GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ontredderd reeds op de reis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontredderd reeds op de reis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu we door Gods goedlieid pas zelf de lange reis naar Indië weer gelukkig volbracht hebben, zijn we weer diep onder den indruk van de moeiten en velerlei geestelijke gevaren, die de reis van Holland naar Indië" voor vele jonge menschen meebrengt. Het is als een vuurproef voor velen, waar lang niet allen ongedeerd uit te voorschijn komen: en het dunkt mij goed liieraan eens oen afzonderlijk artikel te wijden, allereerst om vele ouders, die toch eigenlijk onkundig van deze gevaren zijn, eens met ernst op de hoogte te brengen van wat hun kind wacht reeds dadelijk na het uitvaren tot Indië toe-, maar voorts ook om in het licht te stellen, dat hierin reeds een factor ligt, die sommigen vervreemd van de Kerk doet aankomen, hetgeen zoowel de Kerken in Holland als die in Indië voor een bijzondere taak stelt.

De reis van Holland naar Indi? is prachtig en vol rijke afwisseling. Wie geheel over zee gaat, maakt in Southampton kennis met het typisch Engdsche leven, dat ook daar het stempel draagt van die eigenaardige mengeling van conservatisme en vooruitstrevendheid. Hij komt in Tunis of Algiers het eerst in aanraking met de wondere sfeer van het Oosten. Te Marseille of Genua neemt hij, met een toch wat vreemd en beangst gevoel, afscheid van Europa, ook , al - ziet bij daarna van boord at nog vele schoone lïuropeeschB kusten. We komen in de streken van herinneru.igen aan de klassieke-, maar ook Bijbelsohe oudheid, als we varen 'langs Rome en Napels, Scylla en Charibdis, Crela vooral, , vyaar de, zee nog altijd woelig is als

in de tijden van Aeneas en Paulus; en we luren naar den horizon, waar we het Heilige Land en Jeruzalem achter weten te liggen. Dat zich dan de gedachten in ons aangrijpend vermenigvuldigen, zal ieder verstaan. Maar nog staan we mijmerend bij de reeling of daar doemen de kusten van Egypte reeds op. Nieuwe beelden uit de oudheid dringen naar voren, maar.... ze worden al dadelijk teruggedrongen door het wonder van techniek uit den modernen tijd: het Suezkanaal, dat we binnenvaren, en dan door het drukke, woelige, vuile Port-Said, waar we enkele uren stil liggen. Deze plaats is de „zeef van Europa" genoemd, waar al het „vuil" op blijft liggen; inderdaad, men beeft moeite de bedelaars en opdringerige kooplui e«nigsz, ins op een afstand te houden. Aan boord is eeu muziekgezelschap van twijfelachtige natie, en een goochelacir van het echt Oostersclie type gekomen, die de passagiers vermaken. Na al die drukte komt nu, bij het doorvaren, weer de stilte der herinneringen boven. We gaan de Bittermeren door, die worden aangewezen als de plaats van Israels doortocht. We komen in de Roode Zee. We zien duideUjk het machtig Sinaï-gebergte. Het wordt ons alles zooi wonderlijk te moede. Neen, aan wat we zien op de reis ligt het niet! Dat kan elk Christen tot een zeer bijzonderen zegen worden, als hij met ontvankeilijk en geloovig hart uitziet en biddend oVcrdenfct. En dat blijft zoo, als we straks den onmatelijken, geweldigen Indischen Oceaan inkomen, en dagen varen zonder iets te zien dan lucht en water. Hoe overweldigend is de indruk van de machtige werken van Gods handen! Niets dan lucht en water, ja, maar hoe schitterend is die wijde sterrenhemel boven ons en de bruisende, iederen dag weer verschillende zee onder ons. De psalmen gaan vanzelf in ons zingen, en ze krijgen nieuwe, gloedvolle klank. Dan...., in vriji snelle opvolging komen nude plaatsen in Indië: eerst Colombo, waar ieder de echt oud-HoUandsche kerk gaat bezoeken, een stukje van ons vrome vaderland op Indischen bodem; vervolgens Sabang, waar we Ned.-Indië binneinkomen, overweldigend door overrijken plantengroei en schitterende ba, ai; Belawan, haven van Medan, Oostkust van Sumatra, bra, ndpunt van het Verstrooiden werk; Singepore, de groote Engelsche plaats, met zijn heerlijke haven en trotschö gebouwen, maar niet minder met zijn parken van exotische pracht; tenslotte Batavia, de koningen van het Oosten, voor de meesten het einde der reis.

Zóó, maar nog veel uitgebreider en nog veel entliousiiislcr, heeft Uw jongen , of Uw dochter, die naar Indië ging, er U over geschreven va, n iedere havenplaats; en ge hebt de reis in gedachten meegemaakt, en als ouders tegen elkander gezegd: „wat ziet hij toch veel!" Eu ge kunt u niet begrijpen, hoe boven dit stolqe staan kan: „ontredderd reeds op de reis"; misschien zegt ge wel bij Uzelf en tegen elkander: „dat is bij onzon jongen toch gelukkig niet het geval geweest".

