GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

„De Standaard” over een boek van Dr J. G. Ubbink.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr J. G. Ubbink, pred. der geref. kerk te Zevenhoven, heeft een boek uitgegeven onder den titel: „De nieuwe belijdenis aangaande Schrift en kerk". Het werk is mij nog niet in handen gekomen, daarom heb ik nog geen eigen opinie. Slechts citeer ik een gedeelte uit een bespreking (geen gewone recensie) die „De Standaard" gaf met opschrift: „Van een onzer theologische medewerkers":

En zoo behandelt de schrijver dan in achtereenvolgende hoofdstukken de drie grondvragen, die bij elke Belijdenis verborgen liggen, n.l. die van dwaling, beginsel en doel; de Belijdenis als werkelijkheid; de drie nieuwe kennis-theoretische hoofdvormen dernieuwe Belijdenis, n.l. eenheids-en geen veelheidskennis, werkelijke keiuiis en geen subjectieve systeeraf theorie-dichting, en kennis als werkelijke relatie met een objectieve werkelijkheid en niet slechts kennis van vroegere overgehouden gedachten, en de nieuwe methode hiertoe vereischt. Vervolgens het eigenlijke werkelijkheidsbeginsel der Reformatie. En tenslotte de dwaalwegen dertheologie (het Testimonium Spiritus Sancti ten opzichte der Heilige Schrift, de Inspiratie-theorie, de. „zichtbare en onzichtbare Kerk", e.a.) en, door aanwijzing en af-wijzing van deze, vrij baan te krijgen voor een zuiverder Schriftuurlijke en zuiverder Reformatorische religie en Kerk. En zoo meent de schrijverdan te moeten loslaten als door het Protestantisme gemaakte beelden: de van God ingegeven Schrift, het goddelijk getuigenis in het hart van elk geloovige aangaande haar als geheel ingegeven, de zichtbare Kerk en haar Goddelijke leer, de Goddelijke macht der Kerk om uit de sluiten en toegang te geven tot het eeuwig Koninkrijk. Hoe de schrijver desondanks zelf" overtuigd kan zijn niet af te wijken van de officiëele belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken, noch van de Reformatorische beginselen, noch ook van de Heilige Schrift zelve, is ons een raadsel, al beweert hij ook, dat niet hij, maar dat de Gereformeerde kerken en de Gereformeerde theologie afwijken van de waarheid. Zijn afwijken noemt hij daarom eigenlijk een aanklacht tegen hun, van de waarheid, van de Schrift, van het Reformistische beginsel afwijkende, gevoelen.

De overgang van het vage generaliseeren tot het conscientieuse waarnemen en constateeren leidt de schrijver in het Derde Deel tot de eenheid der moderne problemen, met name tot het ééne probleem van de verhouding van de oneindig vele eenheden en het groote geheel, dat in en door de oneindige veelheid der eenheden, zelfs der allerkleinste, bestaat.

Dit probleem is ook voor elk menschenhart, — ook voor eiken waren Openbaringsgodsdienst, de laatste en diepste vraag naar God en zijn diepste verhouding tot God. Het is de vrijheids-en verantwoordelijkheidsvraag van den nietigen mensch in het groot© geheel van God en wereld, tegenover den Almachtige en Zijne alles omvattende onschendbare absoluutheid. In 21 Stellingen vat de schrijver zijn gedachte aangaande dit ééne probleem van onzen tijd samen. Het zijn godsdienst-en geschiedeniswijsgeerige grondgedachten, kennelijk verwant aan de strekking van de nieuwe wijsbegeerte van het ontologisch Realisme, met zijn zooveel betere waardeering van de groote en zv/are geestelijke Realiteit van het menschelijk leven.

Na van deze grondgedachten rekenschap te hebben gegeven biedt de schrijver ons in het Vierde of Laatste Deel in 35 uitgebreide artikelen de proeve van een nieuwe Belijdenis aangaande Schrift en Kerk.

Toen n.l. in het voorjaar van 1930 het rapport van de Belijdenis-uitbouw-commissie kwam en, naarschrijvers meening, hier de rechte weg niet gewezen werd, wijl men niet uitging van de gedachte, dat het

Woord boven-kerkelijk is, besloot hij met het inwendig licht, dat hem plotseling op zijn jubileum gewerd, de door God reeds lang in hem gewerkte, gezaaide en daarop onder hoogere Leiding gegroeide nieuwe belijdenis, uit te schrijven. En toen hij haar eenmaal had uitgeschreven, was het de ontzaglijke Godmenschelijke denkwerkelijkheid onzes tijds, die hem vei'plichtte en drong met een grootere verantwoordelijkheid dan tegenover menschen, haar niet voor zich te houden, maar ook in het licht te laten komen.

