GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ifiededeelingen inzake den Calvinistenbond.

In aansluiting aan wat we verleden week over den Calvin istcnbond geschreven hebben, nemen we thans nog afzonderlijk eenige door Dr J. van Lonkhuyzen in Geref. Kerkbode Schouwen-Duiveland en Tholen gepubliceerde mededeelingen over. We laten ze alle voor rekening van Dr van Lonkhuyzen, vestigen er evenwel de aandacht op, dat hij als mede-besluurslid de jongste vergadering heeft bijgewoond, en tot publicatie van enkele bizonderheden dus overgegaan is, nadat hij, gelei op den loop der besprekingen, en de verwerping van zijn voorstel om den Bond calvinistisch te laten worden, den band ermee verbroken heetl. Dat zijn recht tol publicatie erkend werd, deelt Dr van Lonknuyzen expresselijk mee.

Dr van Lonkhuyzen constateert, dat ., de „gouden. standaard van het Calvinisme" is , , verlaten"; „Het liep", zoo zegt hij, „zooals we gevreesd hadden. Geen oor voor de critiek van zoo goed als geheel de Gereformeerde pers. Met bitterheid stond men tegenover die critiek. En dies tegenover elk voorstel tot nadere overweging van den grondslag. Onder leiding van het moderamen, bestaande uil de heeren Rutgers, Hcpp, Wijngaarden".

Volgens Dr van Lonkhuyzen was Prof. Rutgers, voorzitter, , , de felste"; „Prof. Hepp, wellicht de opsteller van de formule voor den grondslag, in elk geval vroeger de verdediger daarvan, was dal ook nu".

Men vergünne mij hier, bij wijze van intermezzo, de herinnering, dat m.i. hier hel kernpunt ligt van al de narigheid, die toch in feite ondanks alles ieder ter harte gaat, in wiens geest de begeerte naar samenbinding van alle Calvinisten op zichzelf weerklank vindt. Immers, ik heb indertijd in ons blad erop gewezen, dat Prof. Hepp, toen hij nog bepleitte, hoe hel zou móéten, heeft gezegd: samenwerking op bepaalde, welomschreven punten. Indien men aan deze gedachte van Prof. Hepp trouw gebleven was, zou er ruimte geweest zijn, die ik zelf ook begeer, voor velen, die kerkelijk onderling van moening verschillen. Maar er zou dan geen plaats geweest zijn — dit kan men althans gevoegelijk onderstellen — voor enkelen, die nu dadelijk naar voren geschoven zijn, en die op bepaalde zéér gewichtige , , punten", als b.v. Schrift en Woord Gods, een overtuiging deelen, welke vierkant indruischt tegen wal niet alleen de Geref. Kerken belijden, maar ook de Vrije Universiteit, ook de bij Prof. Hepp gepromoveerden, als b.v. Dr de Groot, Thans evenwel zagen wij het wonderlijke gebeuren, dal, terwijl Prof. Hepp zélf zoo goed van wal gestoken is, hij overslag gegaan is, en misschien bezweken is — men zou het zich zóó kunnen indenken — voor aandrang van anderen, en plaats nam in een Bond, die, na een vrij intieme samenspreking, ineens besloot uit de lucht te vallen met een totaal anderen grondslag, dan Prof. Hepp eerst verdedigd had. Hierdoor is niet alleen de waarheid, gelijk de Geref. Kerken die beleden, in hel gedrang gebracht, maar ook de waarheid, die door Kampen, Amsterdam, Apeldoorn beleden en vervolgens gedoceerd en verdedigd wordt. Men trad dadelijk op met lieden, die later zouden opponeeren tegen de gereformeerde gedachten van dissertaties, welke onder leiding van Prof. Hepp zijn geschreven: men denke maar aan wat Dr Ubbink wil, met anderen tegenover Dr de Groot. Het spijt me, dat ik de dingen zóó moet zeggen: ik weet, dat men daarachter iets leelijks zoeken kan. Maar met dat gevaar voor oogen, zeg ik toch de dingen zóó. Imm.-eFs, - .inen heeft beweerd: men moet hel verschil in het oog houden tusschen een kerk en een vereenig i n g. Wat voor de kerk binden kan, moet en behoeft een vereeniging nog niet als voor zich bindend te erkennen. Tegen deze m.i. in DIT geding niet ter zake doende redeneering heb ik reeds eerder, •voor wal de aanwending op hel onderhavige geschilpunt betreft, me verzet. Daarom thans niet meer daarover. Ik voeg er evenwel in dit stadium aan toe, dat de gebeurtenissen sedert de zwenking van Prof. Hepp en de oprichting van den Bond duidelijk geloond hebben, dat het heusch geen kwestie is van kerk-of-vereeniging alleen. Zóó simpel staan de zaken niet. Het is o.m. ook een kwestie van zuivere probleemstelling, gelijk ze tusschen de Vrije Universiteit en de hedendaagsche bestrijders der gereformeerde gedachte scherj) naar voren treedt. Als Dr de Groot de waarheid inzake Schrift en Woord Gods verdedigt, en wij moeten daar dankbaar voor zijn, dan helpt ons dat alles bitter weinig, indien straks, ondanks alle toenemende verscherping van den strijd der geesten in Nederland, tegen alle waarschuwing in, dezelfde geest, die Dr de Groots dissertatie tracht te weerspreken, opzettelijk wordt binnengehaald in een Bond, die zegt, leiding te geven, nog wel door studieclubs, en brochures, aan het Calvinisme in binnen-en buitenland. We werken toch niet voor niets? . '

