GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van klinkers, die „er niet staan”. (II) (Slot).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van klinkers, die „er niet staan”. (II) (Slot).

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om aan de lezers t© doen zien, wat de algeme en e achtergrond is van dit ééne geval, zij opgemerkt, dat, het moge ons spijten of niet^ hef feit er nu eenmaal toe ligt, dat we den tekst van het Oude Testament aUeen in m©d©klink©rs hebben ontvangen. Het Hebreeuwsch schrijft g©©n klinkers; die móét men er nu eenmaal maar bij denken. Bovendien staan de letters zonder punten of komma's achter elkaar, en is het natuurlijk herhaaldelijk nog een open vraag, welke letter ergens staat. Wie wel eens oud© handschrift©n zag, ook van den bijbel, weet dat. (3©lijk in ©en thans geschreven brief een u en een n soms erg veal op elkaar lijken, en men slechts uit h©t verband kan opmaken, wat er staan wil, zoo is het nog veel erger hier.

Neem als voorbeeld dez© letters: dprnsdrndr Indn'vrtrknrhtl. Begin daar maar eens aan. Bedenk, dat in het Hebreeuwsch een letter ook verdubbeld worden kan, zoodat elke p, d, 1, ©nz. hier ook kan boteekenen pp, dd, 11. Dat voorts sommige letters (j, w) er bij Icunnen gedacht moeten worden, zonder er te staan. Dan moet ge gaan zoeken. Ge begint bij dpr. Kan zijn: dapper, de p©er, dieper, de pier, enz. Ge komt er niet, haalt de volgende letter erbij: dpm. Kan zijn: de paren, de peren, de pieren, dapperen. Du Perron, ©nz. Ge zoekt verder, haalt d© s erbij: dprns. Hoort die s nog bij dpm of is hij begin van een volgend woord? In het eerste geval hebt ge weer verscheiden mogelijkheden: de architect raadt: dieper nis; de bootwerker: De „Pernis"; de huzaar: dappere Nies; een fantast: de Pirennes, of: de Pair van Nias (immers: „van" wordt niet geschreven in het hebreeuwsch, in veel gevallen most men

maar radea, of het er bij te denken is; we kunnen dus ook krijgen: de peer van Nies, de paren van S , enz., ©nz.). Misschien echter komt ge op d« gedachte: het kon wel zijn: de prins, in het andere geval blijft ge maar doorgaan met zoeken. Neem eens aan, dat ge houvast hebt aan: de prins. Dan probeert ge verder: dprnsdrnd... De prins dreunde? De prins dreinde? De prins doorrende...? De prins door nood ... ? Haal de r erbij: dprns drndr. De prins daar onder? De prins door nader?

... In het Hebreeuwsch kan het woordje van ontbreken, dat haiigt van de vocalen af. Ik kan dus „van"' erbij moeten prakkiseeren: het kan dus worden: De Prins van Doorn daar. Ge zoekt verder : drndrlndn... Daar onder Londen ? Daar onder landen ... ? Is het geheel: de prins der ronde Roelandai? En zoo voort. Ik ga niet verder.

Ieder voelt, hoe hier gewoonte, routine, tenslotte den weg wel vindt, om te begrijpen, dat er staan zal: De Rrins der Nederlanden vertrok naar het Loo. Maar ieder begrijpt óók, dat er op die manier (wat onderdeelen betreft) altijd vragen over móéten blijven. Ik kan het ook lezen als: De Prins der Nederlanden vort rekke naar het Loo-. In, dat laatste geval moet ik andere klinkers plaatsen, dan wanneer ik lees: vertrok.

En nu is — om bij het voorbeeld te blijven — het best mogelijk, dat een of andere lezer voor zooveel honderd jaar gelezen heeft: vertrok. Maar dat een ander, op gronden aan het verband, of aan den zin van het geheel ontleend, voorslaat: vertrekke. In zoo'n geval kan wel de ééne deskundige met den anderen deskundige een geleerd debat beginnen over de vraag: welke vocalisatie de juiste zal zijn, maar moet li i e t een ondeskundige tegen een deskundige gaan „keffen": gij komt met critische hand aan een heiligen tekst, dat maakt me bitter, ik zal daarvan eens een boekje opendoen tegen het volk. Want dat is onverstand.

Dat lijkt een enkelen lezer wat afgetrokken misschien. Daarom geef ik enkel© voorbeelden uit den bijbel zelf. Ik heb op de plaats, waar ik schrijf, mijn boeken niet bij de hand, moet me dus beperken tot enkele voorbeelden, die ik me herinner. Er zijn er natuurlijk ettelijke. Want de vraag naar de noodzaak, al of niet, van het aanbrengen van andere vocalen, dan vroegere menschen onder die medeklinkers hebben geplaatst, komt o n o p h o u d © 1 ij k voor.

