GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De arbeid onder de verstrooide Gereformeerden in Nederl. Indië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De arbeid onder de verstrooide Gereformeerden in Nederl. Indië.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV. Het groote belang van bloeiend kerkelijk leven in Indië.

Wanneer ik wil probeeren iets te zeggen over het groote belang, dat een bloeiend Gereformeerd kerkelijk leven in Indië heeft voor de komst van het Koninkrijk Gods in die landen, ben ik er diep van overtuigd, dat ik slechts bij benadering iets kan zeggen, omdat wij alleen kunnen zien de dingen, zooals ze uitwendig zich aan ons voordoen, terwijl het toch juist hier aankomt op den stillen en gezegenden invloed, die altijd verbonden is aan een leven naar den eisch van Gods Woord. Wie weegt den zegen, die daarvan uitgaat?

Voor het werk der Zending is ons Europeesch kerkelijk leven van groot gewicht. Ieder kan onmiddellijk begrijpen, dat de inlandsche wereld met bijzondere interesse gadeslaat de levensopenbaring van den Europeaan, die in haar midden woont. En wat men dienaangaande te zien krijgt is dikwijls — ik druk mij nu maar heel voorzichtig uit — geen reclame. En nu mag men zeggen, dat de inlander dan maar goed moet onderscheiden tusschen den een en den ander, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Voor hem is die eisch veel te moeilijk. Hij ziet in zijn wereld den Europeaan, tegen wien hij opziet, die de drager is van macht en gezag en die over krachten beschikt, die hij mist. Dat er onder die Europeanen ook zijn, die anders zich openbaren dan. de anderen, schuilt bij hem zoo gemakkelijk weg achter dat andere, dat het Europeanen zijn met wie hij in aanraking komt. Alleen een krachtig zich ontwikkelend kerkelijk leven is in staat hem te doordringen van de gedachte, dat het toch ook wel anders kan dan hij in den regel ziet. En dat zal niet nalaten diepen indruk op hem te maken. En de enkele Christen kan op zijn beurt weer moeilijk een getrouw getuige zijn in woord en daad, als hij geestelijk die verzorging mist, die juist noodig js om hem te bemoedigen den strijd vol te houden, waar zoo veel hem tot afzakken verleidt. Krachtig kerkelijk en geestelijk leven — en wij zetten die twee toch niet los naast elkaar — zich openbarend in heel de levenshouding, is een van de machtigste middelen om de dguren der harten te openen voor • hët Evangelie van Jezus Christus. De Europeaan is èf een groote verhindering, öf een machtige medearbeider, ais het Evangelie wordt uitgedragen. Ook hier geldt het woord van .den apostel Pletrus, die spreekt van een stillen wandel zonder woord, waardoor voor Christus anderen worden gewonnen.

Hierbij komt, dat wij niet alleen het oog moeten slaan op de wereld van Heidenen en Mohammedanen, maar dat in Indië ook vele Europeanen wonen, temidden waarvan het licht van het Evangelie schijnen moet. En niet alleen dat de samenleving daar de menschen veel meer met elkaar in contact brengt, vooral op de kleinere plaatsen, waar het aantal Europeanen uit den aard der zaak klein is, maar ook dringt het feit zich onwedersprekelijk aan allen op, die Indië van nabij kennen, dat er daar meer belangstelling en openheid des harten is voor de dingen van het geestelijke leven. Het contact, dat allen in het vaderland, die bezig zijn in het werk der Evangelisatie, zoo dolgraag zouden hebben met de beter gesitueerden, is in Indië niet zoo moeilijk. Hoe dat komt, is een vraag op zichzelf. Maar het feit ligt er en de resultaten wijzen het uit. Als de predikanten van verstrooidenreis terugkomen, zijn zij er vol van. Overal zijn mogelijkheden. Wie verstaat nu niet terstond, dat in die wereld ide waarachtige Christen kans op kans heeft. Alleen maar^ het valt hem zwaar als Christen op peil te blijven als de Kerk zich zijner niet ontfermt. Bij de bijzondere mogelijkheden om als Christen zegen te verspreiden, komen de bijzondere moeilijkheden om Christen te blijven, daar er van alle kanten invloeden werken, die tot verslapping dreigen te leiden.

Gaarne wijs ik ook op het feit, dat het toch' wel eenigszins merkwaardig mag heeten, dat men met groote inspanning bezig is door het werk der Zending te roepen uit de duisternis tot het licht en tegelijk de oogen sluit voor dat andere, dat zij die staan in het licht dreigen terug te vallen in de duisternis. Waarom ijveren wij zoo voor de Zending en laten de geloovigen onverzorgd? Waarom juichen wij, als wij hooren van zooveel en zooveel personen, die den Doop begeeren, en laten de gedoopten omkomen, omdat niemand zich hun lot aantrekt? Waarom gaan wij met enthousiasme tot de vreemden en bekoimmeren wij ons niet om de zonen en dochteren van ons eigen huis ? Merkwaardig is dit zeker. Is het ook niet een klein beetje dwaas? Neen, ik zeg niet, dat er teveel voor de Zending geijverd wordt. Daarvoor doen wij nog lang niet genoeg. Maar wij moeten het ééne doen en het andere niet nalaten. Reginnende van Jeruza: lefii is ook hier Christus' gebod.

Eindelijk noem ik in dit verband ook nog — en het is zeker niet het onbelangrijkste — dat een bloeiend Gereformeerd kerkelijk leven in staat is degenen, die naar Indië gaan, op te vangen en hun te geven wat ze noodig hebben. In een vorig artikel merkte ik al op, dat onder degenen, die naar Indië trekken, de Gereformeerden goed vertegenwoordigd zijn. Met hoeveel zorg in het hart laten de Ouders hen vaak trekken. En ook de Kerk, waartoe ze behoorden, is er niet altijd rustig op. Wiant Indië heeft voor velen een klank, die zorg wakker roept. En als er op aangedrongen wordt, dat de kinderen, die van Indië praten, toch maar liever thuis moesten blijven, dan is het niet alleen omdat de smart der scheiding diep gevoeld wordt, maar ook omdat er gedacht wordt over de vraag, hoe het daar geestelijk met hen gaan zal. En de vrees, dat de wegtrekkenden misschien terugkomen zullen rijk aan aardsche goederen maar arm in God deed menig vader en moeder aandringen op het los laten van plannen, die in de richting van Indië wezen. Is het niet heerlijk, dat ook in dat groote land, dat de besten uit het vaderland zoo heel goed gebruiken kan, kerkelijk leven uitbotte en dat daar in het ambt mannen staan, die zorgen willen voor de zielen? Maar is het dan ook niet bevreemdend, waar deze dingen alzoo zijn, dat er zoo velen zijn in Nederland, die onverschillig en lauw staan tegenover hetgeen, dat de Heere in Indië deed? En die het in ieder geval dwaas vinden, dat er uit het vaderland nog geld gezonden moet worden naar het rijke Insulinde', terwijl zij op de vingers kunnen uitrekenen, dat de zwakke Kerken in Indië staan voor finaiitiëele problemen, die de draagkracht dier Kerken ongetwijfeld te boven gaan?

W. G. HARRENSTEIN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De arbeid onder de verstrooide Gereformeerden in Nederl. Indië.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's