Dr van Loijkhuyzen zegt over die „grojidslag' kwestie: J^'/^y!: ; -' ' /' . : \": iïwiSf

'sié-'f/: -: -$r '. . .., : : : : ; : S. Wil men den Bond in zijn oorspronkelijk wetenschappelijk en' sociaal plan handhaven, dan heeft men een welbelijnden grondslag voor dezen geestesarbeid noodig^). Op het onbelijnd karakter van den Bond was door de critiek der Geref. Pers aanmerking gemaakt. De Bond scheen onder die critiek sinds ruim 31/2 jaar verpletterd te zijn. Een critiek, die door de uitkomst (Dr Ubbink was ook Bestuurslid van den Bond) duidelijk in het gelijk gesteld werd.

Had ik den Bond door mijn plannen voor een internationaal congres hier nu maar niet weer wakker geroepen. Maar we wilden eerlijk zijn en niet geniepig handelen. We hebben voorgesteld hem dood te laten, hem te ontbinden en een nieuvve actie te beginnen, Maar neen, de Bond wilde zich handhaven. Toen hebben we voorgesteld om, gehoor gevende aan de stem der critiek van ons Gereformeerde volk, den grondslag te herzien en nader te precieseeren. Opdat het vertrouwen in den Bond, dat deerlijk geschokt was, hersteld werd.

Dus weer dën'grondslag opfeil te brengen.

Dat peil ligt toch wel daar, dat men de Heilige Schrift beschouwt als het onfeilbaar en op bovennatuurlijke wijze door den Heiligen Geest ingegeven Woord Gods. Als ik dat niet heb, dan heb ik niets. Dan was ik vergaan in mijn smart en rouw, dan heb ik geen houvast en geen troost in het heden en . geen hoop voor de toekomst. Dan heb ik niets, niets, niets. Dan is de rots waarop ik sta, weggezonken.

Deze Schriftbeschouwing mag wel de „gouden standaard" van de geloofsbelijdenis van de Kerken .'der Reformatie genoemd worden.

En dit goddelijk gezag der Heilige Schrift was op de Synode van Assen gehandhaafd door de uitspraak, dat de Heilige Schrift historisch verstaan moet worden, waar zij zelve dit blijkbaar wil, d.i. blijkbaar historie geeft. Wat zou er tegen zijn, die woorden bij de formuleering van den Bondsgrondslag over te nemen? Het was niets nieuws. Het Calvinisme van alle tijden heeft zoo gedacht en geloofd. Zelfs in het Hersteld Verband zijn er genoeg, die niet in deze Schriftbeschouwing veranderd zijn.

