GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opnieuw een belangrijk boek.

Jan H. Eekhout: Patriciërs. — Uitg. Mij. Holland, Amsterdam.

Het nieuwe boek van Eekhout: „Patriciërs", verplaatst ons naar de zelfde streek als zijn vorige mooie roman: „De Boer zonder God", n.l. naar Zeeuws-Vlaanderen.

Doch hier verlaat de schrijver het wijde land met zijn vruchtbare polders, om ons te brengen naar een stil stadje, waarin de laatste patriciërs zich trachten staande te houden, zich verzettend tegen het enge, kleinzielige geknoei van bekrompen renteniertjes, die met quasi radicalisme de eeuwenoude traditie willen slopen.

Ver buiten het plaatsje, in het nabije België woedt de oorlog. Het doffe kanongebulder doet 's avonds de ramen rinkelen. Daarbuiten wordt veel leed geleden, veel schoons vernietigd — de oorlog brengt ©en geweldige ommekeer in het leven der mensen, ook van het kleine stadje. De nieuwe goest maakt zich langzaam-aan meester van de bewoners, de tijdelijke welvaart doet hen het respect verliezen voor de oude levensvormen. De laatste der patriciërs tracht heroïscli-tragisch zijn traditie te handhaven, maar moet tenondergaan in de strijd tegen het nieuwe. En het benauwende voor hem is juist, dat hij niet tegen ©en gelijkwaardige de strijd moet aanbinden, maar tegen een laffe, zich achter stadsbelang verschuilende nijdigaard. Daardoor lijkt de strijd soms Don Quichotlerig — een nutteloos, maar edel verzet van een tot ondergang gedoemde klasse.

De bouw van de roman is enigszins eigenaardig, doordat het eigenlijke boek ingesloten wordt door een dagboek. Dit geeft hier echter het grote voordeel, dat een episode uit het leven van een der hoofdpersonen, die zich afspeelt ver van het toneel van de handeling, maar die toch .grote invloed gehad heeft op het karakter, zodoende als 't ware buiten het boek gehouden, maar den lezer niet onthouden wordt. Het dagboek heeft — naast vele bezwaren — dit voordeel, dat er vlijmscherp het karakter in getekend wordt. Ineen paar bladzijden worden vader en dochter uitgebeeld. Hij de nuchtere levensaanvaarder, die met de liefde voor God diep in zijn hart verscholen, zijn bgen vast gericht houdt op zijn geslacht, zijn bloed. De eeuwenoude traditie van plichtsgetrouw leven voor zijn medeburgers is hem een evangelie geworden, dat stei-ker werkt in zijn leven dan het evangelie der liefde. De strijd tussen traditie, ras, bloed aan de ene zijde en geloot en liefde aan de andere kant, moet bij hem uitlopen op een overwicht van hel eerste.

Zoals vele christenen aan de avond van hun leven, hun bijbel opslaan, om hun daden te confronteren met Gods Woord, en diep hun mateloze tekortkomingen kennend, tot God bidden om verzoening, zo slaat deze patriciër het dagboek zijner vaderen op, en zijn leven vergelijkend met het hunne, legt hij voldaan de vergeelde bladen weg: zijn leven was niet minder dan het humie, de laatste der patriciërs heeft eenzamer gestaan dan zij allen, maar hij heeft zich staande gehouden. 'Hoewel zijn lichaam erbij gebroken is, heeft hij zijn bloed, zijn ras nooit verloochend.

Dit altijd terugstaren op het verleden, het voortdurend zich bewust zijn van de roep van het bloed, geeft iets maniaks aan zijn denken en spreken.

De statige zwier zijner aristokratische zinnen bevat soms minder geestelijke inhoud, dan het fijne intellect van den patriciër doet verwachten. De taal en stijl herinnert soms aan de oratorie van den ijdelen Serjanszoon van Herman Teirlinck, maar is echter omdat het bij hem de uiting is van een levende traditie.

De dochter is anders. Ook tegen haar moet de vader zich laten gelden met zijn eis van raszuiverheid.

