GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

Over het congres, dat niet in Nederland gehouden wordt.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zooals ik reeds verleden week beloofde, neem ik thans een artikel op, dat Dr J. van Lonkhuyzen mij zond, in verband met wat ik voor veertien dagen hier schreef over den Calvinistenbond, zulks in antwoord op de klacht, die Prof. Grosheide geslaakt had over het feit, dat een aangekondigd congres van gereformeerden tlians in Londen zou worden gehouden, hoewel het iii Nederland zou hebben kunnen komen, indien niet in Nederland de daar d.d. 19 Dec. 1929 geformeerde Calvinistenbond het leven had gelaten („doodgedrukt was") onder de critiek, die op den Bond in zijn gegeven formatie was uitgebracht.

Beteekenis heeft het hierachter volgende artikel niet alleen door zijn inhoud zelf, doch ook door de omstandigheid, dat hot komt van de hand van één der indertijd als bestuurslid opge'treden heeren. Onder het opschrift: „Internationaal Calvinisme", schrijft DT van Lonkhuyzen dan:

Een bericht in de bladen van een aangekondigd „internationale" Calvinisten-congres in Londen in Mei a.s., de discussie daarover en die over den Calvinistenbond in „De Refonnatie" van 26 Febr., noodzaken mij iets over deze dingen te schrijven. Eerst over dat congres.

Het bericht in de bladen zou doen vermoeden, dat er metterdaad een groot internationaal Calvinistencongres aanstaande is. Zoo vat blijkbaar •ook-Prof. Grosheide het op — zooals ik uit het van hem aangehaalde in „De Reformatie" zie. En hij bejammert het, dat dit congres niet hier gehouden wordt. En dat „een zeer belangrijke zaak ons voorbij gaat".

Nu zou ik er mij in verheugen, als het een zeer belangrijke zaak ware, dat congres, al ging het dan ook ons voorbij. En ik begrijp de smart van Prof. G., dat het — indien hei zoo ware — ons dan voorbij ging. Maar noch voor het verheugen, en dies ook niet voor de smart, is veel grond. Het congres, met zooveel reclame aangekondigd, is de jaarvergadering van de Sovereign Grace Union. Daar komen gemeenlijk een, als ik het iniim neem, naar schatting, 20—25 predikanten uit onderscheidene kerkengroepen, meest Baptisten, saam. Met nog een deel van Rev. Atherton's gemeente. Naar schatting gemiddeld een 100, meest eenvoudige menschen, die zoo af en toe het „congres" bijwonen. Dsiar worden dan speeches gehouden, die gepubliceerd woixlen. Voor welke publicatie gaven verzameld worden. Men heeft hier verleden jaar ook een aantal leden van de Sov. Grace Union zoeken te winnen. En allengs heeft men er ook een aantal gewonnen in de gemeente of kring van Ds Hoeksema in Grand-Rapids, die door de classis Grand-Rapids East afgezet is om de bekende redenen. Ook zijn er hier en daar elders (Australië) enkele contribuanten voor en lezers van de uitgegeven speeches. Wat de internationale van de Mei-jaarvergadering aangaat, zoo blijkt, dat men ditmaal nog al pogingen doet om van de nieuw aangeworvene sommige contribuanten (leden van de Sov. Grace Union) uit Nederland te doen komen. Misschien ook, dat Ds Hoeksema uit Amerika, die er voor-verleden jaar was, weer komt, of iemand uit zijn kring. Maar de geheele zaak is — en dit om misverstand te voorkomen — naar mijn opvatting — niet anders dan een uitbreiding - ^ of poging tot uitbreiding — van de Sov. Grace Union.

Nu heb ik herhaaldelijk met deze menschen gesproken, maar meen toch, dat er principiëele bezwaren aan het lidmaatschap dier Union voor ons verbonden zijn. Zij stellen, als ik vroeger meer geschreven heb, sterk de uitverkiezing op den voorgrond, m.i. te eenzijdig, en zij strijden tegen Remonstrantisme en Rome. Ze vertegenwoordigen de Datheen-richting, de Kersten-fractie onder ons, voor welken laatste (Kersten) Rev. Atherton dan ook veel sympathie gevoelt. Gelijk hij schrijver dezer herhaaldelijk meegedeeld heeft. De richting kan nog nader gekend worden — behalve uit haar literatuur — uit de eenheid, welke zij gevoelt met Ds H. Hoeksema uit Grand-Rapids, zoo even genoemd. Deze preekte het voor-verleden jaar voor Rev. A. en deze laatste zou, indien zijn ziekte hem niet verhinderd had, naar Rev. Hoeksema gegaan zijn en voor hem en zijn kring opgetreden zijn. De Chr. Geref. broeders begeerden om het aankleven van die richting. Rev. Atherton bij zijn Amerikaansche reis niet te steunen. Gelijk zij hem gez^d hebben.