Als b.v. Saul koning gemaakt is, zijn er ontevredenen. Die zeggen: oet deze koning zijn? Ze brachten hem geen geschenk. Daarop volgt dan 'in 'tHebreeuwsch (1 Sam. 10:27): jhjkmchr(i)sj. Onze Statenvertaling (ook andere, b.v. de Luthersche) maakt© daarvan: och hij (Saul) was als doof. Maar dat staat er niet. Er staat, volgens deze vocalisatie: ij was als z w ij g e n d e. Nu kan men wel doofheid simuleeren, maar niet zwijgen. Men spreekt of zwijgt, maar kan niet als het war© zwijgen. Let men evenwel erop, dat in het Hebreeuwsch de letters r en d op elkaar lijken als twee druppels water, zoodat men, niet door inJegkunde, maar door eenvoudigen plicht-tot-probeeren-te-lezen, zich afvraagt: taat er wel een r, of zie ik per ongeluk een d voor ©en r aan^), dan kan het (omdat de j wegvallen kan): jhjkmchdsj. Dat beteekent: n het geschiedde, ongeveer een maand later. Trek dit bij het volgende hoofdstuk^), en ge begrijpt ineens, wat er wel gestaan moet hebben: e menschen zeiden: oet deze koning zijn? ; maar een maand later ongeveer kreeg die nieuwe koning al de kans, te toonen, wat hij kon (Jabes).

Een ander voorbeeld.

In Richt. 18:30 staat: onathan en zijn zonen waren priesters voor den stam va, n D^an totdat het LAND gevankelijk weggevoerd is. Afgedacht daarvan, dat het „land" tot op heden nog nooit „weggevoerd" is, komt de vraag op: at is dat hier? De ballingschap? Maar dat kan niet. Toch staat er in den tekst: et land. De Luthersche vertaling „redt" zich uit de moeilijkheid, door te „lezen": .. tot aan d& n tijd, dat ZIJ uit het land gevankelijk weggevoerd werden. Maar a) dat staat er niet, b) de moeilijkheid, chronologisch, blijft. Bedenkt men evenwel, dat in het hebreeuwsche woord voor „land" de letter ts staat, en dat deze (in het hebr.) ééne letter ook haarfijn lijkt op de twee letters wn (vergelijk den brief van den eersten den besten oorrespondent, di© onduidelijk schrijft), dan kan er staan, met ander© klinkers: otdat de ark gevankelijk werd weggevoerd. Dat geeft dadelijk een goeden zin.

Zoo waren de voorbeelden te vermenigvuldigen. Door andere klinkers te lezen (meer niet) wordt Psalm 73:1 (Immers is God Israël goed) verbeterd: oed is God den oprechte (dat móét de zin zijn, als men denkt aan het parallelism© der poëzie, een gedachte in andere woorden her-

]) Een ander interessant voorbeeld: an David staat er, dat hij overwonnen vijanden legde (door liet gaan) onder de eggen, «n onder de zagen, en onder de ploeg. Niet alleen vreeselijk wreed, maar ook een omslachtigheid, die de wreedheid duivelsch maakte.... als het er stond. Maar aangezien de letter, die voor een r werd aangezien, even goed voor een d kan worden aangezien, is het wel zeker, dat er sprake was van een „doen dienen" aan eg, zaag, ploeg. Dwangarbeid dus. Gansch „humaan". halen, men lette op het volgende: ein van hart). Door andere klinkers te lezen, en in verband daarmee een anderen medeklinker (di© er nu staat, kè.n in den eersten tekst ook niet gestaan hebben) wordt Es. 100:3 duidelijk: ij heeft ons gemaakt, eai niet wij, — dat wordt dan: ij heeft ons gemaakt, en wij behooren Hem, wij zijn (dus) zijn eigendom (vandaar ook: ijn volk, de schapen zijner weide). In een van de kleine profeten staat: ij zullen huizen bouwen, maar niet erin wonen (tegen de verwachting!), zij zullen wijngaarden planten, maar niet ervan drinken (tegen de verwachting), zij zullen hoereeren, maar niet uitbreken in menigte (maar dat wordt door wie hoereert ook heelemaal niet begeerd, de parallel wordt dus verbroken.) Alles „klopt" evenwel, als men een andere lezing vermoedt, b.v. door, met zeer kleine wijziging te lezen: ij zullen er geen vreugde van hebben.

