GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het eeuwfsest der Afscbeiding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eeuwfsest der Afscbeiding.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Ook in het leven van Ds de Cock kan de bizonere leiding des Heeren worden opgemerkt. Zijn uders behoorden tot den gezeten stand; grootader van 's vaders zijde was Ds Regnerus de ock, die tot in het begin van de vorige eeuw redikant was te Nieuwe Pekela. Deze behoorde ot de overheerschende richting in de kerk, en oedde zijne Idnderen daarin op. Zijn zoon Tjaara, verven er te Veendam, verhuisde naar'Wilderank, en stierf aldaar in '38 als burgemeester. In het gemeentehuis dier plaats is het familiewapen van De Cock in geschilderd glas aangebracht. Zijn ouders gaven hem een godsdienstige opvoeding, docli niet in gereformeerden zin. Van Ds J. G. Oosterbeek kon hij die evenmin ontvangen, daarentegen sprak de vrome catechiseer^ meester wèl van wedergeboorte, geloof en bekeering. Meester Niemans onderwijs was een zaad dat op 's Heeren Jijd zoude ontkiemen in het hart van twee zijner leerlingen, die straks door den band des huwelijks aan elkander verbonden, en tot de kennis gekomen van hetgeen nu In hen werd gezaaid, door den lieere zouden worden gebruikt tot het groote „reformatie-werk". Hierin was de jonge Frouwe Helenius Venema, haar verren bloedverwant, tevens haar aanstaande, vooruit. In haar hart schoot het aanvankelijk dieper wortel, hoewel ook hij het nimmer geheel kwijt kon raken. Mogen de raadgevingen van zijn liberalen leermeester, Wildervanks dominee, eerst meer zijn gevolgd, toen hij na diens voorbereidend onderwijs, en daarop de Latijnsche school te Groningen te hebben verwisseld met de hoogeschool aldaar, de colleges volgde, toch schijnt hij toen reeds van lijd tot tijd te hebben geslaan voor en moeite gehad te hebben met de ervaring dat wat hij van meester Nieman had geleerd niet overeenstemde met hetgeen aan de Universiteit door zijn hoogleeraren werd gedoceerd. De liberale denkbeelden bevredigden hem niel geheel. In zijn eerste gemeente Eppenhuizen, als onder de rook van Kantens gelegen, alwaar de latere wederpartijder Van der Linden den herdersstaf voerde, ging er wel eenige roep van hem' uit, ook naar buiten. De praatjesmakende schoolmeester te Den Boer, die het onderspit moest delven tegenover den eenvoudigen boerenknecht Broekema in het weergeven van den inhoud van De Cocks preeken, beroemde zich er op dat hij dezen ook al eens te Eppenhuizen gehoord had en wel met instemming. In die dagen mocht Kantens' dominee den jongen De Cock ook nog wel lijden. Om gezondheidsredenen was het gewenscht voor het jong gezin te vertrekken. Een beroep naar het hooger en meer boschrijke schoone Noordlaren was welkom en werd aangenomen. De predikant paste bij de gemeente; ze waren van gelijke richting. Slechts een enkele kon beter met de „juffrouw" praten dan met haar man. Zij miste dan ook wel wat in de preek. Ik vermoed dat het een jeugdherinnering was die haar De Cock, gelijk zij hem steeds noemde, deed aanraden ter catechisatie het Kort Begrip te gebruiken. Moge zijn prediking reeds toen een meer ernstig karakter hebben gedragen dan van vele zijner „hberale" ambtsbroeders, toch behoorde hij nog tol hen, gelijk mede bleek uit zijn vrienden en bekenden. We hebben de namen van de Begemanns en van Hofstede de Groot slechts te noemen en wij weten ook wie hij was. Na ruim twee jaar ontving hij een beroep van Ulrum; we zouden hel kunnen noemen: een mooi beroep; eerstens reeds wijl hij bij opvolging daarvan opvolger zou worden van den tot hoogleeraar benoemden voorganger Hofstede de Groot, 't Was ook een gezochte plaats. Ds Cramer van Baumgarten had een beroep naar Ulrüm gaarne gehad; Van der Tuuk, met hem op het tal geplaatst, moest voor hem vallen. Ook was het een voordeelig beroep: Ulrum had een pracht pastorie, rijke pastoralia, en een mooi kerkgebouw, zelfs vóór de restauratie. Nog was het een beroep dat wel iets getuigde inzake De Cocks prediking, wat inhoud en vorm betrof. De Cock was een welsprekend man, een ernstig prediker, een trouwe herder en opmerkelijk juist begeerd door dat gedeelte van de gemeente, dat toch niel geheel bevredigd kon worden door zijn voorganger. Dat zijn prediking eer rechtzinnig dan liberaal was getin' meen ik Ie mo^en afleiden uit wat De Cock zeli later mededeelt in geschrifte. Als hij namelijk ergens leest in een kort overzicht gegeven door een tegenstander van den loop van zaken in Ulrum, dat er eerst beroering kwam nadat De Cock veranderd was van richting, kinderen doopte uit andere gemeenten en onderricht gaf aan hen die niel tol de eigen gemeente van Ulrum behoorden, dan komt hij daartegen op en beweert dat de vijandschap en tegenkanting al begon vanaf den dag waarop hij bevestigd was geworden door Prol. Hofstede de Groot en hij zich verbond aan zijn

aemeente. Toen werd er reeds aanmerking gemaakt op de onderscheiding, die hij had gemaakt, tusschen bekeerde en onbekgerde hoorders; dat was bij sommigen niet in goede aarde gevallen en daarover werd reeds van dien dag af gesproken.

G. KEIZER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

Het eeuwfsest der Afscbeiding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's