GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Be navolging van „Jezus".

Dezer dagen hoorde ik een preek over den tekst: „De vossen hebben holen, de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegt."

De pr©diker begon te schetsen, hoe Jezus eigen-Uj'k nooit ©en plaats op aarde gehad had, waar Hiji het hoofd kon neerleggen. Het kind werd geboren in een „stal", er was ge©n plaats voor in d© „herberg"; dat was al dadelijk het ©©rst© „bewijs" (hoewel ieder kon constateeren, dat op dat oogenblik niemand den Menschenzoon i©ts geweigerd heeft, want niemand verwacht© Hem, onder die een plaats weigerden in de „herberg"; gezwegen nu nog van het feit, dat die „herberg" en die „stal" niet zoo erg zijn geweest, als onze) „Dichtung" ze graag voorstelt). Daarna kwam de vlucht naar Egypte, de vervolging van Herodes, de vijandschap der Nazareners, de haat van Herodes, de sanhedristen, eindelijk het kruis (hangen tusschen hemel en aarde, men kent het oratorisch, maar onbijbelsch motief).

Tegenover deze onrust van Jezus werd dan gesteld de rust van vossen en vogelen. Die hadden een hol, een nest, een Heimat. Maar Jezus was, net zooals dat stuk in het plaatselijk „thealter" zoo treffend het uitdrukte, op de „endlose Strasze": leen pelgrim, een .krijger, die op de „eindelooze straat" altijd maar onrustig wandelde, omdat Hij de rust niet begeerde. Rust was gevaar, de dood.

Eén stap verder, en de toepassing was gemaakt: als wij nu-ook Jezus volgen willen, dan moeten wij ook de „rust" haten. Wij moeten niet in onze holen en nesten kruipen, ons daar terugtrekken in onze rust, maar op de eindelooze straat, in voortdurende onrust, onze eindelooze pelgrimage volbrengen.

Rust was gevaarlijk.

Bet deugde niet, een rustpunt te maken van de vergeving der zonden; het was absurd, een rustpunt te vinden in zijn kerk. Het was verlooohemng van den Heiland, een rustpunt te hebben in een of andere kerkleer, theologie, beschouwing, leer. Weg met al die vossenholen, weg met al die vogelnestjes van veiligheid en rust. Naar de eindelooze straat, in de eindelooze beweging. — —

Toen kwam zacht orgelspel, dat bepaald rustig stemde. En daarna doofde de koster de lichten, en trok ieder naar zijn warme nestje. De dominee ook.

Het is niet moeifijk, den haard t© ontdekken van dergelijke „onrustige" gedachten: die liggen natuurlijk in het barthianisme besloten; dat werd hier — ik geef toe: zijns ondanks, althans subjectief gezien — tot een „rust-pimt" der gedachten. Een hol, een nest, zoo men wil.

Maar intusschen is men daar niet klaar mee.

Ook wij hooren nog steeds dergelijke klanken. Ook onze jeugd wordt nog steeds bewerkt met de leus, dat het geloof een onrustig ding is. En dat men niet een vast stemipunt, maar den tocht langs de eindelooze straat te kiezen heeft; den tocht der steunpun't-loozen.

Het zou de moeite loonen, den achtergrond van deze leuzen dieper te onderzoeken, en d© grondbegrippen, die hier worden vastgelegd, nader te ontleden.

Wij bedoelen dit evenwel thans niet.

Het is er ons thans alleen om t© doen, eraan te herinneren, hoe in dezen nieuwen „onrustigen" vorm een herhaling te beleven valt van wat uit heel anderen hoek, in heel anderen tijd, uit heel andere begrippencomplexen opgekomen is in de leer, dat men „Jezus" navolgen moest.

Dr A. Kuyper heeft in zijn dagen reeds gevochten tegen die laatstbedoelde strooming, welk© de leus ophief: „In His Steps": in Zijn voetspoor. In het spoor van „Jezus".

