GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Chiliasme afgewezen.

De Chr. Geref. Kerk heeft, naar men weet, het chiliasme van Ds Berkhoff afgewezen. En dat met eenparig gevoelen.

Het zou op zichzeH de moeite loonen, het rapport eens na te gaan, ©n de besprekingen te overzien, die tot de gevallen beslissing geleid hebben. Er was hier en daar in de discussies iets, waarin wij nog niet ©en duidelijk, zich zelf doorzichtig, theologisch denken aan het woord komen zagen. Niet het minst in die passage, waarbij men de beteekenissen van het woord „idealistisch" nog weer eens voor de zooveelste maal met een ééndags-beteefcenis vermeerderd beeft, toen het ging over , , idealistische" biibelbeschouwing, en .roeèr vaii dat'fraais. Ook over heit'feit, dat Ös Beirkhójlf zelf mee besliste, en zijn „mandaat" behield, wafe te spreken. , i

Maar we laten die dingen liever voor wat 5sp zijn. Hoofdzaak is, dat we ons volkomen vereeiiigein kunnen met de uitgesproken gedachte, dat liet chiliasme zich niet verdraagt met de gereformeerde belijdenis, dat het in de berk niet dient '< /& worden geleerd, omdat er heel wat aan vast zit, dat voor de kerk en voor de theologie en voor de ontwikkeling van de heils-en openbaringsgeschiedenis funest is. .. , , ,

Intusschen is Ds Berkhoff heengegaan, heeft zélf, zonder nog af te wachten, welke conclusies men practisch uit de aangenomen beslissing trekken zou, zijn stoel onbezet gelaten (of zijn secundus toen baastig i^ ppgeroepen, weten we niet), heeït verklaard, de Chr. Geref. Kerk niet meer te kuhneii houden voor de „zuiverste openbaring van'het lichaam van Christus", en is daarna gegaan naar de Ned. Herv. Kerk. Blijkbaar houdt hij deze dug yoor de .zuiverste openbaring, óf geeft hij het zoeken daarnaar op, óf tracht hij haar te verkrijgen met behulp van het systeem der leervrijheid, zoover dat binnen de Hervormde Kerk hem ruimte geeft voor spreken.

Overigens doet het ons onaangenaam aan, , dat hij in zijii blad de theologische kwestie _afhairid©lt, vooralsnog, met het afdrukken van particuliere correspondentie, waarvan men zóó maar den auteur weten kan (tot zelfs van particulieren, die b.vrm Engeland toeven) toe, en dat hij weer ©eiis hét 'narö woord „rechters" Iaat drukken, als het ©fom gaat, de synode té oordeelen, die zijn theologiBo|i ©n kerkrechtelijk standpunt (inzak© het leere'h van het iOOO-jarig rijk) niet aanvaarden iMldè. 'Rechters? Maar hij heeft zelf mee mogen beslissen, en mocht zijn stoeltje houden, en heeft niét eens afgewacht, welk© conclusie men practisqli trekken zou ten aan.zien van zijn persoon en ambt.

Maar wij kennen dat woord; het is dan 'ook één der succesrijkste voor wie ©r behoeifte'aan heeft, Jhet" gereformeerde kerkrecht uit t© pluizen, zoolang; hij nog de kans ziet, er ©en proces-voordeeltje ; mee te behalen, doch het te negeeren, wannéér dat werk hem niet heeft geholpen.

K.S.

Calvi nisjenbond.

In f ie rubriek .„Persschouw" hebben we reecjs geciteerd, wat Dr j. van Lonfchuyzen heeft gescKreven over zijn poging, om den Cal'vinistenbond , den calviii - , tischen kant uit te doen gaan, tot wering van de in zijn be; stuur reeds, dadelijk opgenpmejn

Oncalvinistische elementein. Wering, natuurlijk, niet óiiihuü persoon, imaar ohi de zaak: steohts oklfwiisten. kunnen calvinistische leiding geven, zou - rnëiizoo zegge.