En bovendien behoor ik niet tot een kerk in een slopje; en wil ik ze niet in een slopje zetten. Ik mag ook niet ontrouw zijn aan mijn kerk; en ik moet toonen, dat haar uitspraken over de Schrift mij ernst zijn, want daarmee staat of valt alles. En al zou men ' 10 kerkelijke uitspraken van binnen-of buitenlandsche kerken willen overnemen, wanneer men dat noodig achtte, wanneer gevaar dreigde, en men in die woorden zijn gevoelen uitgedrukt vond, wat zou den Bond beletten, die over te nemen? ^)

Maar neen, dat mocht niet. Zelfs mocht herziening van den grondslag, hoewel geen artikel in de statuten dat verbiedt, niet overwogen worden. Wat is die grondslag? Deze. Dat de Bond op den grondslag staat „der Heilige Schrift en mitsdien van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis en den Heidelbergschen Catechismus en de 5 Artikelen tegen de Remonstranten. (Ik spatiëer).

Voorts:

Dat klinkt toch schoon, zoudt ge zoo zeggen. Maar dan weet ge niet, hoe van de dagen der Remonstranten af er met allerlei schoonklinkende formules is gegoocheld, om zijn gevoelens uit te spreken of te verbergen.

Heeft de Herv. Kerk nog heden niet officieel de Gereformeerde Geloofsbelijdenis als haar Belijdenis? En modernen enz. zijn predikers daarin. Zij onderteekenen zoo, dat zij er hun eigen meening over hebben. En dat was toch wel duidelijk gebleken reeds bij de opstelling van dit artikel door den Bond, aan welke formuleering ook de richting van het Hersteld Verband een groot en werkzaam aandeel had, dat deze richting Schrift en Confessie heel anders vei'stonden dan wij.

Als iemands Schriftbeschouwing niet in orde is, als hij dus van een verkeerde beschouwing uitgaat, zal i. BQitsdien zijn opyattiag , van de Belijdenis ook verkeerd zijn.

Pat bleek ook daaruit, dat Dr Ubbink hier best mee meegaan kon. Ook daaruit, dat niemand officieel door den Bond om zijn gevoelens bemoeilijkt werd. .

Dat kon ook niet. Want in de notulen, verleden • week nog voorgelezen en unaniem goedgekeurd, staat officieel en naar waarheid, „dat deze woorden (van den grondslag) met zorgzoozijngeboz'ên, teneinde dat alle richtingen er zith in kunnen vinden". Met zorg gekozen. Dat ook het Hersteld Verband er zich zou kunnen vinden. Niet eenige Gereformeerde uit dat verband, neen, heel duidelijk de door Dr Geelkerken voorgestane „richting".

Dat Ds Aalders een brief van bedanken ingezonden had, blijkbaar om den bloei van den Bond niet tegen te staan, eert hem, maar zegt ons niets. Evenmin, dat Dr Ubbink, die tegenwoordig was en meedeed, in vollen rechte aan het eind bedankte. Dat de Bond de woorden zóó nam, om alle richtingen, ook de Geelkerken-en Ubbink-richting, voldoening te geven en zóó handhaafde, zegt ons alles.

Als de Bond eerlijk wilde wezen, moet ze de ledige plaatsen van de richting Geelkerken en Ubbink door mannen van die richting laten vervangen. Anders gaat er een stam in dit Israël verloren. En met vinnigheid werd besloten, dat geen der ingenomen richtingen zal uitgesloten worden.

Vervolgens deelt Dr van Lonkhuyzen mee, bedankt te hebben. Er hebben nog anderen bedankt, naar mij bekend is, anderen nog, dan boven genoemd zijn. Maar ik mag natuurlijk op eigen instigatie geen namen noemen. Laat mij volledigheidshalve nog erbij voegen, dat, naar Dr van Lonkhuyzen meedeelt, de Christelijk Gereformeerden niet ter vergadering waren. Geen van hen. Hoewel indertijd van die zijde heel uit de hoogte werd gesproken tegen de Gereformeerde ]> ers, die haar bezwaren inbracht, en hoewel zelfs in het Deventer evangelisatieblad aan de Deventer evangelisatie-objecten werd medegedeeld, dat de critiek tegen dien Bond „vijandschap tegen het léven" was (deze uitlating kwam van Chr. Geref. zijde), — toch hield men zich afzijdig. Allen bleven weg. Men weerspreekt wel de stem der Gèref. pers; maar tenslotte volgt men haar toch maar weer, als het op daden aankomt.

