GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Modern Organ Composers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Modern Organ Composers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de besprelung van enkele moderne componisten mocht ik de aandacht vestigen op het vierde deel van Gauss' Orgelkomposilionen aus alter und neuer Zeit, waarin orgelwerken van een groot aantal componisten uit de 19e eeuw zijn opgenomen.

Een tweede belangrijke uitgave op dit gebied wilde ik in dit artikel bespreken.

De Londensche uitgeefster Augener Limited heeft een goed werk gedaan door een aantal bandjes uit te geven, elk ongeveer 20 pagina's groot, waarin composities zijn opgenomen van componisten uit den laatsten tijd. De leiding berust bij den bekenden Engelschen componist en schrijver A. Eaglefield Huïl, ook bekend als hoofdredacteur van de „Dictionary of Modern Music and Musi-cians" (Londen, 1924) en als heruitgever (sedert 1912) van de „Monthly Musical Record". In boek V komt een „Toccatina" en in boek VI een „Fantasia" van Eaglefield Huil voor, werken die een groote technische vaardigheid vereischen en een nauwkeurige, weloverwogen registratie. Beide werken toonen, dat de componist de mogelijkheden van het moderne orgel kent en weet te benutten. Het rhythme is levendig, veelvuldig is gebruik gemaakt van de vijfdeeüge maat (5/2 en 5/4).

Van den Engelsehen componist Arthur W^ormald Polhtt, geboren 27 November 1878, sedert 1918 koordirigent van de Philharmonical Society te Liverpool, en voordien organist te Manchester en Liverpool, vinden we in boek VI een drietal „Cathedral Pireludes" en in boek X zijn Ballade in G Minor (No. 2). Uit deze composities blijkt de invloed van het bioscooporgel, dat vooral in Engeland opgang heeft gemaakt, en van de zijde der organisten met belangstelling en waardeering is bejegend. In Nederland zijn mijns inziens geen organisten te vinden, die hun Engelsche collega's evenaren kunnen in het bespelen van dit instrument, dat zoo zeer verscheiden is van het kerken concertorgel. Wie Reginald Fort wel eens heeft hooren spelen, zal verbaasd hebben gestaan over de geweldige techniek en de uitmuntende registratiekunst van dezen virtuoos. Tevens zal men dan echter hebben opgemerkt, dat het instrument, waarop hij zijn kunststukken uitvoert, zeer weinig gelijkt op het kerkorgel. In Engeland is veel studie gemaakt van 't bespelen van het bioscooporgel en zelfs een speciale school gevestigd, die opleidt voor bioscoop-organist. Dat juist in Engeland dit genre zoo tot ontwikkeling is gekomen valt misschien te verklaren uit het feit, dat daar de orkestrale behandeling van het orgel, waarop ik de aandacht vestigde bij de bespreking van Nicholl en zijn composities, zoo in trek is geweest.

Van de bioscoop-organisten moet men niet verlangen, dat ze de klassieke werken zullen voordragen, daarop hebben ze zich niet ingesteld en hun instrumenten zijn daar ook niet geschikt voor, die eischen andersoortige, speciaal voor dit instrument gecomponeerde muziek. Wat PöUitt schrijf! is dan ook heel anders, dan wij gewoon zijn. Nu weet ik wel^ dat bij ons een tamelijk groote afkeer beslaat van dit genre muziek en dit soort orgels, wat gedeeltelijk valt te verklaren uit het feit, dat het beste op dit gebied hier niet bekend is. Toch valt wat registratie betreft, ik zou haast zeggen kleurmenging, hier wel wat te leeren en te gebruiken, ook op het kerk-en concertorgel, zoodat kennismaking met PoUitts muziek wellicht in dit opzicht van nut kan zijn.

