GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oe Nieuwe Bsdeeling in hare noodzakelijkheid en ryke ontferming tegenover de Oude.

II.

Maar de Heere dankt niet slechts voor deze openbaring Gods van Zijn heil aan kinderkens, doch ook voor Zijne verberging er van voor wijzen en verstandigen. Was bet dan eenmaal in die heilsopenbaring anders, en was ook die verberging noodig? In zekeren zin ja. Toen God den mensch schiep, schiep Hij hem volmaakt, zoodat hij nog wel zich ontwikkelen kon en tot hooger staat en heerlijkheid klimmen, maar toch zonder gebrek was, en in alles als volwassen, niet alleen lichar melijfc, maar ook geestelijk, in kennis, gerechtigheid, en heiligheid. Hij was toen wijs en verstandig, in staat ©n geroepein om het heil, de hem voorgestelde heerlijkheid en zaligheid, zich te verwerven en , op grond van eigen werk te zien toebedeeld. Hij was toen niet als ©en kindeke', en God behandelde hem ook niet als ©en kindek© in de verkrijging van di© hoogste volkomenheid. Zij moest to-en rusten op zijne eigene werkzaamheid.

Maar dat is geheel misgegaan. D© mensch verzette zich tegen God en viel. Met zijn eigen doen ging het geheel verkeerd. Hij werkte zich den dood, in plaats van het leven. Zou de mensch behoudeai worden, de hoogst© zaligheid deelachtig worden, dan moest God daartoe ©enen anderen wegj kiezen, het eigen doen des menschen uitsluiten, hem niet als eenen wijze en verstandige, als eenen volwassene, behandelen, maar als ©en kindefee. En dat heeft Hij gedaan. Hij heeft Zijne genade in 'Christus geschonken, heeft door Christus onze schuld doen verzoenen, en door Christus voor ons het heil doen verwerven, en schenkt ons dat nu door den Heiligen Geest.

's Measchen eigene verdienste en werk zijn hierbij geheel uitgeschakeld. D© mensch behoeft voor d© beilsgenieting slechts aan te nemen, zich geheel door Gods ontferming het heil te laten bedienen ©n toedienen. Als God geen anderen heilsweg geopend had dan dien eersten, door des menschen, eigen werk en verdienste, dan verkreeg niemand dat heil, en werd niemand behouden en gezaligd. Maar God heeft in plaats van. dien eersten weg van 's menschen ©igen verdienste, nu voor hem geopend dien vaii Zijn© voU© genade in Christus, om Zijn heil ons deelachtig t© do©n worden. In plaats van het werkverbond, b©st©lde Hij o-ver ons het genadeverbond, de verlossing en zaliging in en door Christus. En zoo kunnen we behoudein, worden en worden we gered. Daarvoor dankte de Heere nu God, dat Hij, hoewel zoo groot en hoog, Heere van hemel en aarde, toch als ©en Vader zulk ©en heilsweg van erbarmende liefd© voor ons geopend beeft, dat Hij in vaderlijk© goedheid en door souverein© beschikking het werkverbond voor ons verving door het genadeverbond.

Maar daar is toch nog meer. Dat: genadeverbond heeft God aan Israël geschonken als in den vorm of het kleed van het werkverbond. Hij' gaf Zijne wetten en instellingen, verordeningen ©n beschikkingen, van besnijdenis, offers, sabbath, met de bepaling: do© dit, en gij zult leven. Dat was alles schaduw, symbool, figuurlijk© t©efceining, van Christus, Die komen zou, en van Zijnen verlossingsarbeid. Priester, offer, tabemafeel, Mozes, Aaron, alles wees op Christus, sprak van Hem ©n Zijn heilswerk, gaf zinnebeeldig te zien het heil, dat Hijl zou v©rwerven en schenlcen, en ho© Hij dat zoul aanbrengen. Zelfs was in d© besnijdenis Christus'; dood aangeduid. Maar om in dat allesi nu Christus en Zijnen heilsarbieid t© zien, moest h©t worden doorzien. D'an moest men niet bij het uitwendig* blijven staan, bij wet en offer op zichzelf, bij vleeschelijk© besnijdenis ©n toebehooren tot Abrahams zaad en Israels volk, bij louter© sabbathsrust en bloot zichtbar© onderhouding van Gods geboden.. Er moest dan verstaan worden: Gods offers ziJB^ een gebroken geest en verslagen hart. Die priester, ' dat offer, di© besnijdenis, beeldden iets af, wareiil zichtbare voorstelling van ©en geestelijke r©aliteit, l op welke het aankwam. Het ging er om, daarin I Gods genadewerk te aanschouwen, en Zijnen tel zenden Messias. Men moest dan om zoo te zeggenl kunnen lezen^ geestelijk kunnen overleggen, afl leiden, redeneeren. Er moest dan bekwaamhei^l zijn tot symbolische, zinnebeeldige, opvatting ©nj verklaring. Men moest wijs en verstandig zijn een geestelijk volwassen©, en geen kindeke, datl aanziet, wat voior oogen is, ©n dat aangrijpt, maar geen begrip heeft van wat daar geestelijk achter^ schuilt of daarheen mag schijnen.