Wij besluiten met wat Dr van Lonkhuyzen zegt:

Zooals vanzelf spreekt, heb ik voor mijn lidmaatschap, nadat mijn voorstellen verworpen waren, bedankt. Ik kan niet mijn opvatting van de Schrift Gereformeerd noemen en in den Bond die van Geelkerken en Ubbink ook goed Gereformeerd. En met gelijke rechten Gereformeerd. Ik kan mijn Schriftopvatting niet opsluiten in een kastje. Evenmin kan ik tweeërlei Schriftbeschouwing hebben, één voor de Kerk en één voor den Bond.

Hoe de heeren Rutgers en Hepp het kunnen, begrijp ik niet. Zij zeggen: „dan moet ge in den Bond iemand aanklagen, hier bepalen w ij wat Gereformeerd voor den Bond is". Maar, dan moet ge toch ook een standaard hebben, waarnaar ge oordeelt? Dat kan voor u toch geen andere zijn, dan die te Assen nog eens uitgesproken werd aangaande Schrift en Confessie? En hoe kunt ge oordeelen en personen uitwerpen, als ge zelf eerst den grondslag zoo gemaakt hebt, dat de richting er in kan. Met ge-1 ij k e rechten. Door de met zorg gekozen woorden. En het den leden dier richting te benauwd te maken in den Bond, acht ik nog veel minder fair.

Komt terug! Probeert niet uw oor toe te stoppen voor de stem van het Gereformeerde volk. Het zou u niet goed zijn en ons volk niet.

O, Bond, die de eenheid en samenbinding bedoelde en die nu een twistappel wordt.

De Bond was in zeker opzicht mijn eigen kind. Dat straks op het congres misschien een mooie blos draagt, maar krank is. En de geneesmiddelen wegstiet.

Tenslotte:

„De organisatorische band van het Internationaal Calvinisme (is) aangewezen niet op het samenr werken van kerkengroepen, maar van personen.

De organisatorische band tusschen die personen kan alleen gevormd worden door een gemeenschappelijke beginselverklaring.

Het voorleggen van zulk een beginselverklaring dient als proefsteen, of men bij elkander behoort of niet.

De profeet Anios vraagt: zullen twee tezamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?

Het onderschrijven van zulk een beginselverklaring geeft de onmisbare akte, dat men elkander gevonden heeft.

Het spreekt vanzelf, dat deze beginselverklaring geen ruimte mag laten voor andere wereld-en levensbeschouwingen dan de Calvinistische.

Anders zou zij dadelijk als basis van samenwerking waardeloos worden.

Daarom b e h o o r t. z ij wel ge p.r.e c i s e e r d te zij n.

Wij moeten niet bang zijn om christenen van andere richting ten bescheid te geven: het doet ons leed, maar wij kunnen u in onze organisatie niet opnemen.

„Laten we in deze de waarschuwing van onzen Heiland ter harte nemen, dat de kinderen der wereld voorzichtiger zijn dan de kinderen des lichts.

Onze revolutionaire tegenstanders werken alleen op vast program.

De eene zoogenaamde internationale vult de besluiten van de andere aan of corrigeert ze. Wie zich aan dat program niet binden wil, wordt van de partij geweerd.

En zouden wij met onze internationale Calvinistische actie op losse vlotten ons wagen op de wereldzee? "

Zijn dat geen waarheden, deze uitspraken? Geen gezonde woorden?

Maar men kan ze alle keeren tegen wat in Nederland thans geschiedt, onder leiding van de resten van den Calvinislenbond van enkele, zeer enkele personen.

Toch zijn deze woorden eens gevloeid uit de pen van Prof. Hepp (Reformatie 6 Nov. '25). Eén dier zeer enkele personen.

Dezelfde auteur schreef toen óók:

„Voor een begin van een internationale Calvinistische actie is tenminste noodig, dat vooraanstaande personen uit een land, onverschillig tot welke kerk of politieke richting zij behooren, mits zij de Calvinistische beginselen zijn toegedaan, zich nauw aaneensluiten".

Ook daarmee zijn we het altijd eens geweest.