Die dominee van daareven èn die schr^iver over het thema „In His Steps" waren ui^egaani van diametraal tegenover ©Ikaar liggend© beschouwingen. Barthiaansch© gedachten, en de onparado'xale gedachtenwereld van nuchtere, ©ngelsch-amerikaansch©, voor het barthianism© nog altijd ongevoelige navolgers van „Jezus", — z© staan tegenover elkaar als Oosten en Westen.

Toch komen ze samen in dat aangrijpen van het thema van „Jezus" navolgen.

En dat is zoo-wonderlijk niet.

Want we kunnen dat heel gemakkelijk verklaren, en komen dan bij dat zoeken eener verklaring meteen midden in ons onderwerp: iedereen fcaa van „Jezus" maken, wat hij wil. D© onrustige geest van het barthianisme kan aan den zooeven genoemden tekst ©en illustratie van de „onrust" en het „eindelooze-straat-motief" ontleenen, ©n zoo „Jezus" tot leverancier van paradigma's voor eigen lievelingsdenkbeelden maken (al te j, , rustig"!). Daartegenover kan de heilssoldaat, de weldadige barones, de een tegenwicht tegen zijn levensjacht behoevende businessman aan Hem een rüstmotief ontleenen, ©n in zacht© w©ldadigheid (die door dien dominee van daareven ook al tot ©en vossenhol gedegradeerd werd; met'alle goede; .wjerken), in zachtmoedige stemmingen, en zoo, ©en rustpunt, achter, en met, „Jezus" zoeken.

En waar is het eind©?

Ook wij, ook onze menschen, hooren de verleidelijk© taal: wat zou Jezus doen? Zou Hij eeo geweer nemen? Zou Hij ©en sigaar roofceni? > Zou Hij een vrouw aanzien? Zou Hij de maatschappij laiten verkommeren? Zou Hij het kapitaal laten heerschen ?

En zoo houdt men niet op van vragen, en i©d©r kan zijn lievelingsleus een „vossenhol" bereiden, achter „Jezus", dat groot© raadsel'.

Daarom is het goed, er aan te herinneren, dat men, om het nu maar eens heel kras t© zeggen, aan „Jezus" als er niet meer bij gezegd wordt, niets heeft. Voor geen enkel vraagstuk. „Jezus" is, voor wie in Hem den Christus niet gevonden heeft, ©en sfinx. Het raadsel ligt in Hem besloten, ©n dat raadsel ontsluiert zich niet, zoolang Jezus enkel maar , , Jezus" voor ons is.

Is dit een nieuwe gedachte?

Neen, zij is ouder dan het christendom, want do bijbel heeft nooit alleen over „Jezus" gesproken. Hij sprak altijd over Jezus Christus. Eer „Jezus" als historische verschijning in de wereld komt, is Hij als Christus aangekondigd; d.w.z. Zijn (ambts-)werk is door .God eerder naar, zijn .quintessence omschreven, dan Zij'n historische verschijning onder een menschelijken naam, in een menschelijke gedaante, en in een bepaald cultuur-moiment, door God ook maar in de verte is aangeduid. Men denke slechts aan de moederbelofte in het Paradijs. En toen na veel eeuwen, gedurende welke de proletie van Christus (Messias) had geprofeteerd, ©n dus Zijn ambtsw©rk had omschreven, deze Messias in de wereld kwam als zoon van Jozef ©n Maria^ volgens den burgerlijken stand, en genoemd we^rd „Jezus", toen moest ieder in „Jezus" den Christus leeren zien, tenzij dan, dat „Jezus" een raadsel voor hem blijven zou.