Nu tel ik zeker Datheen onder de Calvinisten, even zeker als Ds Kersten ook aanvankelijk tot den Calvinistenbond alhier uitgenoodigd was. Ook kan ik zien den strijd der broeders in Engeland tegen Rome en tegen het Remonstrantisme. Toch heb ik oog ook voor een andere zijde van het Evangelie. Toen ik de broeders leerde kennen was er wel een getal, dat anders gevoelde, maar de leiding daar is overwegend, en dat zou, zeiden zij, op een uiteenspatten van de Sov. Grace Union uitgeloopen hebben. Wat men niet wilde. Een Calvinistenbond in Nederland had hen mogelijk kunnen beïnvloeden. Ik heb dit namens den bond (toen in wording) gepoogd; maar de Bond hier mislukte en de ontwikkeling daar is in andere richting gegaan. Al geef ik aan deze broeders gaarne de broederband, zij weten, dat ik enkele bezwaren tegen hun richting koester.

En nu de Calvinistenbond.

In Amerika hadden we menigmaal over een nadere aansluiting der Calvinisten geschreven en gesproken. Aan het blad, waarvan ik hoofdredacteur was („Onze Toekomst"), werd ook de literatuur van de Sov. Grace Union toegezonden. Dit deed mij besluiten bij mijn bezoek in Nederland in 1928 een hunner conferenties te bezoeken Op die conferentie besloten we tesaam een oproep voor Internationale organisatie tot Calvinisten in andere landen te doen. De leider van de vergadering (Rev. Atherton) was er tegen, en wilde, dat de Sov. Grace Union de plaats van zulk een internationale organisatie zou innemen. Maar de meerderheid der aanwezige leden, stemde in met de gedachte, om de Sov. Grace Union een aparte nationale affiliatie van de internationale organisatie te doen zijn. Een commissie werd door de vergadering benoemd, die den grondslag, door de vergadering goedgekeurd, voor zulk een internationale organisatie, en de uitnoodiging voor organisatie tot Calvinisten in onderscheiden landen op zich nam. Ik nam op mij om de boodschap tot formatie van een organisatie in Nederland tot de broeders hier over te brengen, om als ik in Amerika zou zijn met de broeders van daar, die bereids instemming met het plan betuigd hadden, ter hand te nemen. Hier bracht ik de boodschap over aan twee vooraanstaande mannen onder de Nederl. Calvinisten, mannen van naam en van invloed. Het plan viel in goede aarde, nauwkeurig werden plannen besproken, die weldra tot actie leidden. Ik mag niet discussies uit besloten vergaderingen meededen. Maar toch mag ik eerlijkheidshalve niet van alles zwijgen. Opdat men billijk zij in zijn critiek, al onderschrijf ik een deel van die critiek. Het spijt mij, dat de dingen zoo geloopen zijn, mede door eigen kortzichtigheid (daar geef ik Ds Sch. gelijk aan) ^). Maar toch moet ik ook dit zeggen. De richting, welke men discrimineert, was bij den aanvang niet in den bond. Iets later is zij er in gebracht. Waarover ook nog iets te zeggen zou zijn. Hoewel ik toen nog naar Amerika terag zou, en de organisatie hier mij dus niet direct aanging, en ik mij ook wel wat verwonderde, meen ik toch uit de gesprekken mij te herinneren, dat men hoopte zoo de afdwalende richting te behouden. „Waarom ze uitgesloten en no verder van ons verwijderd".

En nu weet ik precies, wat ik tehooren Icrijg, als ik dit zou gaan verdedigen — Verdedigen had trouwens het moderamen moeten doen — dat staat zelf ook mee schuldig aan deze „torpedeering in de haven" — maar ik noem het alleen maar als een BEDOELING, die zoo men tenminste maar d u i d e-lijke statuten en grondslag maakte en daaro p saamkomen eischte, niet geheel uit het oog verloren mag worden in deze tijden van zooveel verdeeldheid. En zou er dan op tijd van duur misschien niet wat te winnen geweest zijn? Maar gij zult zeggen: Dat is redeneeren uit Gods verborgen raad. En ik stem U dat toe.

