GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie den meesten onzin schrijft

In „De Stroom" lees ik :

Van den gemeenteraad wordt vaak een heeleboel leelijks gezegd. Het is overal zoo. Onlangs stond er een plaatje in de „Passing S b o w", dat een gezelschap voorstelde waarin men elkaar een meneer aanwees. „Die man, " zegt A. tot B., „heeft van alle menschen in zijn leven den moesten onzin geschreven." — „Hij ziet er toch zoo gek niet uit, " antwoordt B. — „Dat is hij' ook niet, " zegt A., „hij: is aUeen maar raadsverslaggever."

De geëerde lezers zullen wel bedenken, dat wat „De Stroom" schrijft, buiten de verantwoordeliikheid ligt van onze redactie....

Zondagsschoolwerk eldexs.

Jachin heeft pas zijn bestaan gedurende 60 jaren in herinnering gebracht. Ook wij wenschen deze vereeniging daarmee van harte geluk. Onwillekeurig brengt dit jubileum de vraag ons voor de aandacht, wat in andere kringen onder Zondagsschoolwerk verstaan wordt. In „De Stroom" (vrijzinnig) wofdt een beoordeeling gegeven van een boekje: „Kinderen van één vader, Handleiding bij de rellgieuse ontwikkeling van het jonge 'kind (9—10 jaar) voor Zondagsschool en gezin", eerste deel. Redacteur is Dr R. Mledema, bijgestaan door mannen als Ds G. Boon, Ds v. d. Lijn, Dr R. J. de Stoppelaar. Het blad vertelt dan voorts :

In Engeland en Amerika betrad het Zondagsschoolonderwijs allang andere wegen dan bij ons. Het mooie boekje van Cora Cobb: „God's wonder world" was in zekeren zin den sameneteUers van dezen bundel „Kinderen van één Vader" tot voorbeeld.

In 32 lessen per cursus wordt hier door de seizoenen heen gewandeld met de kinderen. God's wondere wereld, zooals die in herfst en winter, lente en zomer zich openbaart.

In een apart mapje zijn 32 bijlagen verzameld, bedoeld om aan het einde van het uur aan de kinderen te worden uitgedeeld.

Zoo behandelt de tweede les b.v. „De vogeltrek", waarover aardig en levendig wordt verteld. De bijlage, telkens vier zijdjes groot, vertoont buitenop een mooie foto van „Meerkoeten op een plas", een herfstlieidje op de tweede pagina en op de derde vragen over vogels en hun leefwijze; de vierde kan door het kind zelf worden geteekend.

Zoo wordt in 8 lessen verteld van den herder, den ploeger, paddestoelen, de ijsbeer, de zon, de sterren, zwerfsteenen etc. etc.

Ik vind dit boekje aUeraardigst (behalve dan die zoete versjes uit Lenteleven, 'die ik 35 jsiar geleden ook al leerde). Maar als ik zoo eens kijk naar de lijst van literatuur, die aan enkele hooHstukken is toegevoegd en ik zie daarbij genoemd boeken van de groote astronomen: Jeans en Eddington (ik las er een paar en vond ze niet gema'kkelijk) dan huiver ik wel even als ik denk aan onze Zondagssohoolkrachten. Want wat moet je veel weten en de dingen goed weten om ze te kunnen doorgeven aan anderen — aan jongere menschen vooral!

Het is goed, dat bij ons het Zondagsschoolwerk anders opgevat wordt. Mits we maar niet hier of elders het hier betreden terrein braak laten liggen. Dat is voor de „kennis Gods" evenmin goed, als het niet vermijden van het hier o.i. onmiskenbaar gebrek.

Positie kiezen.

In Noord-Hollandsch Kerkblad schrijft Prof. Grosheide over de verwarring, die er tegenwoordig in de wereld is. We knippen deze passage:

De verwarring van onzen tijd ontstaat juist daarin, dat het zoo niet geschiedt. Men wil het opgeleverde bezien, meten, toetsen en daar is niets tegen, maar jnen kiest verkeerde maatstaven. De een oordeelt met zijn rede, de ander laat zün igevoel spreuken, een derde komt, zooals nu weer in het petitionnement voor ontwapening, op voor de menschelijkheid. Natuurlijk wordt men het dan niet eene, maar dat is tenslotte het ergste niet. Het ergste is dat men afglijdt van den eenig vasten grondslag, men wordt als de menschen, van wie de apostel Paulus schrijft, dat ze zichzeK met zichzelf meten en zichzelf met zichzelf vergelijiken en die daarom, zichzelf prijzen.

Wanneer wü als gemeente des Heeren iets doen willen te midden van de verwarring, dan moeten we positie kiezen. Er is maar één grondslag en maar één maatstaf en dat is Gods Woord.

Dit „zichzelf met zichzelf meten en zichzelf met 'zichzelf vergelijken" lijkt me de ziekte óók van menige zich officieel „k è r k" noemende gemeenschap. Temeer daarom kan ik mij niet goed indeuken, waaromj zooals ik onlangs las, het vragen naar de zuiverheid, het wezen, de trouw van bepaalde kerken min of meer als een vraag van een vroegere periode zou ziJn te bezien. Ik hoor velen, ook in kerkverband, zich „christen" noemen, terwijl ik, als ik de brieven van Johannes lees, bij mezelf moet zeggen: naar dezen maatstaf zijn ze geen christen (Jezus Christus, Gods ongeschapen Zoon). Nu moeten wij positie kiezen, niet in ons „gevoel", dat ons onder hen veel aantrekkelijks doet zien, — Saul en de rijke jongeling waren ook beminnelük ! ! — ma, ar in Gods Woord.

