GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bezwaar van Ds Heida.

Ds H. J. Heida heeft een bedenking tegen een der voorgestelde liederen. We lezen in „Geref. KW. Hoek van Holland etc":

Wat den Christus Gods betreft, heeft men in de Middeleeuwen ongetwijfeld theoretisch het monophysitisme, dat Christus n.l. na de menschwording slechts één god-menschelijke natuur zou hebben gehad, niet geleerd; maar wat is van het weerstaan dezer ketterij praetisch overgebleven, als de aanbidding van den Christus Gods niet wordt geleerd, omdat Hij God is; maar als ook goddelijke vereering aan zijn ledematen wordt gebracht.

Hoe stoffelijk een buitengewoon krachtig, in veel opzichten zeer te waardeeren leeraar der Kerk, n.l. Thomas van Aquino over de verhouding van Christus' lichaam tot de heiligheden van het sacrament reeds spreekt, blijke hieruit, als hij schrijft; uit de zijde van Christus, slapend aan het kruis zijn de sacramenten gevloeid, waaruit de Kerk gefabriceerd (dus ontstaan) is.

Doch voor het doel, dat wij beoogen, is het ons niet te doen, om te laten uitkomen, hoe de sacramentsleer van Rome zich heeft vastgezet, noch om te laten zien, dat de Marialeer ook op de voorstelling van de goddelijkheid der menschelijke natuur van Christus invloed heeft geoefend; maar om met enkele trekken te laten uitkomen, dat ook in de aanbidding der Middeleeuwen de ledematen van Christus een plaats hebben gekregen in die vereering en dat deze daarom mede tot aanroeping hebben geleid, ja zelfs tot zekere aanbidding.

Ook de liederen uit dien tijd dragen dat stempel. Het lied, aan Bernard van Clairveaux ontleend, dat in het dubbele tiental, waarover de Synode heeft te oordeelen is geplaatst, is met denzelfden zuurdeesem doortrokken.

Aan zulk een lied hebben wij in den kerkedienst geen behoefte.

Het behoort uit den officiëelen dienst der aanbidding van de Kerk Gods te worden geweerd. Immens, in het grodte gedicht waarvan het lied:

„O hoofd bedekt met wonden. Belaan met smart en 'hoon! O hoofd, ten spot ombonden Met eene doo^menkroon! Eertijids gekroond met stralen Van meer dan aardsdhen giloed, Waarlangs nu drupplen dalen! 'k Breng zeegnend U mijn groet!"

deel uitmaakit, wonden acbtereemvolgens de ledematen van Jezus gegroeit en bezongen.

Niet zonder iden inwonenden Christus als den Zoon Gods. Dat is van een Roomsdhe ook aileiminsit te vcrwaöhten. Dat brengt zijn Toonstelling van de vereeniging der twee naturen van Ohri^tu® ook niet mee; maar toch wel zóó, dat bij de begroeting, biji den lof, de vereerdng mede gericht wordt op de menschelijke natuur en daarvoor wordt gebogen.

Daarom werden ook dtoor Bernard van Clairveaux eahler alle ledematen in dlien zang achtereenvolgens gegroet.

Wie tocih naleesit, Ihoe de 'dichter zich wendt tot de voeten, tot de k n i e ë n, tot de z ij d e, tot de b o r S t, het hart en het gelaat van Jezus, behoefit geen oogenbhk te twijfelen, of hier hebben wij te doen met de in de Middeleeuwen diep doorgedrongen voorstelhng, dat deze ledematen mede in den lof en de vereerimg van Jezus als Zone Gods wonden opgenomen.

Als iemand leesit, dat Itot de voeten van Jezus wondt gesproken:

„Zoete Jezus, heilige {pie) God. Hoewel schuldig, roep ük tot IJ Betoon II mij als de genadige. Vanaf (uit) Uwe heUige voeten."

en wie daarbij neerlegt dezen zang, waarin van dat hoofd gezegd wordt, dat !het eerltilds gekroond was met stralen van meer dan aardsohen gloed, 'kan toch niell anders dan hierin zien 'de doordriniging van het aaidsohe door de goddelijke natuur, welke tijd'eliik aan het kruis heeft opgehouden.

„'k Breng zeegnend U mijn groet!"

Dalt is een ui'fcdrukkimg, welke uit den mond van een Roamsdhe met zijn 'buigingen en igroetenisöen ge*maJkikelijik vloeit; maar bij cma volk geen ingang behooiit te vinden.