Zij is de levensschuwe, die vroeger de werkC'lijkheid ontvluchtte naar de geheimzinnige halfduisternis van de zolder, en later haar diepste zelf wil verbergen in een dagboek, dat niemand zal lezen. Haar lelijkheid maakt haar nog banger voor het grote leven, zodat ze terugverlangt naar de stiUe tinten van haar mooie land, en de storeloze rust van haar stadje. Ook bij haar leeft wel de traditie, maar deze benauwt haar. Ze kac — zich niet aan onttrekken; de kille sfeer van hei huis.^ de koele blik van strak-starende portretten van haar voorouders beklemmen haar. Liefde en leed zal ook zij moeten schuwen, omdat ze het evenwicht verbreken van een plichtsgetrouw leven. En dat wordt haar strijd. Bij haar wordt de horizontale hjn der traditie gesneden door de verticale lijn van haar liefde tot God. Niet helpen uit plicht, maar helpen om te dienen en daarin Christus na te volgen.

'Haar liefdeleven wordt tweemaal op de proef gesteld. Eerst, wanneer blijkt, dat haar grote liefde voor Frederik slechts beantwoord wordt met medeMjden. Dat wijst ze van zich en ze aanvaardt het lot van eenzaam te moeten blijven leven, om eenzaam te zullen sterven. Het raakt haar persoonlijk leven.

Haar vader ti-oost zich er mee, dat Frederik niet bleek te zijn van zijn bloed en ras, dat hij de patricische geest miste. Dat maakt hem sterk om de teleurstelling te dragen

Daarom heeft hij nieuwe hoop bij het tweede aanzoek. Hier is de pretendent een echte patrieiër, en zijn ras doet den vader heenzien over diens godsdienstig scepticisme. Maar niet zo de dochter. Zij aanvaardt gaarne de vriendschap, maar weigert een huwelijk, als de liefde ontbreekt. Zij stelt haar persoon, haar geloof boven het bloed en het ras.

Als zij zich gaat bezinnen over leven en geloof, die haar vader beide beleeft uit zijn patricische traditie, gevoelt ze dat geloof van haar eist een zichzelf gewonnen geven, het overwinnen in zich van het bloed der Vermeeren. Het geloof is niet wachten op "Christus, maar gaan tot Hem, geen passiviteit, maar actie.

Straks is haar vader invalide — zijn plichtsleven is uit en hij verheugt zich terugziende. Bij zijn sterven belooft zij te blijven in het huis, voort te zetten de traditie van het geslacht. Maar ze gevoelt dat dit niet kan. Ze moet vooruitzien en opzien. Geen doelloos zich laten leven in een dood stadje, maar actief werken voor de medemensen, om zo de liefde tot Christus te uiten. Maar die liefde is zuiver persoonlijk. Voor de medemensen geldt deze niet. Dan past het woord: goedheid.

In het slot, als het dagboek weer opgevat wordt, waarmee de overpeinzing voortgaat en de kring zich sluit, komt ze tot de slotsom: doe het goede en doe het goed. Ze gaat zich instellen op Gods. Rechtvaardigheid en zoelct daarin de navolging van Christus. Zo vervalt hier helaas de eis: heb uw naaste lief. Het grote gebod wordt verzwakt tot: wees goed voor uw naaste, wees rechtvaardig. Hier raakt ze het plichtsleven van vader.

De grote liefde van Christus, die ons tot wederliefde moet nopen, ook tot den naaste, bereikt deze laatste patriciënne niet. De roep der liefde tot allen is wel sterker dan de roep van het bloed, maar ze verkrijgt niet de grote bevrijding, het loslaten van vader en moeder, dus van het geslacht, om Zijns Naams wil.

Toch heeft de schrijver hier in dit boek weer een waardevolle bijdrage gegeven voor de Christelijke literatuur. E n door stjjl èn door oompositie èn door uitwerking van een interessant gegeven, is het een zeer belangrijk boek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's