GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over bet beeld van Jezus in de moderne litteratuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over bet beeld van Jezus in de moderne litteratuur

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

door W. M. LE COINTRE.

XXVI.

Ik meen, dat hier eea fuadamenteel bezwaar wordt aangeroerd: men spreekt voel over Tolstoi's „bekeering". Maar, zooals ik daar al heen duidde, men. beperke die „bekeering" dan tot een verandering van inzicht; levensverandering en - omzetting naar God, ia en door Jezus Christus, was z, e stellig niet, al heoft Tolstoi zetf er dat dan voor gehouden, maar zijn Jezus-beeld is niet het totaal-Schriftuurlijke. En, zóó komen wij tot het laatste, wat we ten opzichte van zijn beschouwingen wilden zeggen: er is een diepe kloof tusschen heim en Jezus Christus. Daarop wijst nu ook in 't bijzonder Prof. Kart Heim in zijn, re& ds-aangehaald werkje: „Tolstoi en Jezus", waaruit dan nu nog het een en ander zij vermeld.

Als het belangrijkste uit Tolstoi's levensbeschouwing brengt bij 't volgende naar voren: „Er zijn drie dingen waartegen ons innerlijk gevoel zich verzet: ten eerste mogen wij geen geweld gebruiken; ten tweede mogen wij niet leven van den arbeid van anderen en ton derde mogen wij onze geslachtsdrift niet botvieren". - ) Bij de nadere beliandeling van deze dingen laat Pro£. Heim zien, dat Tolstoi het Koninkrijk Gods maar van verre genaderd is, het echter niet beleefd heeft en nooit tot rust gekomen is. Tolstoi leerde, dat liet den menschen niet gegeven is de volmaaktheid te bereiken, hoogstens het volmaakte te benaderen. „Door deze opvatting, deze gedachte van oneindige benadering, is Tolslüi de vreeselijke noodzakelijkheid uit den weg gegaan, waarin Paulus en Luther kramen als zij, evenals Tolstoi, door de eeuwige eischen Gods in het geweten gegrepen, den strijd tegen hun sterke zinnelijke natuur opnamen. Lutlier had gedaan, wat Tolstoi verlangde, hij was in 't klooster gegaan, had afgezien van het huwelijk en het bezit en zich geoefend elke vernedering zonder tegenstreven te weerstaan". Alleen maar: Luther is toen tot de vreeselijke .ontdekking gekomen, dat, zoodoende, de eigenliefde niet sterft, alleen van kleed verwisselt, en daar optrad in het gewaad van een boeteling. Maar Tolstoi: „Niettegenstaande zijn voortgezet zelfonderzoek, bemerkte Tolstoi zijn eigengerechtigde liefde niet, die lag in zijn tevreden glimlach over de mesttucht, die hij van het land aan de ontbijttafel medebracht Het drong niet tot hem door, dat hij met al zijn landelijke levensgewoonten, toch niet de breede kloof overbrugde, die hem — bourgeoiskind — scheidde van alle menschen, die moeten arbeiden om niet te verhongeren. Hij heeft nimmer voor zijn brood behoeven te werken en daardoor nooit gevoeld den ernst van den werkelijken strijd om het bestaan, die ligt in den arbeid voor het dagelijksch brood. Al zijn maaien en schoenmaken en waterdragen Avas daarbij vergeleken maar liefhebberijwerk".

En verder: „Hij geloofde, dat de wereld zichzelf zou kunnen genezen".

Waarna deze conclusie: „Hier ligt de tegenstelling tusschen Tolstoi en Jezus". Prachtig© dingen zegt de Schrijver dan in de nadere ontwikkeling hiervan, waarbij hij ons ook brengt in Gethsémané en op Golgotha en laat zien, dat daar, in den strijd, dien Jezus daar te voeren kreeg, de botsing plaats had der twee werelden, een botsing, welke Tolstoi zijn leven lang ontweek. Het karakter van Jezus' vloekdragenden doodstrijd heeft Tolstoi niet begrepen: „Daarvoor ontbrak het zijn ziel aan lijdonsdiepte. Wat hij in zijn drama „De macht der duisternis" teekent heeft hij nooit werkelijk beleefd. Hij kende die aanvechtingen niet, zooals een, Luthcr die had, waardoor in het diepst der ziel het woelt en werkt en men door geweldige machten naar bonedeir getrokken wordt en waarvoor het de ziel aan voldoende kracht ontbreekt. Tolstoi heeft daardoor ook nimmer de innige rust gevonden, die komt over den mensch, die in het gezicht van den dood met een bezwaard geweten rust vindt in het volbrachte werk \'an Christus, dit zich wonderbaar geborgen weten der bevrijde ziel, wat Luther kracht gaf voor den Keizer en den Rijksdag te komen, en die als een machtige ondertoon klinkt door de geheele Mattheüs-passion van Johann Sebastian Bach. Tolstoi geloofde daarom, gelijk een ieder, die hel allerheiligste der Christus-ervaring slechts van buiteji kent, dat dit ons zou doen verslappen in den strijd. „Bij het benaderen der volmaaktheid", zegt bij in zijn laatste boek, „moet men alleen op eigen kracht bouwen, men most zich losmaken van de gedachte, dat de hepiel onze fouten weer goed zal kunnen maken.'' Juist het tegendeel is het geval. Voor mannen als

Luther en Paul Gerhardt was het lijdenswerk van (yhristus niet een rustbank, waarop zij gingen rusten, inaar de vaste grond, waarmede zij de geheels wereld Irolseerden en een titanenstrijd streden. Want eerst als lie dam is doorbroken, woten wij: De overwinning is ons! Door den triomf van Jezus over Zijn vijanden, worden wij als een strijdende troep, gereed tot den laatsteu aanval".