Heel 'het kemnerfcemd onderscheid tussöhen de Rooansohe wijze van begroeting en de aanbiddinig in geest en waarheid wondt er door uitgewischt.

Ik denk er niet aan Ds Heida's bezwaar licht te tellen, en geloof ook, dat wij niet voorzichtig genoeg kunnen zijn met het importeeren van roomschen zuurdeesem. Zonder dus iets af te dingen op den ernst van wat Ds Heida zegt, meen ik, dat in het onderhavige geval het bekende: „O hoofd..." een loop door de geschiedenis der Protestantsche kerk-en kunstgeschiedenis genomen heeft, die dat gedeelte, dat thans tot ons doordringen wil, voor elks besef heeft losgemaakt uit het roomsche denkschema. Temeer, omdat van die

borst, die knieën enzoovoort, in den bijbel niet gesproken wordt, maar over het hoofd, met een doornenkroon ombonden, uitdrukkelijk wordt gehandeld, ook door het tegenbeeld, in de Openbaring van Johannes: het hoofd, dragende een gouden kroon, de hand dragend een scherpe sikkel.

Maar over zulke vragen valt altijd te praten. Feitelijk raakt Ds Heida's bezwaar heel onze eenzijdige vooropstelling van Christus' 1 ij d e 1 ij k e gehoorzaamheid, ten nadeele van de dadelijke. Ik sprak er meer dan eens over:7 lijdensweken op 52 Zondagen.

Moeilijkheden met de taal.

In „Soester Kerkbode" schrijft iemand (auteur wordt niet aangegeven):

Het is ons steeds een genoegen in de Keribode bij de versciiüninig van het jaarlijtech venslag onze lezers allerlei mede te deelen van den arbeid van het Nederiandsdh Bijbelgenootschap. Het wekt toch altijd v^eer •vreugd-evolle verwonderinig, als ge van 'die enorme geitallen leest, en hoort - van al 'dat werk, daJt aan de •vertaling en vespred-ding-van het 'heilig 'boek 'besteed wordt. Echter kunnen we het tegelijk volkomen eens zijn meit 'den tiltel van dit Jaarboek. De inleiding zegt, idat de gelijkenis van het zuurdeeeem ons voor oppervlalkiki'g optimisme kan bewaren. Het komt niet op igroote getallen alleen aan, maar bovenal op de inner-Jijike doorwerMng.

Om nu echter op 'dit jaarboek in te gaan, itrof ons zeer de rede van den taaigeleerde Dr H. v. d. Veen, oivetr: „Mijn tweede weAperiode". Deze geleerde ds werkza/am op Celebes, om 'de HedM'ge Scihrift het volk der Sa'dam Toradja's in liun eigen ta^l toegankelijk te maken. Wat is dat Itoch een ontzaglijk werk, 'den iinihoud der Scihrift in de eig'en woorden van zulk een taal ite vertolken. In 'deze rede vertelt Dr v. d. Veen Iets van 'de vertaling van 'het Evan'gelie van Lucas en •vooral van de moeilijkheden. Hij: zegit b.v.: „In een uitdrukking als: Er is geschreven, 'dat de menech 'bij brood alleen niet zal leven", is brood weergegeven met 'kaade, voedsel, terwijl liet woord, bo'-bo', gekookte rijst, ihet dagelijksdi ivoedsel dex Toradjo's hier nog teeifcemender mm geweest zijn. Wanneer men 'het uifcheemisohe roti liier zou gebruiken, zou dat een Toradja even wonderlijk in de ooren klinken ais ons b.v. 'het woord macaroni in hetzelfde verband.

Moeilijk was toet ook het woord Befbebben te ver-' telen, wanneer er sprake is van: ij zult 'den Heere uwen God liefhebben, m Lucas 10:27. Het wooDPd liefhebben kan goed weergegeven worden mét Kamasei, wanneer het de verhouding van God tot den mensoh, of van miensdh tot mensah betreft, omdat Ihelt in zich bevat den zin van medeliiden hctoben met, medegevoelen met, ach erbarmen over. Wanneer er nu eöhfter 'gesproken wordt van 'de liefde van den mensch tot God, past dit woord niet en 'dient liefhebben vertaald te worden met Kamali, verlaBgen naar, verknocht zijn aan, iemand aanhangen.

Augastinns en Calvijn.