Sindsdien heeft mèiï*W^fe''p»-^'@feiéHï? m^ deeling, blijkbaar ran vertrouwde 'zijde, gèkri^en bver plannen, die er zouden zijn tot tijeenroieping fan-een congres van Calvinisten hier Li Nedérlaiid. Maar toen heeft geen woord kunraeï lezen over het verloop-der dingen inzake^ de door Dr v. 'Loiikhuyzen aangewende poging. Mei; wil dus één Vkn heide: niets ervan zegg'en, óf let volk eerst zich laten interesseeren voor de breedheid van hét internationale werk, en pgs daarna voor (lè zuiverheid van het nationale.

Hoe dit zij: wij bïïjven toch zitten met vragen. Prof. Hepp is, zoe-men weet, onderde geblevenen; hij heeft zelfs, volgens gemeld gericht, een leidende functie in betrekking tot die saamroeping der blister'landers. Nu is Pïof. Hepp pas prAeadvisee-'ïènJ lid geweest der Generale Synode, welke, na ifiwinning van een rapport eener ook Pïöf. Bepp tot" lid hebbende commissie, leeft moeten uitspreken, dat DT J. G. Ubbink niet geireformieérd ft-as dat hem niet het recht gelaten móeht worden ^^ijn^leer uil; te geven aJs gereivrmeclTd, met-zijn kiët-calvinjstische denkbeelden 'over zeer fundafflenteele vraagstukken leiding te geven in den eéinvoudigsten zin van het word.

Nu is DT UbbinJc, met andei-en, die töfhet-z.g. „Hersteld Verband" behoored, indertijd - één der onderteekenaars geweest vaarhet perscommuniqué, "waarmee de Bond zich prestateerde. Hij was bestuurder. Prof. Hepp sob'eef in die dagen, 't '\va.s lang vóór Middelburg, lat men niet bezorgd had te zijn inzake de bekwaimheid en de autarkie der vereeniging, genaamd CUvinistenbond, tot we-'ring van ongereformeerde eementen. Anderen zei-•d-en: wij zien die autarkie niet; we zouden wel eens wiUen weten, w e 1 k; n maatstaf gij aan kunt leggen, vooral nu gij net zulk een bestuur in ze© gegaan zijt, en dadejk calvinistische leiding iiébt', ' willen laten gever door velen, wier cal-^•inisme door velen ontldnd wordt.

Daarom is het thais geen ongepaste nieuwsgierigheid, doch de vraag eener schare, die de Acta van Middelburg nog van de drukkerij ontvangen moet, indien, einkele weken üa' Middelburg, aan len Bond gevraagd wordt: toept ook Dr J. G. Jbbink als bestuurslid van dèn Calvinistenbond < e Calvinisten samen, ja dan 'lièen? En als 'gij sons bereid mocht zijn, in 't •iicht te treden, wilt g; -dan ook zeggen, wie er wèl en wie er niet mee: lid zijn? Indien er uit het èóllego bedankt hebien, dan blijft er een romp-|; iiïicïnéntje over, - ^alp-ie^-bepaald nationaal héeten • kan, al verricht het /adelijk' internationalen arbeid. 'Eti tevens kunnen «j dan vaststeïï-en, hoe groot het percentage vandissidenters thans is, om het te vergelijken met bt percentage van dezulken, ten 'dage, toen de^ Bptd werd opgericht. MO'cht het blijken, dat door h»t uittreden van gereformeerden, dóör de uitgesprofcn, of daadwerkelijke zelfonthou-"dirig'van anderenjhet percentage van dissideLitjérs" ge was sen is, dan zoU daarmee bewezen zijii, dat de kan'ien van de a, utarke vereeniging, naar "kansen n.l.tot zelf-handhaving in de zuivere leer, nóg meer ffctief waren, dan indertijd al werd beweerd.

Is het teiveel gevraagd, als zóó kort nadat het dankgebed tot «sluiting van de Middelburger sy-'nóde heeft gellonken, gevraagd wordt: zeg ons eens eerst, hoe het staat in de nationale groepeeiiiig van het (alvinisme zelf? Want gij hebt ons verzekerd, dat de Bond staat op het standpunt der drie form vlier en. Wilt gij, niet alleen ten aatizien van ie „hersteld-verbanders", die nog gebleven niochèn zijn, maai.r ook' ten aanzien van Ï^T J. G. Uibink aan het buitenland door uw handelingen rerklaren: deze is ten onréchte door dé'Gerefdrmerde Kerken beschuldigd van ernstige afwijking va» de drie formulieren?