Schrijver zegt ei-van: „Ik heb haar slechts uitgeschreven. Want zij zelve is niet van mij. Zij is niet mij n werk; zij is, evenals in duizend anderen, in mij gegroeid, geworden; zij heeft van ons bezit genomen, ons gebruikt. Wij zijn tegenover haar bijna slechts lijdelijk, organen voor Gods werk, voor Gods gedachte, indien zij niet ook tegelijkertijd een levend, het hoogste deel van ons levende menschen, van ons eigen leven was. De stijl, de uitbeelding en uiteenzetting ervan in mijn „Proeve" is dan ook het esmge gebrekkige er aan. Zij zelf, de werkelijkheid ervan, is als alle werkelijkheid, onaantastbaar; zij is de waarheid en het le-ven ervan. En deze werkelijkheid, dit leven, heeft in mij gewerkt, geworsteld tot ook dit leven mijn licht geworden is, dat mij niet meer verlaten zal; en dat ik hoop te blijven verdedigen.

Zelve is zij haast als een onpersoonlijk gedachtenzaad in mij gegroeid, een werkelijkheid, - w-achtend tot zij rijp was om mij dan te verlaten; ik niets anders dan het nest en de vogel, om straks die andere vreemde groote werkelijkheid te doen uitvliegen en te doen roepen over de aarde", (blz. 141 en 142).

Verder beweert de schrijver, dat er geen wezenlijk verschil bestaat tusschen het woord der Profeten en Apostelen, en dat van anderen, die het naast hen, of vóór of na hen gesproken hebben of zullen spreken (Art. 9); gelijk er dan ook geen wezenlijk verschil is tusschen de Psalmen en latere Christelijke liederen.

tusschei^oïmmigêgêdéëïtën der Apostolische brieven en gedeelten van latere Kerkvaders en Reformatoren (Art. 12). En zoo ligt dan de conclusie voor de hand, dat er ook geen wezenlijk verschil is tusschen het getuigenis der Apostelen en deze nieuwe Belijdenis aangaande Schrift en Kerk.

Maar nu zal dan ook ieder dogmenhistoricus onmiddellijk toegeven, dat we hier de enthousiaste taal van het Anabaptisme beluisteren. Trouwens, menige bladzijde van dit boek kon door een Wederdooper geschreven zijn, of door een Kwaker. Althans Barclay's leer van Schrift en Kerk vertoont met deze nieuwe Belijdenis merkwaardige trekken van overeenkomst Veel nieuws brengt dit boek ons dus niet. Het is opgewarmde ketterij, slechts met een pikant sausje van de nieuwe wijsbegeerte overgoten.

Indien — gelijk ik gaarne aanneem —-wat hier in - eigen woorden over het boek.verteld wordt, objectief is, begrijp ik niet, dat een doctor theologiae, na zooveel schriftelijke verklaringen, als hij in qualiteit van gepromoveerde en van predikant heeft afgelegd, nog niet tot het verstandelijk inzicht gekomen is, dat hij reeds lang had moeten ophouden, predikant te zijn bij de gereformeerde kerken.

En inzoover bovenstaande aankondiging letterlijk citeert, meen ik, dat de uitgebrachte critiek, voorzoover ze het geciteerde treft, alleszins juist is.

Overigens verblijd ik me, zonder alles te doorgronden, dat „De Standaard" zóó schrijven wil. Immers, stel, •dat de gereformeerde kerken Dr Ubbink om dit boek jüet als predikant handhaven willen, dan zal „De (interkerkelijke) Standaard" van te voren beslist hebben, dat dit op haar kerkrechtelijk standpunt volkomen wettig, ja onvermijdelijk is. Dat heeft verre consequenties, want Dr Ubbink zegt, wat ook in den kring vaw het z.g. „hersteld verband" geleerd wordt. Tevens heeft het blad uitgesproken, dat de naam „gereformeerd" niet past voor meeningen als deze, die toch in m.eer dan •een „groep" als gereformeerd worden aangediend. Ook dat heeft consequenties.

Nog eens: ik voor mij mag zulke besprekingen heel wel. Tenzij natuurlijk een van de andere theologische medewerkers straks precies een anderen kant uit zou mogen gaan.

