GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

WERELDGELIJKVORMIGHEID.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WERELDGELIJKVORMIGHEID.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer wij iets gaan zeggen over wereldgelijkvormigheid, idan zal wel niemajid ontkenhen, dat we daarmede voor een zeer aktueel onderwerp de aandacht vragen. En het is te verstaan, dat de Redaktie van „De Reformatie" gaarne dit punt aan de orde zag gesteld.

Niet alleen toch wordt vaak in het algemeen de opmerking gemaakt, dat het Christendom vaia onze dagen zich niet voldoende voor het gevaar der wereldgelijkvormigheid weet te hoeden en dat de grenslijn tusschen kerk en wereld al flauwer te onderscheiden valt, maar meer dan eens wordt zeer speciaal den Gereformeerden Kerken het verwijt gedaan, dat het gesignaleerde kwaad zich scherp bij haar afteekent.

Voor de zuiverheid der leer zouden de Gerefformeerden wel op de bres staan en de verstoring van den kerkdijken vrede is hun geen te dure prijs, als het er om gaat de belijdenis onverzwald te handhaven, maar tot het zuiver en on'b'esmet houden van het Christelijk leven wordt veel minder gedaan en in dat opzicht is de waakzaamheid lang niet zoo nauwlettend. Wij hebben — zoo wordt ons voor de voeten geworpen — aan de wereld de hand gereikt en tal van wereldsche praktijken laten wij maar niet slechts oogluikend toe, doch die worden door ons ook vergoelijkt en veelal als niet zondig aanvaard. En het oordeel is spoedig gereed: de Gereformeerde Kerken zijn voor een groot deel verwereldlijkt.

De hier bedoelde critici zijn intusschen niet alleen vaardig in het stellen van de diagnose, doch het valt hun ook niet moeilijk de oorzaken van het ziektebeeld aan te wijzen. Er wordt dan b.v. gesproken van de verderfelijke leer der veronderstelde wedergeboorte. Reeds van 'jongs af zou den Gereformeerden aanleiding gegeven worden tot valsche gerustheid ten aanzien van hun eeuwig behoud. Als zij maar tot het verbond kunnen geacht worden te behooren en gedoopt zijn, dan is alles in orde en behoeven zij voor de groote toekomst niet bevreesd te, zijn. En waar het met den geestelijken toestand zoo gemakkelijk genomen wordt, daar wordt de veruitwendiging van het leven natuurlijk êterk in de hand gewerkt. Dan is er geen heilzame vrees als krachtig werkend motief om zich van een te nauwe aanraking met de wereld verre te houden en wordt de grens, die een geloovige angstvallig in het oog heeft te houden, o zoo licht overschreden.

(Daar komt dan nog bij, dat de door Dr Kuyper zoo sterk op den voorgrond gestelde leer der gemeene gratie de gevaren nog vermeerdert en "het proces der verwereldlijking buitengewoon bevordert. Immers die leer haalt den Christen uit zijn isolement, doet hem veel waardeeren, dat in de wereld nog aan goeds gevonden wordt en drijft hem onder de leuze, dat op alle terreinen des levens voor de eere Gods moet geijverd worden, de wereld zelfs binnen. De deuren worden wijdopen geworpen, maar wee hen, die op deze wijze in kontakt met de wereld komen! De meesten verongelukken en toenemende wereldgelijkvormigheid is het eenig resultaat.

Zoo klinken de verwijten ons van meerdere kanten tegen.

Nu is het niet al te moeilijk ons van die beschuldigingen af te maken.

Vooreerst zou het menschelijk zijn den aanklagers het recht te ontzeggen hun aanmerkingen aan ons te adresseeren. Immers in hun eigen kring is het meestal niet veel beter gesteld. Zoo hoorde ik onlangs van een Hervormd predikant, die zich in den aangegeven zin op zeer scherpe wijze over onze kerken uitgelaten had. Een glimlach laat zich dan moeilijk onderdrukken. En indien het genoemde euvel bij onze beschuldigers in mindere mate wordt aangetroffen, dan kost het niet veel inspanning om bij hen andere ziekteverschijnselen aan te wijzen, die niet minder ernstig zijn.

Met zulk een vermaan om liever de hand in eigen boezem te steken, kunnen wij gemakkelijk het aan ons geadresseerde aan den afzender retourneeren.

In de tweede plaats zouden wij ons aan den ernst der aanklacht kunnen onttrekken 'door aan geheel tegenovergestelde beschuldiging te herinneren. 'Want er zijn ook niet weinigen, die oas te eng en te streng vinden. Aan onze jonge menschen wordt veel te weinig vrijheid van beweging gelaten. Met onze puriteinsche bekrompenheid versomberen we hun jeugd en wij verstaan den roep der jonge jaren niet, die al die gebondenheid en inperking niet gfedoogen kan. 'Wij moeten niet zoo streng zijn en onze broeikasopvoeding verloochenen. En als wij zoo geheel andere klanken "dan de eerstgenoemde beluisteren, dan zouden wij tot de gereede konklusie kunnen komen, dat wij blijkbaar het juiste midden hebben weten te bewaren en wij niet beter kunnen doen dan rustig verder gaan.

Toch moeten wij die houding niet aannemen.

Aanklager en aanklacht moeten wij onderscheiden.

Het verwijt van wereldgelijkvormigheid wij niet zonder meer op zijde schuiven. mogen

"Want wij zullen moeten toegeven, dat het gevaar van wereldgelijkvormigheid zeker niet denkbeeldig is.