We vindei het pijnlijk, de kwestie zoo te stellen: "'ys-aJit' we feten bizonder goed, dat dat een onaangename reuk kan hebben, als iemand vraagt. Welke conjbquenties er liggen in de pos t-acta (de liarsynodap publieke handelingen) van een blijkens bedoeld persbericht bewust in dezen naar voren toedend praetadviseur' der Generale Synode va, n .Middelbug. Maar laten we de zaak, zoo ze is, en paradeert' stralcs ook Dr Ubbink als cal-yinistenleider-op-ie-basis-de-r-idrie-fo'rmulie-ren, dan is dat nog V e© 1 p ij n 1 ij k e r voor de GerefOirmeerde .Kerken, en voor de door haar onder veel smaad ; beléden, ook aan de 'Vrije Universiteit beleden waarheii. Het is geen tijd voor experim'enten, en voor osnLduikingen van het vraagstuk, of de waax-.heid zio-i in de kerk noodgedwongen prüstitueeren moet, j'i. dan neen.

Wij beschuldigen niemand, wij vragen .alléén maar, Wij' doen dat, wetende, dat het ©en leelijfc ding - worden kan, te zeggen: „meneer da veurz'itter, ik vrj, aag maar". Doch ©en Bond, die zeK zóó naar Voren getreden is, ais hij inderdaad deed, wiens geschiedenis door kerkelijke en politiek© bladen sóó is behandeld, als ieder weet, en die nu weef opduikt na zóó groote oppositie, alis het woord nam, en in een zóó markant tij'dsgewricht ), .a een zóó bewogen jaar als 1933 was, en dat tegenover een zóó groote heirschare van aanklagers der gereformeerde kerken, zulk een Bond kan niet v'olstaan met een paar sinipele krantenregéltjes, dat hij in het jaar der Eeuwherdenking der Afscheiding buitenlanders zal recipieeren" laten door personen, die pas na tweei, dri© synodes der Gereformeerde Kerken als niet méér gereformeerd onder veel hoon van buitenstaanders zijn gekarakteriseerd.

Wij willen graag weten, waar we aan toe zijn. Dat is niet het openzetten van een grooten mond. Het is alleen maar, om te 'weten, of de gróóte mond dergenen, dié het Calvinisme willen breken, zich straks zal kunnen openen, al dan niet, om te beweren: kijk eens aan, vandaag noemen ze iemand onbekwaam tot het leiden van .eenvoudig© schaapjes in de gereformeerde weide, en morgen laten ze hem paradeeren in het Stadion der Internationale Greréformeerdheid, de kokarde van het Nederlandsche Leiderschap-van-Calvinisten-óp de borst

Wij wachten af.

K.S.

van telegrammen.

De synode van Middelburg heeft aan die der Cfar. Geref. Kerk in Zwolle een telegram gezonden, rakende den - w ensch 'tot eenheid.' De Zwolsch© antwoordde daarop met een telegram, waarin zooi ongeveer gezégd werd, dat men zich vereenigd© met wie om die eenheid BADEN. Den tekst heh ik niet bij de hand; maar ik herinner me, dat dat „bidden" een typeerend element was in hét an.twoord-telegrfim.

De hoogléeraar Visscher, die nu eenmaal boos is, heeft di© telegrammen ook eens bekeken. Hij zegt, dat het chr. geref. telegram^ natuurlijk veel en veel beter was dan het gereformeerde. 'Want bij die gereformeerden deugt niets, zoo ongeveer. De kwestie van wie het eerst bereid tot daad is, heeft voor den hoogleeraar geen waard©. Best. Hij constateert evenwel, dat het chr. geref. antwoord een „fijn gesteld antwoord was, waarmee Middelburg het kon doen. Dat was een les inde leven d e leer".

