GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het nieuwe Unie-program.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het nieuwe Unie-program.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de laatste jaarvergadering van de Unie „Een School met den Bijbel", in de Paaschweek gehouden, werd het nieuwe Unieprogram aangenomen. Dit zal dienen ter vervanging van het Gewijzigd Unie Rapport, dat tot dusver beschouwd werd als ons accoord van samenwerking op het terrein van het vrije Christelijk Onderwijs. Ik laat het hieronder volgen. Men zal zien, dat het in hoofdzaak gelijk gebleven is aan het G. U. R., wat hoofdlijnen en strekking aangaat. Op één belangrijk punt is het gewijzigd. Er was vroeger gezegd, dat wij als ideaal beschouwden, dat de gemeenten niet langer zouden worden belast met de zorg voor het Lager Onderwijs. Met de bemoeiing van de plaatselijke overheid hadden we in de strijd voor onze vrije school onaangename ervaringen opgedaan.

Nu hadden we in 1920 allerminst gekregen, wat we op dit punt begeerden. Vele zijn thans de bemoeiingen van de gemeente met het verleenen van schoolruimte en de exploitatie van het Bijzonder Onderwijs.

Het nieuwe Unie-program loopt in dit opzicht achter de feiten aan, wat trouwens in de regel het geval is met een nieuwe wet. Die schept geen nieuwe toestanden, maar regelt, wat gevonden werd of noodzakelijk bleek.

Laten we nu de hoop uitspreken, dat voortaan eendrachtig worde gewerkt in de richting, door het program gewezen. Zeer duidelijk komt daarin uit de gedachte, dat de Overheid zoodra mogelijk en zooveel doenlijk moet terugtreden, wat aangaat de zorg voor het onderwijs. Onze dagen bewijzen, dat te veel overheidszorg knellend'^vérkt, vooral wanneer die Overheid moet gaan bezui-nigen. Ieder weet, dat een particuUer zuiniger kan bouwen, eenvoudiger kan administreeren dan een pubhek lichaam. Bovendien, en dat is nog weer het voornaamste, de geestelijke vrijheid moet gehandhaafd. En dat wordt moeilijk, wanneer we niet gaan in de richting van het nieuwe Unieprogram, dat aldus luidt:

U n i e - p r o g r a m.

1. Gegrond op het beginsel, dat aan den Staat de opperzeggenschap over het geestelijk leven van het volk niet toekomt en dat naar Gods geopenbaarden wil de opvoeding der kinderen de plicht en het recht der ouders is, blijve de vrijheid van onderwijs ongerept gehandhaafd.

2. Het van overheidswege te verschaffen onderwijs zij aanvulling van de werkzaamheid der vrije maatschappelijke instanties ^) en worde mitsdien slechts daar ter hand genomen, waar deze niet in staat zijn het volksonderwijs voldoende te verzorgen, of in die verzorging tekort schieten. Waar onderwijs van harentwege verschaft wordt, bevordere de Overheid op onpartijdige wijze het overnemen van deze werkzaamheid door de vrije maatschappelijke instanties en trede zij terug, zoodra de verzorging van het onderwijs aan die instanties kan worden overgelaten.

3. Krachtens eigen roeping heeft de Overheid de taak aan de verzorging van het onderwijs aan de kinderen des volks bij den voortduur haar volle aandacht te wijden; toe te zien op het peil van het onderwijs met volkomen eerbiediging van de door de maatschappelijke instanties daarin voorgestane richting; af te weren alle daadwerkelijk pogen om het onderwijs dienstbaar te maken tot verbreiding van leeringen, die het wettig gezag ondermijnen en in strijd zijn met de goede zeden; door subsidiëering uit de publieke kassen de vrije maatschappelijke instanties financieel in staat te stellen op redelijke wijze het door haar verzorgde onderwijs te behartigen onder bij de wet te stellen voorwaarden betreffende de deugdelijkheid daarvan en voorts strekkende om de besteding der uitgekeerde bedragen voor het beoogde doel te verzekeren. De bekostiging van het openbaar onderwijs, alsmede de tegemoetkoming in de kosten der bijzondere scholen uit de publieke kassen vinde haar grens in de vervulling van de strikt noodzakelijke levensbehoeften der scholen.

4. De bemoeiing van de overheid met het bijzonder onderwijs worde beheerscht door objectieve, wettelijke regelen, welke de vrijheid inzake de richting der scholen niet meer binden dan strikt noodig is ter verzekering van de deugdelijkheid van het onderwijs.