Zoolang dat niet gebeurt, constateer ik, dat een waarheid ér wèl bij vaart, als ze maar op vroeg gedateerde briefjes staat. En dat ze in de interkerkelijke pers een plaats heeft, totdat — een kerk dezelfde waarheid belijdt en handhaaft.

Voorts b 1 ij f t waarheid waarheid.

Maar helder is mij de situatie bij onze interkerkelijke pers niet. Er is mij veel onhelder.

„De Heraut" over de cliïïstelilk-gereformeerde scholen.

Er is een periode geweest, waarin de chr. geref. pers, mirabile dictu, haar lezers citaten uit „De Heraut" voorzette, omdat het haar toescheen, dat daar wel munt uit te halen was, tegenover hen, die nog altijd meenen, dat •de eenheid tegengestaan wordt door scheurmakers hun naam te onthouden. Thans moge diezelfde pers eens "volgend citaat uit „De Heraut" overpeinzen, en moge voorts iedere toeschouwer zich afvragen, wat er thans van chr. geref. zijde terechtkomt van het zoeken der •eenheid, waarover eenige zachte woorden af en toe in •de ruimte gepraat worden:

Hun kinderen toe te vertrouwen aan een onderwijzer, die bijv. de bijbelsche verhalen voor een deel voor sagen en mythen verklaart, kan een ouder, die aan de Schrift vasthoudt, niet. Had dan ook dit principieel verschil tot gedeeldheid geleid, zoo zouden we dit te dragen hebben gehad. Maar geheel anders staat de zaak, nu de kerkelijke verdeeldheid onder degenen, die toch in den grond éénzelfde belijdenis hebben, ook op schoolgebied zich overplantte. De ééne Christelijke school, waar deze belijders van den Christus elkaar konden vinden, werd nu een kerkelijke school. Het Kerkisme in zijn slechtsten vorm deed op schoolgebied zich gelden. De Hervormde Kerkaanhangers gingen voorop. De band van eenheid werd verbroken; de Christelijke school moest van de Hervormde Kerk uitgaan. Ook onze Christelijk-Gereformeerde broeders bewandelen nu hetzelfde pad. Er is in hun kringen wel lang nog verzet geweest, toen dit eenzijdig drijven opkwam, maar dezer dagen is de beslissing gevallen. Op elke plaats moet, ook al bestaat er een Christelijke school, een eigen Christelijk-Gereformeerde school worden opgericht, en waar de krachten daartoe nog niet voorhanden zijn, moet saamwerking met de bestaande Christelijke school alleen worden toegestaan, indien op deze school „Christelijk-Gereformeerd onderwijs" gegeven wordt Zoo werkt de kerkelijke splijtzwam door. En natuurlijk vindt de liberale pers hierin een argument om aan te toonen, aan welk sectarisme de regeering met haar subsidie voor de bijzondere scholen, de hand leent en welke offers daardoor geheel onnoodig van onze schatkist worden gevraagd.

We hebben er niets aan toe te voegen, wat de chr. geref. betreft

Wel wijzen we erop, dat er in den aanhef van het artikel sprake is van onderwijzers, die bijv. de bijbelsche verhalen voor een deel voor sagen en mythen verklaren. En van ouders, die aan de Schrift vasthouden, en dus aan zulke onderwijzers hun kinderen niet toevertrouwen. Hier loopt een scheidslijn, die te handhaven is. Ik denk hier direct aan de kwestie-Assen.

„Gterefomieerd".

Zooals beloofd is, hoop ik in een andere rubriek nog iets onder dit kopje te schrijven. Thans neem ik een uitlating van den ethischen hoogleeraar Dr A. M. Brouwer over uit het „Algemeen Weekblad":

Ofschoon er verschillende richtingen in de Hongaarsche Kerk worden aangetroffen, kent men daar niet den partijstrijd, die ons land kenmerkt Daartoe werkt ook wel mee, dat de Gereformeerde Hongaarsche Kerk een minderheidskerk is. Maar bovendien ligt het niet in den volksaard, zoo werd mij verzekerd.

Wij hebben hier dus met een kerk te doen, die Gereformeerd is in den zin van niet-Roomsch-katholiek en niet-Luthersch, maar die overigens een zeer vrij type vertoont.