„Levende leer", dat' zal wel geen collegeterm zijn, zooals van Prof. Visschers populair geschrijf wel vaker t© onderstellen is. Ik zal den term' niet ontleden; ik - vsrij's er alleen op, dat een „levende leer", wijl ze „leeft", een „l©vende daad" en een „levende wil" en een „leivend© haast" en een „levende tactiek" en een „levend© methode" naast zich-beeft. W.ant, „l-©v©n" is nu eenmaal in géén, óf in alle verrichtingen. Voorts - wijs ik erop, dat het een verheugend verschijnsel is, dat volgens den hooggeleerden Visscher een „leer" tot „fijn gestelde", en dus diplomatisch-onnaieve formuleeringcn komen kan, en toch tevens „levend" kan zijn. Waarmee wij, blijkens onze artikelen over den „naleven christenmensch", als niet elk woord op een goudschaaltje gewogen wordt, het eens zijn. Hoewel het een anderen keer, denk aan wafl^ soms in Prof. Visschers orgaan en „De Wekker" staat, een tegenstelling schijnt te moeten heeten: systeem en leven, gesystematiseerde artikelen (telegrammen) en Geesteswerk. Éouden wij nu niet blij zijn, dat Ptof. Dr H. Visscher zoo maar toegeeft, zelfs in een booze bui, dat een „les in de levende leer" nuchter overleg, fijne diplomatie vereischt? Als maar Gods eisch'de lesgeivers bindt?

Nu zullen wij op onze beurt het Zwolsch© t©legram ni©t ontleden. Wij zullen aannemen, da|t het woord „bidden" niet bedoeld was als tegenstelling met „(dadelijk gaan) werken", en dait het dus géén fijn gesteld antwoord-van-voorzi chtigheid was, om daarmee voorloopig naar alle kanten nog „safe" te zijn. Want, wij hebben er geen behoefte aan, telegrammen te ontleden a la Visscher, die zóó maar weet, wat in het hart leeft van de lieden, die hem niet aanstaan in hun kerkverbaiid.

Wij wachten maar aif. Of bij de „levende leer" d© „levend© daad" komt. Wij vinden het Zwolsch© telegram ook heel best, indien het niet alleen fijn, maar ook in gehooirzaaimheid gesteld is. Is dat het geval, dan is dat woord „bidden", dat anders zoo voorloopig-nog-heelemaal-niet-verplichtend lijkt, eigenlijk daarvan het tegendeel. Want er is geen harder werken mogelijk dan in bidden. Bidden, dat is juist d© krachtigst© binding, het is obligatorisch in de hoogste spanning van'den „levende".

Als dat telegram' waar is, dan zal ik dus beschaamd worden. Ik vrees, dat de saimenleving nog lang op zich zal laten wa, chten, al geloof ik ook, dat het er van komt, ondanks de onbewuste poging van Prof. Dr H. Visscher om daar, waar God werkt, met zijn krakeeltjes in den weg te gaan staan, en wat van zijn zurigheden te spuien. Het komt. Maar misschien komt het eerder, dan ik dacht; indien n.l. Prof Visscher de levensfucties goed heeft onderscheiden; wat ik' overigens in het midden laat, omdat hij er m.i. geen verstand van toont t© hebben in deze en andere aangelegenheden.

Genegeerde onderscheidingen. (Slot).

Vat ik nu alles samen, dan moet mij van het hart, dat ik niet verstaan kan, hoe iemand, die academische examens heeft afgelegd, schrijven kan, wat de heer Bruins publiceerde.

3 Ik heb hier niet het oog op zijn soms grove manieren; ' zoo b: v. als hij zegt, dat mijin bewering, dat de N: G. R. V. geen gj-qndwei'k verrichten Jcan, „een mislukte poging is om dreigende scheefstand van eigen kraampje te voorkomen en al Te e n dienstig is, om een eenmaal ingenomen houding góéd te praten". Zulke dikke termen vergeeft men graag, als men weet, dat ze geen uiting zijn van iemands 'binnenste, doch overhaaste beweringen van wie lezeer gelooft in feit en rechtheid van eigen overtuigd-zijn. Dat komt wel weer terecl? t, evenals de heer Bruins later zien zal, dat hij dé kwestie onzuiver stelde, toen hij, dadelijk na de Middelburgsche synode in het blact, dat aan de Deventer onbekeerden haarfijn de controversen over dé op hen aangewende bekeerings methoden pleegt uiteen te zetten, een nog al krachtig klinkend artikel schreef, waarin hij ook aan gezeide evangelisatie-objecten schreef, dat de Gereformeerde Kerken zich almeer isoleerden. Ik geloof er niets van; ik geloof, dat ze, weer krachtig worden zullen, zoodra ze tegen het !„s a m e n"wer'kings-, het „d o o r-werkings"principe weer stellen zullen. Maar daarover sprak ik reeds, toen ik over de synode zelf schreef. ,