Dan komt Prof. Heim tot de tweede tegenstelling tusschen Jezus en Tolstoi: hij laat zien, dat Tolstoi boven allo familiebewustzijn en volksbewustzijn uit wil, om lOp te gaan in het wereldbewustzijn. En toch kan hij het niet, want dan zou hij het goddelijke en heiligste in ons moeten vernielen en verliezen. Eu die liefde voor land en volk is geheel in de lijn van Jezus. ., Wel moeten de menschen, die Jezus als stormtroep •'> m zich verzamelde voor den laatsten wereldhistorischen strijd, door een oneindige onderwerping heen,

bereid vader en moeder te haten en vaderland ; en vriendschap los te laten. Maar niet om aJs geesten zonder lichaam in het oneindige niets te zweven, maar •um het Koninkrijk te veroveren, waarin hun alles, wat ^•ij om Jezus' wil hebben verlaten, veel heerlijker zal worden teruggegeven."

„In deze gedachte vaia het oerchristendom ligt, in tegenstelling met de Boeddhistische levensmoeheid van Tolstoi, een groote, geweldige aanvaarding van het I.even, een geloot aan deze wereld, dat ons begeesteren kan. Uit deze levonsaanvaarding komt de vreugde, die •lezus zelfs op Zijn lijdensweg had, wat het leven .mooi maakt aan feestmaaltijden, geurende nardus, paarlen, spelende kinderen, leliën en vogels. In alles ziet Hij het eeuwige. De geheele stervende wereld is een groot zaaiveld, waaruit golvende oogstvelden te voorschijn zullen komen. Dit geloof aan een nieuwe aarde, geeft den jongeren, die Jezus als stormtroep om Zich verzamelde, - de kracht tot het martelaarschap. Als zij . arm en dakloos zijn, uitgestooten uit familie en staat, doen zij dit niet uit Boeddhistische levensverachting... Integendeel, zij doen afstand op sterke positieve gronden. Zij laten dit alles los, zooals soldaten zich losscheuren van familie en huis om voor vaderland en familie een nieuwe toekomst te bemachtigen.... Dat is de groote synthese tusschen aanvaarding en ontkenning, tusschen levensvreugde en - verzaking, die Jezus heeft gebracht."

En tenslotte, concludeerend, heet het: „Tolstoi heeft iets beleefd van den voorwaartsstuwenden wereld-vernicuwenden Geest der Bergrede. Dat geeft aan zijn boodschap de groote kracht tot het doen ontwaken van het geweten. Maar aan zijn ziel ontbrak de onwrikbare grond van de genade".

Deze kritiek op Tolstoi's denkbeelden, die tevens inhoudt een verwerping van zijn Jezus-beeld en een apologie van den Christus der Schriften, nemen wij, al zou die nog aanmeAelijk kunnen worden uitgebreid, als alleszins voldoende, gaarne over. Voor zoover er hier of daar onder ons neiging zijn mocht te volharden in een zekere „Schwarmerei" voor of coquetterie met Tolstoi's denkbeelden, zal ernstige overweging der hier-genoemde argumenten daaraan grondig een eind kunnen maiken: voor. dergelijk spel is onze tijd, waarin niemand gemist kan worden in den strijd, te ernstig. Al spreekt vanzelf, dat wij, alzoo oordeelend, geen oogenblik ontkennen willen, wat ook Prof. Heim daarna ter sprake brengt, n.l. dat de kerk en de gansche christenheid in 't algemeen, leeft in de tegenovergestelde fout, wellicht nog meer fataal dan de dwaling van Tolstoi, waar men de Bergrede haar kracht ontnam. Maar, dat alles kunnen we hier verder laten rusten, wijl in ons bestek vallende buiten de orde.

Het „Russische" Jezus-beeld alzoo> m.n. waar Dostojewski en Tolstoi er de trekken van gaan t'eekenen, kan noch mag aanvaard. Het heeft het arme Rusland ook niet kunnen helpen, veeleer het tegendeel. Alleen waar het beeld van Jezus, den Christus, gelijk Apostelen en Evangelisten het ons teekenen in Zijn blinkende heerlijkheid, waarachtigheid en volheid, de zielen overmeestert, alleen daar kan vreugdevolle levensaanvaarding gevonden worden. Alleen die Jezus kan ook het geslagen Rusland van onzen dag maar redden. En het is dan ook één van de meest-hoopgevende dingen, die vanuit de Russische sovjet-chaos tot ons komen, dat wij hooren, dat er velen, door die allervreeselijksta ellende heen, gebracht worden tot de erkenning van Jezus Christus, als Heiland en Heer van hun leven; ')


^) A.w. pg 10—15. Ik citeer verder, zonder tsjkebs naar de desbetreltende pgg, te verwijzen'. '••: .: , , 'y^ppljimf; : '

^) Zie b.v. Die Religion in Rot-Russland, von B. Harder. Zur religiösen Lage in der heuligeu Sovjet-ünion. Verlag „Lioht im Osten", Wemigerode im Harz, 1928;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over bet beeld van Jezus in de moderne litteratuur

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's