Moeten we zelfs niet verder gaan en erkennen, dat wij van dit kwaad niet vrij bleven?

Zeker, in de verwijten, die ons gedaan worden, schuilt een groot deel overdrijving en er wordt ook al te veel gegeneraliseerd. I

Maar dat verbindere ons niet 'te belijden, dat wij in dezen schuldig staan.

"Wie hoog op geeft van ons geestelijk levenspeil is onoprecht of bedriegt zichzelveln'.

Zou er eigenlijk wel iemand zijn die zou durven beweren, dat de grenzen tusschen kerk en wereld met name in de groote steden, \'aar het gevaar bijzonder groot is, altijd in acht genomen worden?

Er doen zich inderdaad verschijnselen voor, die verontrustend zijn.

"Wij vertoonen te weinig het beeld van de strijdende kerk, die met de wereld T— dit woord genomen in den zin van 1 Joh. 2:15 — op voet van oorlog verkeert en haar rusteloos bekampt. Moeten we niet met schaamte bekennen, dat wij haar al verder voortdringenden invloed te weinig weerstand bieden in ons eigen hart, in onze geziimen, in de kerk? En hebben wij er ons daarom niet op te bezinnen, welke houding wij tegenover dit kwaad hebben aan te nemen en hoe wij het in eigen en anderer leven in de kracht des geloof s, die de wereld overwint, moeten tegenstaan?

'Wij raken hiermede aan een moeilijk probleem. Op allerlei manier hebben wij allen, ouderen zoowel als jongeren, armen zoowel als rijken, onontwikkelden zoowel als ontwikkelden, kontakt met het leven der wereld.

Ik behoef slechts te herinneren aan dagbladen en boeken, aan handel en bedrijf, aan de politieke en aan de sociale bewegingen, aan sport en wedstrijden, aan radio en verkeer en wij denken aan even zoovele verbindingsdraden, die ons met de wereld in .japport brengen. En dat zijn dan nog machten en invloeden, die op zichzelven niet verkeerd en zondig behoeven te zijn.

Daarnaast komen dan de faktoren, die op zichzelven reeds zondig zijn of geheel onder het beslag der wereld kwamen: dans, kaartspel, loterij, de moderne schouwburg en bioskoop, cirkus en kabaret en zooveel meer.

Gedurig komen wij op een of andere wijze met deze dingen in aanraking.

Daarbij is er ook op te letten, dat speciaal onze kerkleden gedurende de laatste tientallen van jaren financieel en maatschappelijk vrij sterk opgeklommen zijn. "Wel behoort nog altijd het grootste deel van onze menschen tot de kleine luyden, die uiteraard meer in de achterhoede leven, maar toch is langzamerhand het getal niet onaanzienlijk geworden van hen, die min of meer gegoed zijn te noemen of tot een zekere positie gekomen zijn in stad of land, dorp of gewest. De kring onzer technisch en akademisch ontwikkelden is al grooter geworden en velen hunner zitten in het gestoelte der eere.

De algemeene aanblik onzer kerken is uit maatschappelijk en staatkundig oogpunt tegenwoordig dus een geheel andere dan vroeger. Was het toen vrijwel een klein hoopke volks, zich bevindend op een tamelijk teruggeschoven plaats in het volks­ leven, nu 'is''met. alleen ons getal sterk uitgegroeid, maar thans staan ook velen onzer vooraan. Daardoor is het kontakt met het moderne leven veelvuldiger en ook intenser geworden. En wat de kleine luyden betreft, ook zij hebben daaraan veel meer aanknoopingspunten gekregen. Het deelnemen aan het wereldleven is belangrijk vergemakkelijkt. Het snel toegenomen verkeer heeft dat in sterke mate in de hand gewerkt en door de radio maakt het leven der wereld in zeer specialen vorm in het meest afgelegen gehucht zijn dagelijksche entree. Geestelijk hebben wij nimmer op een eiland gewoond, maar tegenwoordig allerminst.

Het behoeft geen breed betoog, dat door dit alles het gevaar der wereldgelijkvormigheid sterk is toegenomen. En de praktijk van den ambtelijken arbeid wijst overal wel uit, dat de kwade gevolgen van het genoemde vermeerderde kontakt niet zijn uitgebleven. Zij openbaren zich in meerdere verwereldlijking, in grooteren afval niet het minst onder de jongeren, in verzakelijking van het leven, in verminderde geloofsverzekerdheid, in toeneming van oppervlakkigheid en ongeestelijkheid.

Reeds in 1920 zag de Generale Synode onzer kerken, te Leeuwarden gehouden, zich dan ook geroepen een getuigenis te doen uitgaan, om op dit alles te wijzen en aan te sporen tot nog meerdere zorg voor de gemeente. In dat getuigonis heet het o.m.: „verdubbeling van waakzaamheid is zeker dringend noodig. Aan alle zijden toch is waar te nemen een verdwazing en verwildering der geesten. Dit vervult ons met vrees en deernis niet alleen voor hen, die buiten zijn, maar ook voor diegenen uit ons eigen midden, vooral ook onder het opkomend geslacht, die voor dezen ongoddelijken en verderfelijken tijdgeest dreigen te bezwijken".

Voor wij echter verder gaan is het noodig een antwoord te zoeken op de vraag, wat wij eigenlijk onder wereldgelijkvormigheid te verstaan hebben. Dan eerst kunnen wij dit verschijnsel juist beoordeelen en de houding bepalen, die wij er tegenover hebben aan te nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

WERELDGELIJKVORMIGHEID.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's