Wat hebben wij aan „Jezus", als ©r geen ambtsnaam bij dien ©igennaam gevoegd wordt? De evangeliën geven geen biografie van Jezus. Het evanf gelie is evenmin biografie als roman, het teekent evenmin een cultuurverschijnsel naar cultuurhistor rische methode, als dat het kerkhistorie schrijft naar de methode van de wetenschap der kerkhistorie. Het evangelie is zelfs geen systematische beschrijving van de heilshistorie. En daarom is elke poging met machteloosheid geslagen, die zou trachten alleen maar uit het z.g. „leven van Jezus" af te lezen, wat Hij beteekend heeft voor een bepaalde zijde van het menschenleven. Men mag de evangeliën, die ons den gang van „Jezus" door het menschenleven onder een bepaald gezichtspunt teekenen, nimmer losmaken van de profetie van Itót Oude Verbond, van de historie, waaruit Mi-• - opgekomen is, van d© brieven van Plaulus, en de andere Nieuw-Testamentisch© bri©fschrijv©rs, j^ zelfs niet van de Apocalyps, waarmede de bijbel zijn boefcen-cyclus besluit.

Het werk van Jezus is dan ook voor niemaiid te kenschetsen, zoo lang niet uit het geheel dei Schrift ons duidelijk gewoMen is, wat hij als Christus doen komt, als ambtsdrager Gods. D^ Christologie moet ons lezen van de „verha len" over „Jezus" absoluut beh©©rsch©n.

Eigenlijk is dat ook niet vreemd. Er is ge«n mensch in de wereld ooit groot geweest of hij' moest voor een deel verklaard en verstaan worden iiit den tijd, waarin hij leefde, en voor een ander deel uit zijn eigen persoonlijkheid, uit dat wat de Vader der geesten in hem, en in hem allerspeciaalst, had gelegd.

Maar voor „Jezus" staat het nog weer anders. Hij wórdt niet verklaard „uit" zijn tijd, want Hij (als Christus) overheerscht, richt, stuurt alle tijden-Kan men Hem dan misschien in zijn eigen licht plaatsen. Hem uit zijn individualiteit verklarou? Maar Hij heeft die niet. Hij moet zichzelf voor ons in zijn eigen licht plaatsen. Maar in dit zichzeU

bij eigen licht verto^onen, ©n verklaren, doet Hïji Toods heit werk van Christus.

Wij moeten ons dan ook niet ©r over vorwonderen, dat men over „Jezus", ook over d© vraag, wat deze Jezus voor het menschenleven bete©k©nde, zoo verdeeld is. Want ook daarin openbaart zich zijn grootheid: het is een negatief bewijs van de innerlijke noodzaak van zijn positief gebod, dat m©n hem nooit als „Jezus", doch altijd alleen als „Jezus Christus" zien mo©t.

Anders blijft men „zoeken" zonder vinden. Die leus „ia His steps" krijgt dan dagelijks een nieuwen inhoud; de vossenholon worden dagelijks ©rgens anders gezocht. D© Marxist noemt Jezus den grooten revolutionnair. Ha©ck©l orakelt over Jezus als cultuurverachter. Velen, di© vandaag opgaan naar Stockholm en naar Lambeth, waar men de derd© confessie op papier probeert te zetten, zien in Jezus den grooten formuleerder van „boodschappen" over allerlei cultuurvragen (en onder dez© ook Religieuze"). Asceten, mystieken, ©n sectaristen van allerlei slag, zien Jezus als volstrekt cultuur-indifferent. Hij spreekt enkel maar over God^ zeggon zij, en over de ziel. En onderscheiden chiïiastische secten zien in Jezus den grooten cultuur-< ^oïst en eultuur-separatist: komt Hiji niet, om ©en privaat-g©m©enschap te stichten van eigen, rustig© cultuur, in een tot rust gebracht leven aan de overzijde van d© grens, die kerk en wereld •eenmaal scheiden zal?

Men voelt wel, dat men m©t „J©zus" all© kanten Tiit kan, zoo lang niet over het doen ©n laten van „Jezus" ons uit den „Christus" licht is opgegaan. '

Maar als Jezus eenmaal de Christus voor ons werd, dan — — —

Dan Kgt de sleutel ons in handen gegeven. Dan komt er stijl in de schijnbare stijlloosheid. Dan komt er acooordvorming in d© enkel© tonen. Dan kunnen wij lezen de muziek van Jezus' leven: ©in wohltemperiertes Klavier.

Want Zijn ambt komt dan de aandacht vragen.