Ons volk is over deze dingen niet al te ruim ingelicht, en het gesprek hierover wordt door veel misverstand bemoeilijkt. En daarom te meer zijn verznchtingen-in-ide-ruimte als van ds Berkhof f zoo onverantwoord. Want ze laten het volk in een dwaas vooroordeel zitten, speculeeren onbewust op de bestaande misverstanden, verwarren het bijbelcritisch© werk van niet-Gereformeerden met het bijbel-geloovige werk van Gereformeerden, ©n borduren verder op het stramien van bestaand onverstand. Onverstand, zeg ik. Het volk, en sommige van zijn „leiders'^' zuchten ach en wee, als zé hoeren spreken van tekst-wijziging. Aldus letterlijk ds B. Maar het volk moet weten — anders wordt het bedrogen — dat, indien de onderzoeker eerlijk tegenover de Schrift staat, en dus niet maar ©r iets van maken wil, wat h è m aanstaat, doch naar het teksten Schriftgeheel wil lezen, dat dan „wijziging" eigenlijk geen „wijziging" is. Men wijzigt dan niet de Schrift, doch wijzigt wat zooveel jaren geleden heel doodgewone menschen, die óók moesten zo^eken, ervan gemaakt hebben. M.a.w. men probeert dan terug te keeren naar de Schrift zelf. Dat heet „tekst-critiek", en de menschen verwarren die met „bijbelcritiek", omdat het woord erop lijkt. Maar natuurlijk is het zoo niet, omdat geloovige tekst, , critiek" alleen maar vraagt: hoe keer ik tot den tekst, met klinkers, terug, zóó, als de schrijver dien bedoeld heeft.

Natuurlijk kan iemand in d©n ovorgeleverden tekst allerlei wijzigingen als verbeteringen willen voorslaan uit ongeloofs-vooroordeel. Dat is altijd te veroo rdeelen. Maar de vraag, óf een bepaalde voorslag willekeurig is, of niet, hangt dan ook samen met een reeks'andere Vragen, die ten deele betrekking hebben op objectieve Schriftkwesties, ten deele op de gesteldheid van den vakgeleerde.

En ons volk zal zich bij dien arbeid der vakgeleerden eenvoudig hebben neer te leggen in bepaalde gevallen. IDat zij den bijbeltekst trachten vast to stellen, och, wij Ininnen daar groote woorden over vertellen aan eenvoudige lezers van ons particuliere blaadje, maar nuchter feit is, dat we ook hier staan voor de gewone verplichting, dat wie geen vakgeleerde is, het gezag heeft te erkennen van wie het wèl is. God laat ons nu eenmaal niet allemaal van voren af aan begimien. En de vraag, welke vocalen ergens staan willen, zal een kwestie blijven tot aan Christus' wederkomst. Prof. Aalders doet dan ook „eschatologisch" waakwerk, als hij met anderen die vraag stelt. En ds B. houdt de menschen liever „slapende" hier. Zooals ik nu den tekst van Homerus aanneem op gezag van vakgeleerden, zoo heeft wie geen Hebreeuwsch of Grieksch kent, en niet, stel dat hij het kent, zijn leven aan da vakstudio geven kan, eenvoudig zich te laten helpen door geleerden van het vak. Dat was natuurlijk precies zoo, toen de Statenvertaling uitkwam. Maar toen had het volk nog geen last van zulk wantrouwen.

En nu keer ik naar ds B. terug. Juist wijl hett zoo is, juist daarom ben ik verontwaardigd over holle verdachtmakingen als hij tegenover prof. A. zich veroorloofde. Dikke woorden, of een gerekt betoog over die „bewuste" vocaal doen voor Gods oog niet af van het feit, dat hij prof. Aalders om dit al gem een e onderzoek naar vocalen, waarbij de geleerde zich weigert te binden aan de overlevering, als ware die gebiedend, bij het volk verdacht gemaakt heeft. Ds B. doet beter dat te herroepen, dan een hooge borst te zetten; wat hem toch niet go^ed afgaat. Nog in dit laatste verweer-artikel zet hij de dingen onderstboven. Hij haalt de „Canoniek" erbij, die echter, noch met de kwestie-Zahn, noch met deze zaak, ook maar iets heeft uit te staan. Hij spreekt, nóg eens, van „veranderingen aanbrengen in den tekst der Heilige Schrift". Ds Berkhoff spreekt hier als een kind, maar zonder diens eenvoudigheid. De exegeet mag dus „ZELF", vraagt hij, de vocalen of klinkers wijzigen? Die vraag is dwaasheid. Er valt niets te wijzigen, er valt alleen maar in te vullen naar best© weten. Dat hebben, zooveel honderd jaar .geleden, joodsche „exegeten" gedaan, acht©]' wie ds B. nu maar (schijnbaar, want hij zal toch ook in veel gevallen inee móéten komen) aan wil komen, omdat het geval-Aalders hem niet vlak ligt. Maar die joodsche exegeten, die dan voor één keertje ds Bi.'s vertrouwen wel genieten, zijn heel ander© menschen dan de bijbelschrijvera zelf. Niemand wil hun werk voor onverbeterlijk houden; als ds B. dien schijn aanneemt, misleidt hij eerst zichzelf, dan de schare. Want ook Apeldoorn kan dat niet volhouden.