Laat ons de fouten, dië'begaan zijn, erkennen. En ik leerde er uit, dat ik' mijn geestelijke kinderen niet spoedig weer tot opvoeding aan anderen overgeef.

Toch zij men niet al te treurig. Men vergete niet, dat een Calvinisten-congres, dat wezenlijk iets beteekent, dat maar niet een naam is, heel veel geld kost. Wie zal voor de reiskosten van de vertegenwoordigers van alle einden der aarde zorgen? Wie voor de onkosten hier? En vooral als dit zich af en to herhalen zal - wat toch moet.

Beter lijkt het mij toe, dat we eerst maar wat kleiner beginnen. En niet in het algemeen maar voor bepaalde doeleinden elkanders saamwerking zoeken. Van beneden af op. Dan kan later daaruit mogelijkerwijze een meer algemeene band ontstaan.

Dr J. VAN LONKHUYZEN.

Zierikzee, 2 Maart 1932.

Tot zoover het artikel van Dir van Loiilchuyzeïi. Ik behoef er niet veel aan toe te voegen. Waat DT van L. verklaart voor een groot deel d© door mij ingebrachte bezwaren te kunnen aanvaarden. En voor het overige tast hij geen enkele der geopperde bedenkingen aan, en voert ook niets tot verdediging van den Bond, gelijk hij aangediend werd, aan.

Behalve dan: dat men het toch zoo goed bedoelde.

Maar daar heeft niemand onder de critici aaai getwijfeld.

Al zijn er van de zijde van enkele verdedigers van den Bond — we zullen nu maar geen namen noemen — wèl enkele dingen geschreven, die aan de goede bedoeling der critiek twijfel uitspraken.

Waaraan we wel zoo wat gewend zijn.

Maar aan de bedoeling van de personen hebben we niets, als het onze taak is, niet zoozeer personen te taxeeren, als wel hun werk te beoordeelen.

Ook dezen Bond — dit vreemde creatuur, waarbij wij allen uitgenoodigd werden, ons in te lijven.

Nog wel met een uitdrukkelijk, maar in zulke zaken onder mondigen volmaakt misplaatst, verzoek om „vertrouwen".

We moesten nu maar over het graf van den Bond het „vergetende gers" laten groeien, om met Gmio Gezelle te spreken.

Want het scheepje van den Boaid is niet eeas „in de haven getorpedeerd", o^ neen.

Het scheepje is met een groot lek van stapel geloopen.

Dat is nog veel erger.

En de fout zit dan ook niet bij de commandanten van een of ander torpedeerend duikbootje, doch bij de leveranciers van het schip, die het als een gesloten eenheid aandienden, zonder dat het een eenheid was.

Want het blijkt nu wel — ook ik klap niet uit besloten vergadenngen — dat men zelf allerminst met elkaar het eens was.

Men wilde den weg, dien Dr van Lonkhuyzen had gewezen, niet betreden.

Men wilde den weg, dien „De Deformatie" vroeger had gewezen, al evenmin betreden.

Men nam menschen op, van wie men zelf erkende, dat men ze „wilde behouden"; soms volgen kerkeraden eenzelfde methode, als ze lastige broeders ouderling maken.

Maar lastig is iets anders dan „dwalend".

„Lastig" is iets anders dan ongereformeerd. Én „dwalenden", di© „ongereformeerd" zijn, moet men niet benoemen tot apologeten van het Calvinisme.

De uitkomst heeft de critiek in alle deelen bevestigd.

En wat de bedoeling betreft: heeft het btestuurshd Van der Schuit na 19 Dec. 1929 ieb gedaan, om de gereformeerden bij elkaar te houden? Of is hij voortgegaan, met te verdeelen? Ik noem maar: „De Wekker"? Of hebben de „Hersteld-Verbanders" soms na dien de gereformeerde gezindheid bij elkaar gebracht? En Dr Ubbinfc?

We houden maar op. H©t is zonneklaar, dat de „drie formulieren van eehigheid" wèl door de bestuursleden van 3en Bond tot grondslag werden genomen, maar dat ze bij hen als groep niet veilig waren.

