GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Synode der Ghr. Geref. Kerk in M. A.

III.

Dinsdag 23 Juni was een dag van meer dan gewone beteekenis voor de Chr. Geref. TCerk in Noord-Amerika, vanwege een besluit omtrent zendingsadministratie. Ook in Nederland zal dit besluit aandacht trekken. Om oorzaken die in dit artikel wel zullen uitkomen.

De zaak der zending stond van het begin der Uittreding van 1857 op den voorgrond. Reeds ter classicale vergadering, October van het laatstgeaioemde jaar, besloot men tot het houden van een maandelijkscli biduur, met een collecte voor Bijbelverspreiding. Eerst werd het geld, door die collecten verkregen, naar Nederland gezonden ten bate van het werk der destijds bestaande Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk. Naar het Voorbeeld dier „kerk die ons tot Moeder was", werd ook georganiseerd, en wel in 1888, de „Commissie voor de Hei den zen ding". Later werd die, naar het voorbeeld der andere Protestantsche groepen in ons land, een „Board" genoemd", „Board der Heidenzending". Board befeekent eigenlijk een „plank", bedoeld in den zin van een tafel, waar men omheen zit. Precies als het woord „consistorie", dat zoo men weet ook uitdrukt dat samen zitten.

In den loop des tijds kregen deze boards de beteekenis van „bestuur", en werd die naam gebruikt in ongunsügen zin, met een hiërarchisohen smaak. Men sprak van „Boardism", zooals men spreekt van „Kerkisme" enz. enz. Ook in de Chr. Geref. Kerk gingen er stemmen op tegen die „Besturen". In „De Wachter", het kerkelijk weekblad, verscheen de bede, a la de Génestet:

„Verlos ons van die Boards, o Heer! Geef ons natuur en waarheid weer."

Die zucht kwam op ten tijde dat de Middelburgsche Generale Synode in Nederland de oude methode van zendingsadministratie radicaal wijzigde. Niet van een „Board" of deputaatsohap, maar van een locale kerk moet de zending uitgaan. De doop is aan zoo'n instituut verbonden; het avondmaal; de prediking; de tucht. Dus óók de zending. Dit beginsel leidde in Noord-Amerika onder ons tot de afschaffing van een „Board" der Inwendige Zending. Hoewel slechts voor een tijd. In den loop der jaren leerde de ervaring in dit groote land van geweldige afstanden, het noodzakelijke van een meer centraal deputaatschap. De Inwendige Missie over te laten aan kerkeraden en zelfs aan classes, bracht allerlei bezwaren mede. Zoo werden genoemd: gebrek aan eenheid, afwezigheid van coöperatie, ongelijke distributie van missionaire dienaren, verspilling van gelden, en afwezigheid van zendings-strategie.

Deze bezwaren worden genoemd in een rapport betreffende „Home Mission Metliods" voor de Chr. Geref. Synode van 1936. Dat rapport besprak wat men in de Gereformeerde Kerken in Nederland de schriftuurlijke basis acht voor het beginsel, dat de zending moet uitgaan van plaatselijke kerken, n.l. Hand. 13:1—3, en dan verder Hand. 14:27. Het rapport vraagt: „is dit een bewijs voor de bewering dat slechts plaatselijke kerken mogen en behooren zendingswerk te verrichten en dat het verkeerd is voor Classes en Synodes om dit te doen? Een weinig nadenken toont hoe deze bewering zonder grond is." We vertalen: „Dat het de plaatselijke kerk van Antiochië was die deze zendelingen uilzond, bewijst niets, want er was geen andere weg om zendelingen destijds uit te zenden. Classicale en synodale organisaties bestonden er niet. Zelfs de vergadering te Jeruzalem was nog niet gehouden. De kerk bestond' sleclits in zulke oentra als Jeruzalem en Antiochië, en laatstgenoemde plaats een groot centrum zijnde, de derde stad na Rome en Alexandrië in de Romeinsche wereld, en de eenige gevestigde kerk in deze heidensche deelen des lands, was het een natuurlijke zaak dat deze plaatselijke kerk door Goddelijke aanwijzing de zending onder de heidenen ondernemen zou.

„Maar dit alles levert geen vonkske van bewijs dal op beden Home Mission werk bestuurd moet worden, niet door Classes of Synode, maar door de plaatselijke kerk". Ten bewijze daarvan werd Voetius aangehaald en Rutgers, betreffende zendingsdirectie: „Wij voor ons zijn van oordeel, dat hel niet ongeoorloofd is het te laten geschieden door de Nationale Nederlandsche Synode, of door de Provinciale Synoden en hare deputaten, wanneer zulks geschiktelijk kan, tot meerdere zekerheid."

