GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Quietïsme en piedikiag.

Dr A. Kuyper Jr. besluit in „Rott. K.bode" zijn artikelen over het quiëtisme met de volgende opmerking:

Ook over het Quiëtisme zouden wij gaarne nog een enkel woord willen zeggen in verband met de prediking. Men kent de legende, die menigmaal wordt bijgebracht. Een engel daalde uit den hemel neder, in de eene hand een brandende fakkel, in de andere hand een emmer, gevuld met water. Gevraagd wat dit beduidde, ontwoordde hij: ik zou willen, dat ik met die , faikel de heerlijkheid des hemels kon verbranden, en met dien emmer het vuur van de hel uitblusschen, opdat de menschen leeren zouden God te dienen, zonder daarbij te denken aan de heerlijkheid des hemels of aan de sohrikkelijkheden der hel, zonder getrokken te worden of afgeschrikt te worden.

Uit deze legende proeft men het Quiëtisme. Hier is een mystiek aan het woord, die wijzer wil zijn dan God de Heere in ZiJn bestel. God komt met beloften en bedreigingen tot ons in de Heilig© Schrift.

In het classieke hoofdstuk, dat over het geloof han-• delt, staat: ie tot God komt, moet gelooven dat Hij is een Belooner dergenen die Hem zoeken. (Hehr. 11 : 6). Ietwat verder lezen we van Mozes: chtende de veremaadheid van Christus meerdere rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte, want hij zag op d e v e r-gelding des loons. In de zaligsprekingen heet het: w loon is groot in het koninkrijk der hemelen. En in de 7 brieven aan de gemeenten vein Azië lezen we telkens aan het slot èn van een toezegging van een genadeloon èn van een bedreiging.

Het Quiëtisme wil stil en lijdelijk berusten in Gods doen. Er mag niet d© minste lust of begeerte zijn, de wil moet gedood worden. Daarom mag er geen trekking zijn door belofte, noch afschrik door bedreiging. Hiertegenover stelt de Heilige Schrift den eisch, dat in de prediking den rechtvaardige moet verkondigd, dat het hem wel zal gaan, en den goddelooze, dat het hem k w a 1 ij k zal geian.

„Kerk en Vrede" over „rechten".

De heer J. Hollander schrijft in „Geref.. K.bode 's-Gravenhage":

Het kriebelt een mensch wel eens even, ook al is hij heel wat gewoon. En zoo begon het ook mü te kriebelen, toen ik las, hoe de organisatie, di© zich met den schoonen naam: „Kerk en Vrede" siert, zich uitliet over wat in onze stad is voorgevallen op Prinsendag.

Het werd daar toch ongeveer zoo gesteld, dat demonstranten, menschen, die revolutionaire relletjes op touw zetten, om de wettige overheid te sarren en te krenken, evenveel recht hebben om zich te uiten, als de overheid om de openbare straat schoon te vegen. De wettige overheid, die straat-demonstraties belet, gebruikt daartoe onrechtmatig „geweld" en haar optreden zou dan in strijd zijn met de Christus-gedachte". Moreial van één dag: zeer in trek.

Maar dienstbaar aan, en opgenomen in, het groote proces van de loslating van Gods gebod.

En dat in naam der „Kerk". —

„Scherpte".

Ds P. v. Dijk schrijft in de Kroniek van het „Geref. Theol. Tijdschrift":

Wie verantwoordelijkheidsbesef heeft kan niet anders dan de puntjes op de i zetten; de scherpte die men niet verdragen kan, is dikwijls niet anders daa de strengheid van het argument.

De waarheid heet in de Schrift een zwaard; en wie het hanteert moge als dienaar des Woords, hetzij hij zich tot het engere gebied zijner gemeente bepaalt of een ruimer veld beslaat bij het verwijt van onverdraagzaamheid of liefdeloosheid in herinnering houden wat Gregorius Nazianzus in zijn afscheidsrede in het Goncihe van Constantinopel opgemerkt heeft:

„Een herder der gemeente moet van het gêtaJ dergenen zijn, die niet alles in allen behagen, maar die ook om de betrachting van hetgeen goed en recht is, sommiger menschen gramschap tegen zich verwekken. Want het eerste is wel voor den tegenwoordigen tijd het aangenaamste, maar het laatste is in de toekomst het profijtelijkste".

Noodzakelijke aanvulling op vele jongste uitingen.

Commnnisme en ouderliefde.

Ds Th. Dellemaii schrijft in „Aaltensche Kerkbode" over

het oordeel, dat de Sovjet-paedagogen vellen over de gezinsopvoeding. Deze wordt veracht als egoïstisch en anti-sociaal. De bekende Volkscommissaris Loenartsjaski stelt als ideaal een opvoeding der kinderen tot hun 16de jaar in een staatsassyl, waar bezoeken van ouders slechts af en toe veroorloofd zijn. Dit Communisme verlangt de vernietiging der familie en de schepping van den coUeotivistischen man en de coUectivistische vrouw. De vader-en moedemaam mag niet meer worden gebruikt. EndeStaatmoet de ouders de bekrompen, domme liefde tot dekinderen afleeren, het streven afwennendekinderen in hun onmiddellijfce nabijheid te houden binnen den bepaalden fcringvan het huisgezin.