Van een viertal andere Engelsche componisten is eveneens muziek opgenomen, n.I. van Edward Cuthbert Bairstow, zijn leerling Ernest Bullock, van William Steff Langston en B. Luard-Selby. Bairstow wordt geroemd als een der beste Engelsche kerkorganisten, is directeur van de Philharmonical Society te Leeds en heeft naast orgelmuziek ook werken geschreven voor gemengd koor. Zijn leerling Bullock is organist aan de Cathedral te Exeter en heeft zich geïnteresseerd voor de zang op school. In boek I komt een Toccata-Prelude on the plainsong „Pange Lingua" voor van Bairstow. Deze compositie vertoont veel overeenkomst met de Toccatina van Eaglefield Huil, ook Bairstow maakt gebruik van de vijfdeelige maat. In boek V is van hem opgenomen „Elegy", een belangwekkende compositie, die rijk is aan klankkleur. Van Bullock is in boek X opgenomen zijn „Rhapsody no. 1" eveneens te spelen met zeer afwisselende registratie; ook deze compositie verraadt de invloed van het bioscooporgel, wat ook het geval is met de „Improvisation" van B. Luard-Selby (boek IVj en in zeer sterke mate met W. Steff Langston's „Minuet-Intermezzo". Vooral de „Improvisation" is zeer interessant en zal de hoorders pakken door de bevattelijke melodie. In boek VIII is van Steff Langston een heel andersoortige compositie opgenomen, n.I. een Overture in C (Hommage a Handel). Werkelijk is de componist erin geslaagd een werk te geven dat zeer sterk aan Handels schrijfwijze doet denken en aangenaam aandoet.

Naast Engelsche componisten, aan wier composities de meeste plaats is ingeruimd (10 van de 18 composities zijn van Engelsche componisten), treffen we in de inhoudsopgave aan S. Karg-Elert, G. Ferrari, O. Olsson en C. Quef. Van den bekenden Duitschen componist Sigfrid Karg-Elert (geb. 1877), die zich eerst geheel aansloot in zijn composities aan de modernen (Schönberg en Skrjabin), maar later tot de ouderen terugkeerde, zijn opgenomen zijn prachtige „Drei Pastelle" (opus 92) en wel in boek I „Pastorale, Recitative et Corale", in boek IV „Pastel II" in e kleine terts en in boek VI „Pastel I" in b groote terts. Karg-Elert overtreft in dit, door hem aan Eaglefield Huil opgedragen, werk de Engelschen in gecompliceerdheid van maat (11/8; 15/8; 10/8; 15/16 komt voor naast 5/8 en 5/4) en in rijkdom van vinding, en weet ook prachtige klanknuanceeringen voor te schrijven.

Van Gustav Ferrari, 1872 geboren te Geneve, die een groot deel van zijn opleiding heeft genoten van Gigout te Parijs, en van Charles Quef, geb. 1873 te Rijssel, die ook in Parijs zijn opleiding heeft ontvangen zijn in band I en VIII composities opgenomen; van Ferrari „Interlude sur un vieil air Anglais" (boek I) en van Quef „Vieux Noel Francais". Beide eenvoudige melodieuse composities, waarvan de tweede het meest voldoet.

Tenslotte zijn nog een drietal composities opgenomen van Otto Olsson, een Zweedsch organist en componist, geb. 1879 te Stocldiolm en o.a. bekend door zijn medewerking aan den nieuwen gezangenbundel voor de Zweedsche kerk. Zijn virtuositeit als organist uit zich ook in zijn composities. In boek VIII is afgedrukt zijn „Fantasia Cromatica" no. 1 van een drietal etudes voor dubbel pedaalspel, en onder „pedale doppio" verstaat Olsson niet het samengaan van de voeten in octaven, maar rechter en linker voet hebben ieder hun eigen vrije beweging. Ook zijn „Sestetto" in IV opgenomen (4 stemmen voor de handen en 2 voor de voeten) eischt een uitmuntende pedaaltechniek, terwijl de „Berceuse", opgenomen in boek V, moeilijkheden oplevert voor de handtechniek. Wie echter zich de moeite wil getroosten deze compositie door ernstige studie zich tot eigendom te maken, zal niet alleen den componist dankbaar zijn voor de verbetering van zijn techniek, maar ook voor de werkelijk goede composities, die iets te zeggen hebben.

D. STROO.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Modern Organ Composers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's