Ook Dr H. A. van Andel werd in een ander artikel over dit onderwerp aangehaald betreffende Hand. 15:22, 23, 25, „ubi synodus Hierosolymitana mittit". Op deze gronden werd beweerd dat de stelling dat de zending moet uitgaan van een plaatselijke kerk onhoudbaar was en dat ook Classes en Synoden kunnen beroepen. En om praktische redenen, met name de argumenten hier boven reeds genoemd', werd met beslistheid geponeerd dat wat „home mission" werk betreft — centralisatie de meest effectieve en gewenschte methode is.

Waar het genoemd rapport over de Inwendige Zending alzoo met beslistheid' aandrong op centralisatie, was het opmerkelijk dat in dezelfde Agenda, voor dezelfde Synode van 1936, een rapport verscheen om de administratie der Heidenzending te de centraliseer en. Er werd voorgesteld dat de zending behoort uit te gaan van een plaatselijke kerk of groep van kerken. En een schets werd aangeboden van de verdeeling van het tegenwoordige Chr. Geref. zendingsterrein onder de Indianen en Chineezen. En aan een op zijn hoogst anderhalf dozijn kerken, die nu het salaris betalen, zou de directie der "bestaande posten worden toevertrouwd. De plaatselijke kerkeraden in consultatie, (méér niet), met een algenieenen „Board", de Synode vertegenwoordigend, zouden alle zeggenschap hebben over deze posten. Hoewel de andere kerken geroepen zouden zjjn. om ^^ overige kosten te betalen, kosten die verre het be. drag der salarissen te boven gaan, zouden ze geen direct zeggenschap hebben over de zending. ZQ„. als we dat in het Engelsch uitdrukten: ze hebben' „tó pray and to pay — but no say".

Nadat hel bovenbedoeld rapport verschenen was boden we aan om voor de Synode of voor eenio» vergadering van onpartijdige menschen te debatteeren over de volgende punten, hier in 't kort aangegeven:

1. De aangegeven bijbelsche basis. Hand. 13:1^3 is niet genoegzaam grond voor de tegenwoordige praktijk.

2. Hel systeem van roepende kerken geeft geene bevrediging.

3. Het verdeelen van het tegenwoordig zendings. terrein is onrechtvaardig tegenover de andere kerken die er evenzeer voor betaalden.

4. Het is een gezond Gereformeerd beginsel, dat geen kerk over een andere kerk heerschen zal - wat toch het geval is op hel zendingsterrein.

5. Hel gestadig wisselen van kerkeraadsleden staat in den weg van zendingsadministratie met degelijke kennis van zaken, gedurende jaren van ervaring verkregen.

6. Hel stelsel van „zendende kerken" en speciale zendingsterreinen staat in den weg van effectieve arbeidsregeling die soms verplaatsing eisoht.

7. En dan de stelling dat wanneer een taak ligt voor de verantwoordelijkheid van héél de kerkengroep, geheel die groep ook die taak gezamenlijk behoort te ondernemen en te besturen. Door middel van de breedste kerkvergadering. Dat geldt ook de opleiding voor het ambt en is de praktijk in andere kerkelijke ondernemingen.

Er werd ons geen gelegenlieid geboden tot zulk een publiek debat, 't Was ook niet noodig.

Op den bovengemelden dag kwam de zaak voor de Chr. Geref. Synode. Er werd heel wat debat gevoerd. Het rapport voor de Inwendige Zending ging er bijna geheel door. In hoofdzaak althans. Maar dat over de Heidenzending, ofschoon dapperlijk verdedigd, werd verworpen. Met bijna algemeene stemmen. En een commissie werd aangewezen om een Reglement op te stellen dat uitgaat van de stelling: het werk van héél de kerkengroep behoort te zijn onder de directie van héél die kerkengroep. En aangelegd op Synodaal opzioht. Wat te gemakkelijker zal vallen nu het besluit viel om voortaan elk jaar te vergaderen. Het betreffend Kerkenorde-artikel werd met het oog op dit besluit gewijzigd.

Schrijver dezes meent dat er te veel haast was in deze aangelegenheid'. Ons dunkt verwijzing naar de Classes was wel zoo wenschelijk geweest, daar hel tijd zou geven tol rijp beraad. Zóó maar een kerkenorde te wijzigen, feitelijk met slechts vier stemmen meerderheid, lijkt ons geen wijze manier van doen toe, en levert geen goed „precedent'. Haastige spoed is zelden goed. De tijd zal het openbaren.

In ons slotartikel hopen we te wijzen op de erkenning, door onze Synode, van een pas tot openbaring gekomen kerkengroep, in ons land, de Presbyterische Kerk in Amerika, en een aangenomen voorstel van correspondentie met de Clir. Geref. kerk in Nederland, reeds in Artikel II door

ons besclireven.

HENRY BEETS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's