Hier voelt ge duidelijk de haat, het vertrappen der ouderliefde, het willen uitroeien van een door God ingeschapen levenswet.

Een bewijs, dat Paulus Romeinen 1 vandaag nóg zou kunnen schrijven.

Piol. Eekhof over het Calvinisme.

In „De Heidenwereld" schrijft Dr H. Beets over de laatste vergadering van den Reformierten Bund; onze lezers hebben er al over gehoord. Dr Beets merkt op:

Op de laatste JEiarvergadering nu, werd over 't pasgenoemd onderwerp gesproken. Door Prof. Dr A. Eekhof, wiens beeld we gaven op bladz. 262 van ons blad.

„Ik voor mij geloof", zsoo sprak deze geleerde, „dat het Calvinisme nog ©en groote toekomst heeft. En weet gij waarom? Omdat het Calvinisme den tegenwoordigen mensch iets aanbieden kan wat hij meer noodig heeft dan brood". Dr Eekhof noemde als gronden zijner hoop de autoriteit van het Calvinisme, de Soevereiniteit Gods leerende. Verder omdat het stelsel in onzen benarden tijd spreekt van Liefde, maar liefde in gerechtigheid, het vreeselijk feit der zonde onderstreepend. En ook omdat het menschen kweekt met ijzer in hun bloed: getuige de Hugenoten, Puriteinen, en Geuzen van ouds. „Doch", ging Dr Eekhof voort, „zal het Calvinisme daadzaktlijk een toekomst hebben, dan moeten drie dingen in het oog gehouden worden.

1. Het Calvinisme moet geen modewoord worden, niet verwereldlijkt, maar integendeel, in het midden van de wereld niet van de wereld zijn. We moeten bewuste Pelgrims blijven;

2. Het Calvinisme mag geen nieuwe Scholastiek worden, geene phUosophie, geen koud Intellectualisme, maar levensbrood en, levens-elixer;

3. Het Calvinisme moet als hoogste goed het beginsel der vrijheid behouden, een vast steunsel en onderpand der vrijheid, zooals Willem de Zwijger het uitdrukte; de vrijheid des geloofs in God, in onzen hooggeloofden Heiland, en in den Heiligen Geest: ware vrijheid, in gebondenheid aan Gods Wet, in gehoorzaamheid aan Zijn Woord, zoodat daardoor, om den Zwijger nog eens aan te halen: „de heerlijkheid van Gods Naam grootelijks zal worden verbreid".

Gaarne haalden we nog meer aan van deze doorwrochte rede, die ons ontroerde. En weet de lezer waarom? Niet alleen om den inhoud er van, zooals boven, zeer beknopt weergegeven, maar ook en vooral, omdat ze kwam uit den mond van een professor der Universiteit, zoolang door velen gedoodverfd als door en door modem —• de Leidsche Universiteit. We gelooven, dat ook meer dan één lezer in Amerika, dit beseffend. God zal danken, dat er aan die aloude school een man verbonden is, die het oude vaandel 31 zoo manmoedig opheft en zoo welsprekend verdedigt. We danken Dr Eekhof voor zijn woord, dat eigenlijk in zijn geheel voor ons volk, ook in Amerika behoort te worden gebracht.

Ook ons hier in Nederland geeft het veel t© denken, en te danken, dat de bodem, waaruit de leidsche hoogeschool gewassen is, hier zülfc een trouwen ploeger heeft gevonden. Het is tien keer gemakkelijker voor een intreepreek den tekst te kiezen: ik schaam mij het EvangeUe van Christus niet, dan alzóó dit woord na te komen, daar er uit te leven.

„Semi-sacramenten".

„De Schatkamer" schrijft:

Sacramenten zijn kerkelijke plechtigheden, die met een bijzondere handeling gepaard gaan,

In theorie erkennen de Protestantsche kerken slechts twee: Doop en Avondmaal.

Daarnaast bestaan echter ook bijzondere kerkelijke handelingen, die eveneens een sacraal karakter dragen. B.v. het elkander de rechterhand geven en het samen neder knielen bij huwelijksbevestiging en de handoplegging bij een in dienst tredend proponent.

Er er zijn niet alleen formidieren voor Doop en Avondmaal, doch ook eenig© voor sommige semi-sacramenten.

Deze beide lijnen (nl. bijzondere handeling en f ormuUer) gaan niet steeds samen: er zijn formulieren, die worden voorgelezen zonder dat daarbij een bijzonder© handeling geschiedt, er zijn semi-sacrale handelingen, waarbij geen formulier is vastgesteld.

Het eerste is echter meestal slechts schijnbaar het geval. Er geschiedt wel een bijzondere handeUng, maar (door te weinig liturgisch gevoel) blijft deze verborgen. Ze zou sterker geaccentueerd kunnen worden.

Sch. spreekt dan verder over bevestiging van kerkeraadsleden en openbare geloofsbelijdenis.

Ja, als de eerste volzin duidelijk en ernstig is, dan zal de rest ook wel in orde zijn.

Maar de eerste volzin is nu juist niet voUedig; we hopen dan ook maar, dat de „semi-sacramenten" niet als zoodanig populair worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's