De heer'Bruins tracht tenslotte piij, - Onder'j^iÉi*wijt van het bereiken van een „hoogtepunt" 'van „het geforceerde en het verwrongene", van „onkunde" én „inconsequentie", duidelijk te maken, dat het met dat voormalige Deventer kwartet heel anders stond, da'ti ik geloofde. Maar de heer Bruins kan dit alleen klaar spelen, door per abuis mijn woorden te - verdraaien. Hij betoogt, dat dat kwartet geen grondslag had; en ik had dat volgens hem wèl beweerd. Ik had ook al gezegd, dat het geen doel had; maar dat mocht ik ook al niet zeggen, want het schijnt niet waar geweest te zijn. Het kwartet „had geen beschreven statuten en geen doelstelling, het was geen Christelijke samenwerking, maar een samenwerking van Christenen", zegt de heer Bruins letterlijk.

Hij moet maar weten, hoeveel kwaad hij van dat kwartet zeggen - wil; ik heb het gelukkig niet met zoo'n paar pennestreken veroordeeld, als hier de heer Bruins doet; de heer Bruins, die, nota bene, schijnt-te meencn, dat een „samenwerking van Christenen" geen doelstelling en geen grondslag hebben moet. Ik heb voorts den heer Bruins slechts te zeggen, - dat hij mij^ laat beweren, wat ik niet beweerd heb. Ik heb niet geschreven over , dat kwartet", want ik wist wel, dat ik niet al de inesses van de Deventer vormingen en ömvorriainien kende. Ik schreef, dat de „l5eventer evangelisatie van vroeger" een grondslag en een doel had. Daarmee bedoelde ik die evangelisatie, zooals ze in alle mogelijke vormen w-as opgetreden ot den tijd, waarin men brochures ging schrijven, ls van Fernsprecher en den heer Ëniins, en , hel and in beweging bracht, van-wege louter isolement wie immers over de methode van evangelisatie preekt tot de evangelisatie-objecten zelf, isoleert ich honderd keer meer dan de heer Bruins vreest ls gevolg van synodale besluiten, wijl het bespreen-der methoden van evangelisatie gebeurt in e organen van werkers, gelijk ook bij de ending gebeurt). Welnu, in die lijdensgeschiedenis ebben we alle mogelijke vormen en omvormingen ehad. Ik bedoel die geschiedenis in haar totaalerloop. Kwartet, comité. Was daar geen grond-lag? Natuurlijk was die er wèl, al waren niet ltijd dé papieren bij de hand. Zou men in Devener élke n predikant, èlken evangelist hebben aten spreken, die zich aanbood? Ook den puurst oderne? Zegt de heer Bruins: ja, dan zal het iet best voor zijn comité zijn, en verwacht ik adelijk bezwaren van vroegere kwartetleden, tegen ijn bewering. Zegt hij „neen", dan ligt reeds aarin opgesloten, dat men wel degelijk een sport an grondslag had in de p r a c t ij k. En wat , het oel betreft: ja, als nu een evangeliseerend ichaam heusch beweert, geen doel te hebben, aat men dan de zaal maar sluiten, en elkaar een igaar presenteeren. Geen doel! Het is toch wel en wonderlijke apologie, die Deventer van Deenter geeft. '

Maar komaan, laat dat kwartet nu maar rusen ; indien de samenwerkenden geen moeite adden over formatie, en methode, over grondslag n doel, waarom is dan de Chr. Geref. predikant s van der Zaal uitgetreden? Wiaarom kon men an niet meer de medewerking krijgen van peronen, die vroeger wel zoo eens meededen? Ik hernner me niet, dat de Wekker-redacteur, die thans oet, alsof hij het met den heer Bruins zoo ongeeer, eens is (wat voorts heelemaal niet waar is) eeft gesproken voor de „Deventer-evangelisatie" ort vóór den brochure-tijd. Vroeger wel. Waarm niet? Vermoedelijk, omdat hij de bezwaren an K. S. heelemaal deelt, als het op daden aanomt; daden zijn nog altijd wat anders dan wooren, in een krant, zoo in een boos oogenblikje.