Maar als we dan van denzelfden auteur den voorslag hebben vernomen, eens, in den „goeden ouden tijd" (Reformatie, 4 Deo. 1925) dat men als Proeve van een grondslag voor de internationale calvinistische organisatie als artikel I (zeer terecht is het op de eerste plaats gezet!) het volgende zou vaststellen:

„Wij gelooven, dat wij de • openbaring Gods in Christus alleen kunnen kennen door de Heilige Schrift, welke van het begin tot het einde op organische wijze is geïnspireerd, en wel alzóó, dat zij niet slechts in sommige deelen, welke godsdienstige en zedelijke waarheden zouden betreffen, maar in alle deelen, o.a. ook de historische, onf-eilbaar is", of als wij dan zijn Proeve lezen in artikel XIV, waarin van de kerk beleden wordt, dat Christus de ambten er voor heeft ingesteld, — dan vragen wij ons af: ' 11 is dat nu wat Dr Ubbink leerde? En de in den Bond opgetreden leden van de z.g. Hersteld Verband-ricliting?

Ieder weet: het is iets anders. Iets totaal anders.

En daarom zijn niet w ij veranderd^ en niet wij zijn de oorzaak, dat de Gereformeerde pers vrijwel unaniem tegen den Bond zich keerde.

Daarvan draagt alleen schuld de zwenking van hem, die eerst zoo goed begon den weg t© wijzen, blijkens bovenstaande artikelen, en van allen, die daaraan meewerkten.

En als wij hier die oude citaten geven, is dat geen onvruchtbaar, en goedkoop, vervolgen van iemand met zijn , .oude plunje". Het geschiedt alleen om in een sfeer, die door verkeerde stemmingen bedorven is, een apologie te geven van de Gereformeerde pers, en om erop te wijzen, dat .naast critiek ook de positieve opbouw niet verworpen wordt. Ook nu nog niet. Want indien de Bond zich bekeert tot het eens door Prof. Dr V. Hepp aangewezen organisatieprincipe, dan zal de Gereformeerde pers ongetwijfeld gaarne meewerken. Maar zoo niet, men zij niet boos op anderen, doch op zichzelf, en versta, dat de critiek van die anderen geen „groote mond" opzet, doch zich houdt aan wat die anderen zelf geleerd hebben.

K. S.

Eénige gezangen en de Chr. Geref. Kerk.

Naar wij In De Rotterdammer lezen, heeft Dss Wi. Meijnhout, Chr. Geref. predikant, ronduit geschreven, dat er ook in de Chr. Geref. Kej'k „velen" gevonden worden, die tegen een uitbreiding van ons aller gezangenbundel geen principiéele bezwaren zouden hebben."

Wij wisten dit al lang, uit correspondentie en gesprek. Het verheugt ons evenwel, dat een predikant dier kerk het hardop zegt. We vorderen. Dezelfde schrijver merkt op:

dat practisch ook onze Kerken meer Gezangen zingen dan eigenlijk volgens Art. 69 van de D.K.O. geoorloofd is. Welk Chr. Geref. predikant zal nooit eens laten zingen uit den Morgenzang of uit den Avondzang?

„En wie stoot zich daaraan? Niemand.

„Consequent doorgedacht kan hij 't er dan ook wel eens op wagen om eens te laten zingen bijv. het bekende gezang: „Alle roem is uitgesloten".

„Wat zou den vermetele, die zulks waagde, kunnen overkomen? Af gedacht van de verdachtmaking, waaraan hij zich zou blootstellen, niets!

„Zou men hem daarom lastig vallen, dan moest men het ook doen, die den Morgen-en • Avondzang opgeven; en waar zou dan het einde zijn?

„Er zou over deze dingen nog veel meer te zeggen en... te vragen zijn; dit stukje is echter alleen maar als „bladvulling" bedoeld."

Tot zoover het citaat. Men lette op het „verdachtmaking". woord

Heusch, het „struikelblok" (zie Persschouw) wordt al weggerold, buiten de Apeldoomsche leiding om.

De waarheid wint het; eerlijk duurt het langst.

K S.

Adressen van Gereformeerden te Bmssel.

Van de Justus-Commissie te Brussel ontvingen we verzoek om plaatsing van het volgende. Om het belang der zaak nemen we het onder Kierke-Ijjk Leven op.

Voor eenigen tijd is in de kerkelijke pers pubUcatie gedaan van de correspondentie-adressen der Justus Commissies, welke zich bij het Centraal Verband hebben aangesloten.

Hieronder behoorde ook Brussel. Al zal het aantal van hen, die zich hier komen vestigen, niet zoo groot zijn als dat in de groote steden van Holland, toch is het werk van voorlichting en advies ook hier zeer gewenscht.