Wij waarschuwen, tegen zulk bedrijf ernstig. Want wij moeten op de waarlijk gereformeerde werkers geen slijk werpen. Het is tóch al een heele worsteling, om inzake de brandende Schriftvragen, menschen te hebben, die eerlijk, maar uit gerrformeerd inzicht werken, ook in dezen. Wie hen, niet om eenig z a k e 1 ij k verschil, maar om den eenvoudigen plicht van vragen-wat-er-staat bg het volk verdacht maakt, wete wat hij doet.

Hij brengt de schare van haar bijbel a f. Want — is het nu eigenlijk niet om tureluursch te worden? Eenerzijds beveelt ook De Wekker steevast de nieuwe deeltjes van de Kort© Verklaring der Schrift (uitgave Kok, Kampen) bij het volk aan, hoewel natuurlijk iedereen weet, dat dio nieuwe vertaling in ettelijke gevallen rust op andere lezing, zoowel van klinkers als van medeklinkers. Op het ©ogenblik heb ik hier een deeltje bij de hand, van Prof. Ridderbos, dat het eerlijkweg, in noten, aan de menschen, de eenvoudige menschen, vertelt. ^) En dan komt daar aan den anderen kant een Chr. Geref. chiliast, die zijn eigen kerk tot zwijgen noopte in een broederlijk synodaal-moment, en sinds maar zelf ging spreken, en di© wil nu ons, onder hooghouding van de apeldoornsche waardigheid, vertellen., dat om de algemeen© toepassing van een regel, dien ieder nu haast wel als regel kennen moet, een gereformeerd werker zich bezondigt aan het wijzigen der Schrift? Als dat waar is, dan levert de reoenseerende Wekker-redactie de schaapjes over aan het bederf.

Zoo staan de zaken, en men zal hier moeteij kiezen of deelen: eerlijk spreken, of het volk ook door stilzwijgen, zoolang het duurt, een rad voor de oogen draaien, „kwesties" ontduikende, di© daardoor pas tot „kwesties" worden.

Maar men zwijgt, en ziet toe, of blaast bet vuurtje van wantrouwen aan.

Het is die ellendige klaag-manie, die ons volk vergiftigt. Ze werkt door. De Wekker durft geen woord kikken tegen ds Berkhoff; het blad pruttelt ook maar liefst tegen de Gereformeerden, uit wier hand men toch maar eten moet.

En zóó komen in ons land de scheuren.

Straks hebben we onder Gods zegen ©en nieuwe bijbelvertaling, hebben positief werk tegenover vrijzirmigen en ethischen mogen voltooien, maar. als de misverstanden van ds B. en van anderen elfciar blijven omhelzen, dan is het eenige gevolg, dat we straks de menschen weer zien mokken tegen wat als zegen Gods is aan te merken. En' dat het verschil tusschen ethisch en modern eenerzijds en gereformeerd anderzijds zuiver legendarisch blijft, en dus een krachtig werkend opium voor het volk van God. Precies, als de in den mond van ds B. onverantwoorde, wijl door hem niet gepeilde, term: „neo^calvinisme" dat is.

Men moet maar weten, hoe men het volk bewerkt. Voor mij staat vast, dat ds B. beter kon doen, een paar jaar rustig te studeeren, zijn blad t© laten loepen, en van broeders geen kwaad te spreken. I)at zijn harde woorden, maar ik spreek ze rustig uit. Ik weet, tegen wie ik de pen opneem, ook hoelang ik het doe, en blijf me voornemen, terwille van het misleide volk, zoo duidelijk mogelijk te zijn. Want het gaat me niet tegen ds B., maar ook heusch niet vóór s Berkhoff. Het gaat me alleen om het volk. Het moet weten, waar het aan toe is.

") „Ezechiël" van Prof. Noordtzij vertelt het ook achterin, tientallen gevallen.


") Ook de indeeling in hoofdstukken is door anderen gemaakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Van klinkers, die „er niet staan”. (II) (Slot).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's