Men bespare ons volk in binnen-en buitenland voortaan zulk© onder-onsjes ^), en leve in de co»-Crete w e r k e 1 ij k h e i d.

K. S.

Protestantsch-Christelijke Reclasseerings-vereeniging.

In 1928 werd — we citeeren hier een circulaire van de vereeniging zelf — opgericht de Rrotes^ tantsch-Christelijke Reclasseerings-Vereen., welke beoogt samenwerking te brengen in allen reclasseerings-arbeid, die tot nu toe o(p positief Ohristehjken grondslag in Protestantschen zin verricht is en tevens dezen arbeid in den niimsten zin verder aan te vatten naar de beginselen van Gods Woord.

Onder reclasseering verstaat men in het algemeen zorg voor ontslagen gevangenen en daarmede gelijk te stellen personen, ten doel hebbende, deze personen weder tot een geregeld en ordelijk leven in de maatschappij te brengen en dus herhaling van de misdaad te voorkomen.

In het bijzonder zij ook hier gedacht aan de taak der reclasseering in verband met de voorwaardelijk veroordeelden en voorwaardelijk in vrijheid gestelde personen.

Hier werkt de reclasseering rechtstreeks mede met de Overheid. Hier kan zij door haar voorlichting een groeten invloed oefenen op de beslissing van den rechter en daarmede zijdelings op een zuivere toepassing onzer strafwetgeving.

Ten behoeve van de voorlichting van den rechter moeten uitgebreide gegevens over den delinquent worden verzameld. Celbezoek aan den gevangene moet rechtstreeksche aanraking met dezen verzekeren. Door haar patronaat neemt de reclasseeringsinstelling den gevallene onder haar toezicht, en ieder gevoelt wat prachtig werk hier voor ons te verrichten is.

Het geldt hier een gebied, dat tot nu toe van Protestantsch-Christelijke zijde nog niet breed on in vollen omvang werd aangevat, maar daarin moet verandering komen.

Ons Christenvolk moet, — aldus nog steeds deze circulaire — voor zoover het den reclasseeringsarbeid aan anderen overliet, ontwaken! Want het kan, het mag zc> o aiiet langer!

Wij mogen een terrein, dat zóó nauw met onze Christelijke levens-en wereldbeschouwing verband houdt, niet als neutraal domein beschouwen. Een eigen taak roept ons ook hier naar den eisch van Gods Woord! In deze overtuiging stichtte de vereeniging reeds een Centraal-Bureau. Tal van afdeelingen werden göorganiseeid, reclasseerings-commissies en correspondentschappen gevormd en in verscheiden groote plaatsen de actie tot oprichting eener aïdeeling ingezet.

Het streven der Vereeniging komt niet op uit een misplaatst medelijden met den veroordeelde; z^ wil niet de schuld verbloemen, a'lsof misdaad zwakheid en krankheid ware; ze wil daarom ook niet de straf omzetten in een liefderijke verzorging en verpleging.

Maar wel wil zij de gevallenen ophelpen, den zwakken de hand reiken, hun maatschappelijk en geestelijk steun verleenen en leiding geven. Van het Bestuur zijn Prof. Dr H. Dooyeweerd voorzitter, Mr J. de Jongh, 's Gravenhage, secretaris en de heer J. P. Thierry, 's Gravenhage, penningmeester (postrekening 147250).

Wij bevelen deze vereeniging in de belangstelling van het gereformeerde volk hartelijk aan. Deze dingen kunnen niet worden overgelaten aan liberalen. Een heldere brochure yan prof. dr Dooyeweerd, „Grondslag en doel", levert daarvan overtuigend bewijs. Zij is verkrijgbaar bij' het Centraal Bureau der vereeniging, Riviervischmarkt 4, Den Haag.

K. S.


^) Al gingen anderen op de brug en al kwam ik in de „bu"; kers" (kolenhok) terecht, mijn naam staat bij de „bestuurders en ik ben dus mede verantwoordelijk en heb de critiek in net oog te zien. In die „bunkers" heb ik anders genoegelijke ontmoetingen gehad (ik bedoel geestelijke overeenstemming ook in zake den Bond) met de Chr. Geref. brs. (Ds Geels en Ds Berkhoff), ook met Ds van Grieken en met wijlen Prof. "au Leeuwen.

-) Dit woord lijkt onvriendelijk, maar is het niet. Want welken redelijken zin had het anders, vertrouwen te vragen in de bedoeling yande oprichters van den Bond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's