Uit „Soester Kerkbode" knippen we:

We 'lazen ergens van Prof. Hepp een vergelijking tussohen Augustinuis en Calvijn, 'die o.i. 'n scherp McM werpt op het optreden van 'die beide personen, die op zulk een geweldige wijze 'de 'geschiedenis der Kerk van eeuwen hebben beheerscht. We kimnen dan ook niet nalaien ze af te dnikken.

Prof. Hepp sdhrijft toet volgende: Augusitinus laat zich in zijn voornaamste werken in 'de ziel lezen. Zelfs de 'duistere hoeken maakt hij' itoegankelij'k Zijn diepste gedachten en roerselen spreekt 'hij uit en hij bezat een bijzon'dere gave om voor 'daJt denk-, wils-en ge­ voelsleven in zijn ziel een bijna adaequate (roïkomen) uitdru'k'kinig te vinden. Bij nieman'd vindt men da/t zoo sterk. Hij' toeeft 'geen moeite zicto te laten zien.

Calvijn daarentegen is juisit het tegendeel van een transparante ('doorsohifnenide) persoonbjk'heid. Hij is gesloten en spreekt 'heel weinig over zichzelf. Hoewel •hij niet anoniem voor 'den dag komt, valt toch de in'dividuaUteit zoo 'goed 'als weg. Zijn persoonlijkheid concenitrcert zich in zijn karakter, zijn 'geesit. Achter elk van ziJn woorden zit energie. Hij. 'moge niet zoo onplooibaar zijn als men 'hem voorstelt, meiar hij is' gehouwen uit één stuk. Zijn innerlijk onttrekt hij" aan de publicite'it, deels om'dait 'hiji niet anders kan. deels omdat hij er ook van overtuigd is, dat toeit voor een ander van weinig belang is. Het 'instrument mag niet worden vergeleken met toem, 'die toet toan'teert.

Hier raken de 'beide uitersten elkaar: 'de gesloten Calvijn en - de transparante Auguet i n u s. Augustenus laat 'door alles toeen zijn ootmoed zien, zijn deemoed, Calvijn doet dat niet, maar men ziet ze bij hem. Er schuilt geen opzet acihter, maar toet is een gevolg van de manier, wa^arop hiJ zich opentoiiart.

Augustinus, die de ontwikkeling der kerk in menig opzicht in verkeerd spoor geleid heeft, boeit velen door zijn „belijdenissen", tenvijl ze verder typisch onverschillig zijn voor wat hij aan verkeerde elementen inbracht. Calvijn laat hen koud; hoogstens weten ze, dat het met zijn maag niet in orde was, en laten daarover vreemde lieden spreken, om de verkiezingsleer (die ze aan die zieke maag toeschrijven) met dit „argument" weg te doen, indien zij niet een tikje moderner, achter Marxisten aan, de „Ideologie" van den „Gnadenwahl" op andere wijze probéeren te „verklaren", en — wederom weg te doen.

Zoo is de tegenstelling Augustinus—Calvijn nog steeds levendig. Heel onze tijd is erop uit, iemand, die zich maar in de „fijne" ziel laat lezen (mits hij het den heeren niet moeilijk maakt) daarom „fijn" te vinden, ook in zijn „leer"; en zich van een „leer", welks voordrager opzettelijk zijn „ziel" buiten discussie laat, óók al daarom te ontdoen.

De ziekte, de ziekte, de zwakte.

Type en Secte.

Uit een artikel van den heer N, Baas (via „Geref. Kb. Amst-Z." overgenomen uit „Woord en Daad") knip ik:

Op toet punt, waar de spanning het sterkst is, vormt laiöh allereerst to e It type. Deze 'vorming .van toet type is nog niet eene verloootoening van de toarmonie. Het type ie de straaJbreking van de oneindi'ge Waartoeid in den eindigen mensch. De correctie voor zijn eenzijdi'gheid vin'dt toet type in de belijdenis van de veelzijdi'ge wa-artoed'd en in toet veelvormi'ge genadeleven, zooate 'dat openibaar wordt in de 'gemeente van Gtoristus. Is 'dus het type een geoorloofde openbaring van de spanning, die in 'belüdenis en 'gemeente toare oplossing vindt — er ds oök een valsotoe op'loBsinig van de spanning. Die valsetoe oplossingen 'toeeten: 'de Ligging, de 'S c to e u r i n 'g en de Secte, waarin met steeds verder doorgevoerde consec[uentie de harmonie wordlt losgelaten en de spanning óm 'de spanning verheerlijkt wordt!

Ik ben een beetje bang voor dat werken met die „spanning". Maar ik geloof toch, dat hier een juiste onderscheiding aangeduid wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's