We wijzen daarom heel dat geredeneer van den heer Bi-uins als al te haastig ajf. Hij heeft in Deventer kunnen leeren, dat, wie samenwerking begint zonder grondslag en doel tt omschrijven, straks toch er toe gedwongen wordt. En daar beginnen de moeilijkheden. Ik lijk misschien Weer „scherp", maar het moet me toch van hel hart: als de heer Bruins op bl. 17 zich het recht

toekent, te beweien, dat zijn „verontwaardiging" HEILIG is, regel 3 van boven, en dan, op dezelfde pagina, regel 7 van boven, het heeft over „beschreven doelstellingen, die alleen formeel en in aantal letters van elkaar verschillen", dan acht ik de „heiligheid" hier zoek. Ook de heiligen, geachte heer Bruins, voei^en zoo noodig een pen. Soms gebruiken zij véél inkt. Dat hangt af van de mate van kracht, waarmee een zotte tijd zijn eigen zotheid lof te zingen pleegt. En waar de heer Bruins hqopt, dat door niemand in onze Kerken, behalve door mijzelf, zal worden onderschreven wat ik meende, dan moet het hem wel duidelijk geworden zijn, dat zélfs déze diagnose, om een term van een Gereformeerd persartikel te bezigen, niet goed gesteld is.

Laat mij tenslotte opmerken, dat de heer Bruins in de lucht slaat, als hij mij verzoekt, nog wel dringend, „niet direct en reeds bij den aanvang de kerkelijke machinerieën" „aan" te „zetten". De heer Bruins zegt er bij: „voor die teiTeinen".

Maar hij had, bij een zoo „dringende" bede, wel eens nauwkeuriger mogen aangeven, welke „terreinen" hij bedoelt. Blijkens het voorgaande zal het hem te doen zijn om „de terreinen van de evangelisatie, waarop de verkondiging van den persoon en 't werk van Christus luide wordt uitgeroepen".

Maar dat nare woord „terreinen" blijft hier in al zijn radeloosheid staan, en zet ons weer in de kou.

Indien evangelisatie aan de kerk is opgedragen, en dat is ze, dan heeft de kerk die taak ter hand te nemen, als kerk. Ik sprak er over, in bovengemeld artikel (over de synode). En voorts heb ik al betoogd, dat het „beginnen" in de ruimte wel samenwerking , 1 ij k e n kan, maar het tenslotte nooit wezenlijk zal kunnen zijn, omdat, zoodra datgene gebeurt, wat men móét bedoelen: de roep der bekeerden om God te dienen, o.m. in het instandhouden van hel kerk-instituut, de samenwerkenden gedwongen zullen zijn te belijden, dat zij nu met den rug naar elkaar toe moeten staan, en als het kerels zijn, te zeggen: kom, ga met mij, en doe als ik, en niet als hij daar.

En als de heer Bruins dan nog eens verder doordenkt, dan zal het hem duidelijk zijn, dat in dezen verwarden tijd, met zijn' woordgegoochel, het onniogelijk is, te praten over i^den persoon en het werk van Christus", zonder elkaar te vragen: wat bedoelt gij daarrmee? Dat is geen aanzetten van kerkelijke machinerieën, maar eenvoudig-weg vragen naar den zin van wat men voornemens is te doen. Het is alleen maar zich afvragen: of men zin, dan wel on-zin zal beginnen, of men warm loopen zal voor een standje, dan wel voor denNaamdesHeeren, of men opium gaat schuiven, dan wel samen gaat werken met klare koppen, de tanden op elkaar, wetende, over en weer, wat men wil, en wat men aan elkaar heeft.

Ik houd nu maar op, want het gaat me tenslotte wat schemeren. Ik ben een beetje beu van dat zagen over doodeenvoudige dingen. Maar tenslotte ben ik ook weer een beetje blij. Als overigens ernstige mcnschen tegen'den nuchteren gang der gereformeerde gedachte alleen in verzet kunnen komen door zóó onbeheerscht tegen de steenen muren der werkelijkheid aan te springen, dan is dat voor wie hog niet nerveus is een negatief bewijs, ten overvloede, dat men ginds strijdt voor een verloren zaak. Wacht maar: wat Deventer wil, houdt geen stand. Gewérkt wordt straks evenwel door wie een grondslag hebben en een doel. Dat blijft, bij Christus en bij Antichrist.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's