En uit dat ambt, dat Hij bedient bij God, in waken en slapen, in gaan en zitten, in spreken en zwijgen, komt naar ons to© de prediking van Christus Jezus over Jezus Christus.

Dat ambt was allereerst lijden ©n sterven; worste-Hng in het hart der w©r©ld met God en satan. Diat ambt plaatst© Hem tot zoolang in ©en volstrekt isolement: slechts door het dragen van dit isolement kon Hij' God straks loven, en loven doen, in ©en „groot© schaar". Dat ambt verslond Hem ook naar het lichaam, het beheerschte H©m totaal. Het heeft zijn lichaamsleven zoo bebeerscht, dat al wat in Hem was naar vleesch en bloed, gericht was op dien ©enen grooten strij'd dien Hij naau recht in faacht .EOU . voeiren voor het gelaat van God.

Dat ambt^ dat plaatst Hem, stoot Hem, op de „endlos© Strasze". Waartoe? Onrust om de onrust? Neen — onrust om te komen tot zijn rust. Dat ambt ontzegt Hem wat d© voissen en de vogelen hebben: een thuis. Maar om daardoor ©en huis te •q> enen met vele woningen, en om hier reeds sidementen aan Zijn volk te geven, uitgangsplaatsen, vaste plaatsen VOOT den arbeid.

Hij had geen plaats om het hoofd neer te leggen, zeker, maar dat was geen cultuurverachting, doch het was d© strijd o.m. om een eigen cultuur, ©en eigen leven, een riist-in-werken aan ons weer te geven.

Laat onze jeugd maar trouw studeeren over het werk van Christus. Dian zal zij niet d© navolging van „Jezus", doch de navolging van , ; , l.'hristus", Jezus Christus, vinden.

Na-volging, dat is niet na-doen, maar achter H©m aankomen, zooals ©©n soldaat achter den generaal aankomt. Niet dezen imiteerend©, want dan is hij rebel, maar achter d©n „oversten leidsman" aankomende, met ander werk, met andere taak, in niets, in letterlijk niets copie van den '••gfflieraal, maar trouw soldaat naar zijn dagorde.

Navolging van Christus, daar mak© men nooit van , , imitatie" van „Jezus". Want met zulk een imitatie loopt d© w©reld, en de kerk, hopeloos in de war.

Zóó groot is Jezus Christus.

Nogeens: Wereldbeeld.

De Redactie van „Woord en Geest" is onvermoeid. Ze plaatst weer een ingezonden stuk van den heer De Nie, dat nóg weer eens zijn probleem anders opzet. Eerst heette het: de bijbel spreekt zich uit over kosmografie e.d. Den tweeden keer: Zijn uitspraken staan er op een of andere manier mee in verband. Thans heet het: de bijbelschrijvers verwerlcen kosmograüsche gegevens; daar ligt een wereldbeeld achter, maar dat is niet „systematisch opgebouwd". Hoe een wereldbeeld (geen mythologische voorstelling, geen symboliek) zonder gedachten-systeem kan worden geconstrueerd, laat de schrijver maar aan de lezers ter beslissing over. — Eerst werden „teksten" gegeven; die teksten zijn één voor één geduldig besproken; nu blijven, alle teksten weg. — En nu wordt mij volgende „logica" (met veel vrijmoedigheid dan verder afgewezen) in de schoenen geschoven: „de bijbel geeft geen systematisch opgebouwd wereldbeeld, en daarom... zijn alle kosmografische uitlatingen louter beeldspraak". Het is wel parmantig, maar méér ook niet. De conclusie van mijn betoog was niet: alles is beeldspraak; men herinnere zich slechts wat ik citeerde uit Calvijn over Genesis. Ik liet poëzie poëzie, in de psalmen; maar Genesis 1 was geen poëzie, en ook heelemaal geen beeldspraak. Hoe de schrijver dan ook hier „de slang" bij te pas brengt? Wel, omdat h ij niet toegeven wil, en zijn redactie maar drukken laat.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's