Verblijdend was het daarom, op te merken, dat er ook van de theologische school te Kampen drie afgevaardigden aanwezig waren. Van die zijde weigert men alle samenwerking met de Gereformeerde volkskerk van Nederland, op het terrein van de Zending, van den Werelbond der Kerken, van practisch Christendom. Men zoekt evenwel met de Gereformeerde volkskerk van Hongarije gaarne samenwerking. Hier is de brug der samenwerking met de Nederlandsche volkskerk geslagen. Zoo kan via Hongarije de verhouding in ons land verbeteren. Dan zal het een sterk Protestantsch Nederland kunnen worden.

Hier kan men tot zijn leering weer een van de hedendaagsche allerindividueelste expressies van de allerindividueelste emoties lezen, die het woord „gereformeerd" pleegt te wekken. „Gereformeerd", — dat is hier in de 2e alinea twee keer iets negatiefs (niet dit, en niet dat); en, als het dan op het positieve aankomt, dan komt er een greep naar het ongrijpbare, en vage („zeer vrij type"). Voorts, — in de laatste alinea („de Gereformeerde volkskerk van Nederland") beteekent „gereformeerd" vermoedelijk een historische aanduiding, die dan „dogmatisch" wordt gehandhaafd („dogmatisch", in den zin, waarin Kant het niet wou wezen). De volkskerk voornoemd heeft immers officieel in haar organisatie het niet-gereformeerdp opgenomen; daarom zal de qualificatie „gereformeerd" wel niet anders zijn dan een historische notitie, dat de Herv. Kerk uit den intocht van het gereformeerde leven hier te lande opgekomen is, zulks dan met de „dogmatische" vooronderstelling, dat door de waarheid beslist is ten ongunsto' van hen, die meenen, dat (in tegenstelling met de Roomschen) de „successie" in de „kerk" niet hangt aan het aanblijven van (een meerderheidsgetal) van personen (of reglementen, of gebouwen), doch aan de bewaring van het fundament van waarheid, die in den naam lag uitgedrukt.

Om nu van de interpretatie van het woord „kerk" in den naam. „volkskerk" maar heelemaal te zwijgen.

Het is goed, zich in te denken, hoe het woord „gereformeerd" al ijveriger geannexeerd wordt, en wat er van terecht komt, als iedere „groep" („groepen" dan weer den eenen keer naar dit, den anderen keer naar dat formatie-princiep te nemen) voor zich mag bepalen wat zij voor „gereformeerd" wil houden.

„De Baznin" over „samenwerking" der kerken.

Prof. Bouwman schrijft in „De Bazuin":

Of het Calvinisme nog een toekomst heeft, of het Gereformeerd belijden in het vervolg nog opnieuw de bezielende kracht in het leven van kerken en volken zal uitoefenen, geven we over in 's Heeren bestel. Maar wel weten wij, dat de kerk alleen dan aan hare roeping kan beantwoorden, als zij zelve trouw vasthoudt aan Gods Woord en de banier des Woords hooghoudt, en dat de volken alleen bij het licht des Woords levende, naar het recht Gods den zegen kunnen verwachten.

Op den grondslag van Gods heilig Woord en de beginselen van het Calvinistisch belijden kan het ook komen tot een vruchtbare samenwerking der kerken. Deze samenbinding is eisch van dezen tijd, nu de macht van ongeloof en revolutie zich keert tegen Gods hooge Majesteit en Zijn heilig recht Samenbinding der kerken is noodig, maar niet ten koste van de waarheid. Samenbinding is noodig, niet doordat de veelvormigheid plaats make voor starre eenvonnigheid, maar dat elke kerk met inachtneming van eigen aard en historie biddend en worstelend zich zoeke op te werken naar het hooge ideaal door Gods Woord en hare confessie haar voorgesteld. Een samenbinding is noodig, niet zoo, dat men de grootste gemeene deeler trekt uit de leerstellingen der kerken, en zijn Christendom beperkt tot een algemeene leuze, die in zichzelve vaag en onbelijnd, tekort doet aan de heerlijkheid van onzen Zaligmaker, en aan de waarheid, maar dat men zijn standpunt neemt in de waarheid Gods, in de diepten der Godsopenbaring en bevkoist leert leven naar Gods ordinantiën.

Samenwerking, net als ander goed-gehoorzaam ding: uit het geloof, naar de wet Gods, Hem ter eere. Vreemd toch, dat we daar soms niet aan willen, juist op dit punt Maar de „kerk" blijft nog altijd een geloofsstuk, en de samenwerking der kerken komt dus eerst daarna aan de beurt van onderzoek, onder dit gezichtspunt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's