen der ziel legt hij daarbij bloot.

Bij een rijke phantasie heeft hij ook een fijn psychologisch talent. Een teekening van karakters als in de Ghristinnereis, een - ontleding van allerlei ongerechtigheid als in „Slechteman", zijn inderdaad een leerschool voor ieder Christen, inzonderheid voor den dienaar des Woords en voor - eiken evangelisatie-arbeider. Dezen toch moeten geoefend worden in juiste aanwending der Heilige Schrift, in de uitbeelding van het leven, in de analyse van het menschelijke hart, in de fijne onderscheidingen en teekening der - karakters.

Ook ten aanzien van het formeele in de bediening des Woords mag Bunyan gelden als een exempel. Hij munt uit in eenvoudigheid van taal, in helderheid van stijl. Altijd stelt hij de zaken voor, zooals ze zijn. Hij bezit een uitmuntend meesterschap over de Engelsche taal en een groot talent, om wat hij uitdrukken wil met duidelijke, vaste lijnen te teekenen. Bij die duidelijkheid kenmerkt hiJ zich door hoogen eenvoud.

In de voorrede van „Genade overvloedig"" spreekt hij woorden, die hem karakteriseeren, en die voor eiken prediker het onthouden ten volle waard zijn: „Ik kon mij wel in veel hoogeren stijl dan deze bewogen hebben, en ik kon alles meer versiefd, mooier gemaakt hebben, maar ik durfde het niet; het was geen spelletje, toen God mij beproefde.... en daarom mag ik er gen spelletje van maken, om deze dingen te vertellen maar ik moet eenvoudig en simpel zijn, en het zeggen, zooals het was".

Ernstige kennismaking met Bunyan is vooral uit tweeërlei overweging dringend aan te raden: hij ontwikkelt den waarheidszin en kweekt liefde voor ongekunsteldheid en eenvoud.

Daarom doet men er goed aan, in stille uren dikwijls de werken van Bunyan op te slaan. Wie hem aandachtig leest, zal echter een eenzijdigheid in Bunyan's prediking ontdekken: liij preekte wel bevindelijk en gemoedelijk, - doch weinig historisch en exegetisch. HiJ gold in zijn tijd als de uitstekendste onder de toen levende Protestantsche predikers. Zelfs de geleerde Owen stelde op zijn prediking hoogen prijs. Koning Karel - de Tweede, die zich daarover verwonderde, zeide eens tot hem: „Hoe is het mogelijk dat oen geleerd man zooals gü onder het gehoor van een ongeletterden ketellapper kan plaats nemen en naar zijn preeken luisteren? Owen gaf den koning ten antwoord: „Ik kan Uwe Majesteit de verzekering geven, dat ik gaarne al mijn geleerdheid zou prijs geven, als ik daardoor de macht verkrijgen kon, om zoo te prediken als deze - ketellapper doet."

Zulk een woord bewijst, hoezeer ernstige kennisneming van Bunyan's werken aan te bevelen is.


1) Willem Leevend, dl. VIII, brief XVII.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's