Juist omdat de werkkring wel bijna zeker valt buiten de Gereformeerde geestessfeer, en de kerkelijke kring in Brussel zoo Hein is, is het van uitermate groot belang, dat men zioh van te voren oriënteert inzake huisvesting, kerkelijk en vereenigingsleven.

Daartoe willen wij gaarne medewerken.

Maar het is op een ander feit, dat we uw aandacht n het bijzonder willen vestigen.

De commissie wenscht haar doel, het bestijden van den kwaden invloed van „het stadsleven", zoo ruim mogelijk te interpreteeren. Een groote stad brengt altijd moeilijfcheden mee, niet het minst voor op zichzelf staande personen, en dat geldt voor Brussel misschien wel in dubbele mate.

Het is waar, wat Dr Bouma schreef: „Het is 0nl)^ grijpelijk, hoe ondoordacht verschillende personen er maar op los gaan in de stad. En nog meer, boe zelfs hun ouders vaak geen oog schijnen te hebben, hoe groote dingen op het spel staan".

Het zal u duidelijk zijn, hoe veel gemakkelijker nog in Brussel de banden met kerk en vereeniging worden doorgesneden, dan ergens elders.

We vormen hier een klein groepje midden in een wereldstad; in de werkplaatsen, op het kantoor of waar dan ook, mist men den omgang met gelijkgezinden; de afstanden laten niet toe elkaar dikwijls op te zoeken, en de zuigkracht naar de wereld is bijzonder sterk.

Zoo komen er 'hier, die aanvankelijk nog mee doen, en dan afdrijven en heen gaan.

We ontmoeten ze, mannen en vrouwen van Gereformeerde afkomst, die als wrakken aanspoelen, en zoo ze niet geholpen worden, dreigen onder te gaan.

We kennen ze, die een vooraanstaande pleiats in andere kerken hebben ingenomen, doch wier voeten den drempel van onze kerk nog niet hebben betreden.

En eindelijk komt het voor — het in onze commissie

zitting hebbend kerkeraadslid deed er meldinpr van —• dat de kerkeraad bericht ontvangt, dat iemand, overgekomen van een Gereformeerde Kerk in Nederland, zich in Brussel heeft gevestigd of dat doopbevrijs is ontvangen, en dat hij nooit op het opgegeven adres is

Daarom komen we met het volgend dringend verzoek tot ieder Gereformeerde in Nederland: Wanneer U familie of kennissen hebt, die zich in Brussel of omgeving hebben gevestigd en waarvan TJ vreest of zeker weet, dat ze zich niet bij de hier bestaande Gereformeerde Kerk hebben gevoegd, weest U dan zoo vriendelijk om hun naam en adres, liefst ook enkele bijzonderheden, ons op te geven.

We willen ze dan eens bezoeken en alles doea om, onder Gods zegen, kerkelijke bearbeiding weer mogelijk te maken.

Tevens doen wij een dringend beroep op H.H. redacteuren van plaatselijke kerkelijke bladen dit ingezonden stuk te willen overnemen.

Namens de Justus-Gommissie te Brussel,

L. ZIJLSTRA,

d'Oultremontstraat no. 17 (Jubelpark).


*) De bond staat niet op een lijn met Chr. Ver«enigingen van barmhartigheid enz. In den Bond zou geestesstiitiA gedaan worden, • . . -

1} Men kan dan ook niet zeggen, dat ik den Bond formeel aan Assen wilde binden. De Bond is vrij, als hij dit noodig aolit, voor het bepalen van zijn richting zelf een formule op "te stellen of een formuleering over te nemen, het zij van Assen of van een Zwitsersohe Confessie, of van waar ook. Niet op het formeele is dan ook de zaak vast geloopen, maar op het materieele. Gelijk uit de verwerping van mijn tweede voorstel „om de formuleering van den grondslag nader te overwegen" bleek. Het voorbeeld van de V.U. is zelfs ook nog door mij aangehaald, hoe zelfs zij ook na Assen een eigen nader omschreven onderteekeningsformule opstelde. Allerminst wil ik de souvereiniteit in eigen kring ontkennen. Maar alleen een klare uitspraak kan het geschokte vertrouwen herstellen. Welke dan ook. De woorden van het onderteekeningsformulier der V.U. schenen mij daartoe te zwak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's