5. De bekostiging van het onderwijs uit de publieke kassen worde in dien zin geregeld, dat voor elke school bij den aanvang des jaars bekend zij, welk bedrag voor dat jaar, indien voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden, tenminste zal kunnen worden besteed.

6. De heffing van een proportioneel schoolgeld van de ouders der schoolgaande kinderen blijve gehandhaafd.

7. Bij de regeling van de opleiding van ondei-wijzers worde ter zake van de. oprichting en het voortbestaan van kweekscholen zoo mogelijk beslissende invloed toegekend aan de georganiseerde groepen van scholen, onderscheiden naar de richting, welke voor verkrijging en aanvulling van haar personeel op die kweekscholen zijn aangewezen.

8. Voor het buitengewoon lager onderwijs, het onderwijs aan schipperskinderen en andere takken van het onderwijs, wier verzorging bijzondere eischen stelt, worden — voor zoover dit in verband met den aard en de behoeften van die onderwijstakken noodig is — afzonderlijke wettelijke regelen vastgesteld.

G. MEIMA.

Van consequentie gesproken.

In „Het Volk" van 14 Maart 1.1. vond ik het volgende stukje, onder het opschrift: „Krachtig optreden is geboden".

„De Volksschool", het Amsterdamsche orgaan van den Onderwijzersbond, maakt melding van het door ons gepubliceerde geval, dat enkele scholieren van een U.L.O.-school in Zuid, onder schooltijd werden aangetroffen in het bezit van wapenstokken. Men weet • dat na ingesteld onderzoek bleek, dat deze van slag-; wapens voorziene jongens buiten medeweten van : hun ouders, deelnamen aan de acties van de Mussert-, fascisten.

' Het onderwijzersorgaan schrijft over dit ergerlijke ' lundermisbruik:

„Een schande is het, kinderen van nog maar 15 jaar op deze wijze met belofte van buiten medeweten van de ouders gelegenheid te bieden zich te laten inschrijven als „geheim lid".

De heeren fascisten speculeeren hier op de op dezen leeftijd sterk op den voorgrond tredende zucht tit „heldhaftigheid", „aantrekking tot het avontuurlij kb" en de bekende eigenwijsheid van de jongens in de z.g.n. „vlegel-jaren".

En blijkbaar met succes.

Of de middelen, die hier gebruikt worden om op deze wijze „leden" te werven, de hoogheid van het karakter der volwassenen, die ze uitgedacht hebben, sieren?

Daarover zullen we maar niet uitweiden.

Niemand, met nog eenig gezond verstand, zal zooiets willen en kunnen verdedigen.

Maar wè! willen we wijzen op de noodlottige gevolgen, welke deze fascistische methoden kunnen hebben op de school zélf.

In de eerste plaats onderling gekrakeel tusschen „aanhangers" en „tegenstanders" van fascisme, wat nu niet bepaald bevorderlijk is aan den goeden geest, welke in de klas behoort te heerschen!

In de tweede plaats 'n groot gevaar voor de jongens en meisjes zélf welke niet volledig hun aandacht meer bij hun werk op school en thuis zullen hebben, met als gevolg slechtere cijfers en zakken voor de examens.

En in de derde plaats voor de ouders, die daarvan ook de onaangename gevolgen, al was het alleen maar in hun portemonnaie, ondervinden.

Ten slotte in de vierde plaats de onderwijzers, voor wie het tegenwoordig toch al zoo moeilijk is de kinderen op tijd klaar te krijgen voor de examens.

En als daar nog bijkomt, dat dergelijke elementen onder de kinderen in hun onderwijzer een tegenstander van het fascisme gaan zien en de andere kinderen gaan opzetten tegen hem, dan zijn de onaangename gevolgen, die dit alles kan hebben, niet te overzien.

Het is daarom gewenscht, dat van overheidswege de leerkrachten in hun streng optreden tegen dergelijke elementen krachtig gesteund worden.

Hoe steviger tegen dit gedoe opgetreden wordt, hoe gauwer het afgeloopen is."

't Is de moeite waard, dit staaltje van roode consequentie onze aandacht te schenken.

Keer op keer lezen we in de krant, hoe voor de oode actie de schoolkinderen worden warm geaakt.

Maar als een ander het doet, heet het „ergerlijk indermisbruik" en is „krachtig optreden geoden". En dan moet het in de krant!

Commentaar is hier overbodig.

Voor de zooveelste maal blijkt, dat rood en onsequent niet bij elkaar hooren.

W. B. H.


1) Hieronder worden in dit verband mede te kerken verstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Het nieuwe Unie-program.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's