Neen, gelukkig is dat ook niet bij allen zoO'. Er zijn er die verrijkt in Indië aankomen. Maar toch er zijn meer anderen dan men gewoonlijk denkt. Men bemerkt dat niet steeds uit de brieven; althans niet direct. Heeft Uw zoon of dochter U w'el veel over het loven aan boord geschreven? Niet maar over de uitwendighedee, maar over den geest aan boord, over den onderlingen omgang en de vermakelijkheden? Telkens weer blijkt dat velen daar niet tegenop kunnen, en in die éénc maand van de reis veel verloochenen van wat ze jaren lang thuis geleerd en nageleefd hebben.

Velen staan aan boord voor het eerst van hun nog jonge leven gelioel vrij; weg va.n onder het toezicht hunner ouders; uitgeheven uit den kring van hun familie; losgemaakt uit hun gewone maatschappelijke en kerkelijke gemeenschap; gansch en al op zichzelf. En zoo staan ze temidden van allemaal vreemde menschen; geheel alleen. En dat in een maatschappijtje, dat althans voor het oog. met God en godsdienst in het geheel geen rekening schijnt te houden. Ziet maar eens rond in do eetzaal: men ontdekt er vrijwel niemand, die aan tafel bidt. Integendeel: lachend en schertsend, pratend en gekscherend begint men; en de nieuweling weel den éérsijen keer reeds niet, hoe hij in deze omgevingi nu bidden moet. Luistert maar eens in het voorbijgaan naar de gesprekken, en ge schrikt hoeveel er gevloekt wordt; hoe heel anders de toon is dan men thuis gewend was; hoe verschillend de stof der gesprekken is van wat men gewoon is. Men beseft al datlelijk de moeilijkheid met al die menschen een maand lang om te moeten gaan. Men voelt niet mee te kunnen ipraten. En kijkt dan tenslotte nog eens rond, waar al di(j menscliea zich mee bozig houden. Dan is er toch zeker 50 pCt. onder, die bijna niets anders doen •dan kaarten; en straks zijt ge een van de zeer weinigeni, die niet danst. Van alle kanten begint men zich e e n - .2 a a m te voelen ., , , middeii op die groote boot, met z'tt honderden passagiers. Hoe moet dat gaan?

Och, dat valt nog wel wat mee! 't Went wel! Straks woi'dt ge er vanzelf wel ingehaald! Men komt U a! vragen, mee te kaartan; en OJD UW antwoord, dat ge niet kaart, drijft men hsusch niet dadelijk den soot mei U, wat ge toch zeker verwacht en reeds gevreesd hatll! Ook komt ge vanzelf al in Uw kennissen; en.... •den tweeden of derden dag gevoelt ge U al heel wat meer op Uw gemak. De vreemdigheid' gaat er wat aï. Go begint het gezellig te vinden aan boord. Ook kunt ge Uzelf. blijven, en reeds meent ge, dat die verhalen van boord wel wat overdreven zijn.

Zeker!, maar laat de eerste week nu eens voorbij zijn) Wat is daii alles, ongemerkt maar verbazend snel en radicaal veranderd! Dan teekenen de echte boordioestanden zich reeds af. Dan zijn de flirtpartijen be­ gonnen, en ge zijt zelf ook tereclit gekonnen in dat groepje, dat, reeds zekere vermaardheid op dat gebied gekregen heeft onder de passagiers, 't Is nog vrij onschuldig; gezellig! gepast-vroolijk? ja, maar het beg i n van grooter ellende dan ge oO'it vermoed liadt. Straks gaan uit Uw kringetje „handschoentjes" van boord, die zich schamen over al wat er gepasseerd is, als ze dat nog doen! En zoo is het over heel de linie, 's Morgens in de rooksalon leeren oud-Indië-gangers, die van verlof terugkeeren, aan de nieuwelingen kaarten, 's Avonds dansen jonge menschen mee, die niet gaarne zouden willen, dat hun ouders hen zagen, 's Nachts wandelen sommigen over dek, die zich voor hun ouders en anderen schamen zouden. Overdag worden de nieuwelingen door hun nieuwe vrienden, onder velerlei dranken, „ingewijd" in het Indische leven, „waar ze zich naar zullen moeten gaan schikken", en tegenwerpingen worden dood geargumenteerd met „dat zal wel overgaan; 'daar zal je wel aan moeten wennen; dat slijt vanzelf wel uit", waarbij heel wat van de rijkste geestelijke schatten, van huis meegekregen, worden aangetast. En de Bijbel, die moeder nog meegaf, blijft al gauw gesloten. Van bidden koimt zelfs in de hut niets meer. Het eenige wat vaak overblijft is nog een zwak voorneroen, uit deze reis te leeren, en in Indië dadelijk anders te beginnen.

Daarom is het van zoo groot gewicht, dat de Hol-•landsche Kerken van ieder uitkomende bericht zenden aan - de Indische Kerken, en dat deze alle nieuwelingen dadelijk bij aankomst gaan begroeten. Maar daarover wil ik gaarne nog eens een afzonderlijk artikel schrijven,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Ontredderd reeds op de reis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1929

De Reformatie | 8 Pagina's