Krachten doen, kwaad spreken, de logica, en de 20ste eeuw.

„De Wekker" moet tegenwoordig wat moeite doen, om „de samenwerking" aan te bevelen. Er is toch wel „bed wat" waarheid in de theorie van Freud: wat men op het eene terrein van het leven met geweld terug dringt, dat wordt later op ander gebied naar voren gehaald. Zoo wordt het begrijpelijk, dat zij, 'die een scheur maken, waar het niet moet, verder hun livreien tooien met schoone spreuken van samenwerking. Kracht? Weineen, pure zwakheid.

Zwakheid, ook in de argumentatie. Een prachtig staal levert weer Ds Janssen, veldprediker. Hiji schrijft in „De Wekker":

Men roept van Gereformeerde zyde, dat men met andersdenkenden niet kan samenwerken. Ik geloof, dat dit niet juist is.

De discipelen hadden in Jezus' dagen iemand ontmoet, die duivelen uitwierp in Jezus' naam en zij hadden het hem verboden, op grond, dat hü ons niet volgt. Doch Jezus zelde: Verbiedt hem niet, want er is niemand die eenige kracht dóen zal in Mijnen naam en haastelijk van Mij: zal kunnen kwalijk sproken.

Wonderlijk tooh. Ieder kan hier zoo maar de vragen vermenigvuldigen. Vraag 1 : duivelen uitwerpen, dat behoort toch zeker „zonder meer" tot het „wóndergeloof", om het zoo uit te drukken? Moet men nu met ieder, die tot het wondergeloof in staat is, saam werken, laat dan Ds Janssen, mitsigaders „De Wekker", dadelijk de lieden van Lourdes en Thérèse van Konnersreuth oproepen ter samenweriking. En vele anderen.

Ook zij noemen immers den naam van Jezus. En zeggen niet haastelijk kwaad van Hem. Hetzelfde valt ook te verhalen van 'zekeren Simon Magus, gezegd: 'den Toovenaeir, van Judas Iskarioth. Die heeft ook niet haastig kwaad van Hem - gezegd, doch er een paar jaar over gedaan eer hij zoover kwam. Vraag 2: Waar zit nu in dezen tekst de samenwerking? ? ? „De discipelen 'hadden juist tegen dezen man, dat hij niet samenwerkte.... want hij werkte zoo op zichzelf, en sloot zich niet aan bij: de jongeren. Zegt Christus nu: haalt hem 'dadelijk hier, roept hem op tot de samenwerking? Neen, Hij laat hem in zijn isolement. Hoe kan men met dezen man voor oogen „samenwerking" bepleiten? Vraag 3: Niet verbieden, zegt Christus. Wat heeft dat met samenwerken te maken? Verbieden, ja, dat wil b.v. Ds Kersten en Ds Zandt, en Ds. Lingbeek. Willen de gereformeerden verbieden? Artikel 36 dan? Dat wordt nu zeker ook door de G hr. Gereformeerde Synode 'herzien ? Wien vallen wü lastig? Wat heeft dat negatieve niet-verbieden met positieve samenwerking te maken? Vraag 4: 'Christus zegt: die man zal niet haastelü'k van nuj kwaad kunnen spreken. Is dat zoo'n reusachtige aanbeveling, voor het besef van Ds Janssen? Ik huiver voor 'ZOo'n negatief gezegde. Ik zal maar niet zeggen, dat Ds Janssen hier al teveel en te gemakkelijk „onderstelt"; ik vergenoeg me met de opmerking: die man kon nog wel kwalijk spreken van Jezus, alleen maar niet haastig. Laat men toch niet den Bijbel verhaspelen, maar eens hem gaan lezen.

Van samenweriking gesproken: Ik weet een ander geval. Het was in Philippi, de eerste stad in Europa, waar het evangelie kwam. Daar kwam een vrouw met een „waarzeggenden geest", en die zei erg veel goeds van Paulus, en beval hem openlijk aan. Prachtige „samenwerking", zou men 'zeggen. Die vrouw zou met geen mogelijkhei'd haastig kwaad van Paulus 'kunnen spreken. Maar Paulus verblijdde zich niet over de „samenwerking", maar werd zeer toornig en wentelde het groote 'gevaar van samensmelting van de nieuwe boodschap met de oude, van de nieuwe leer met de antieke cultuur en pseudoreligie dadelijk af, door zich pubhek tegen de vrouw te keeren, die 'het nieuwe christendom tot het laatste hoofdstuk van den nog onvoltooiden roman van het heidendom wou maken.

Dat voorbeeld put de zaak niet uit; maar ik wil er slechts mee zeggen, 'dat het in elk geval de kwestie méér pakt, dan heel De Wekker-tirade.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1931

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1931

De Reformatie | 4 Pagina's