En zi© nu Israël. Als volk, in zijn© m©erd©rhedd, | beeft het Gods instellingen en verordeningen ©r aail bevolen ©n geschonken, niet begrepen. Het zag z«l niet als beelden van Christus ©n Zijn heilswerfcl Den geestelijken zin er van, hare ©ig©nlijk© be-l doeling naar het genadeoogmerk Gods, merkten zijl niet. Maar zij namen di© als de middelen, waaii mede zij zelven zich het heil verwerven ©n desl-j achtig konden en moesten maken. Vleesdielijkq besnijdenis en toebehooren tot Gods Israël waarj borgde toch hunne macht en heerlijkheid straks.! Wij zijn immers Abrahams zaad. Onderhouding wetten, het brengen van d© voorgeschreven offers, !

het zich rein houden van wat niet gegeten noch aangeroerd mocht worden, het niet-overtreden van het sabbathsgebod ook in zijne pharizeesch© uitspinsels, dat was toch de weg ter behoudenis, ten leven, daardoor verwierf men zich toch het toegezegd© heil. Zij zochten aldus hunne eigen© gerechtigheid op te richten, en verstonden niet, hoe God hun door die instellingen ©n wetten had willen leeren uittezien naar Christus, en had willen, teefcenen, wat Hij zou doen om hen door Gods genade te beschikken niet maar aardsche macht, doch veel liooger, eeuwige redding en zaligheid.

Door die beschouwing en levenswijs botsten zij tegen den Heere Christus en Zijn woord en werk, toen Hij op aarde verscheen en leerd© en leed en eindelijk ook den kruisdood stierf. Hem, de vervulling, en den Verruller van al hun van God ontvangen wetten ©n instellingein, herkenden zij niet, toen Hij tot hen kwam als d© in en door dat alles geprofeteerde. Van zulk eeinen Messias wisten zij niet af, ondanks al hunne van God ontvangen voorrechten, instellingen, wetten. Hem begeerden zij niet. Tegen Hem stelden zij zich al feller, en eindelijk grepen zij hunne wet om op grond daarvan Zijnen dood te eischen: Wij hebben, ©en© wet, en naar onze wet moet Hij sterven.

Zoo beeft Israël zijnen oeremoniëelen dienst met zijn© door God verordend© bepalingen en gegeven typen niet verstaan, maar verkeerd opgevat en misbruikt om er zichzelf mee te schaden en zijnen van God gegeven Christus mee te brengen aan het kruis en in den dood. Bij dien oeremoniëelen di'enst werd het behandeld als wijs en verstandig, als ©en volwassene, die niet bjj het uiterlijk© zou blijven staan, maar zou doordringen tot den geestelijken zin. Eigene werkzaamheid, eigen redeneeren en doordenken, mo©st daar nog bij te pas komen. Het werd daarbij nog niet behandeld als een kindeke, van hetwelk alle voonverpen, waarmede het zich zou kurnien wonden, verwijderd worden, en dat de spijze g©heel gereed in den mond gestoken ontvangt. En zie, met die ceremonieel© wetten en instellingen heeft het zichzelf den ondergang toegevoerd, en zijnen Messias aan het kruis gebracht. De heilsopenbaring door symbool of zinnebeeld, door ceremonieel offer en gebod, de heilsopenbaring als voor wijzen en verstandigen, als voor volwassenen, moest vervangen worden door een© heilsopenbaring als aan kind©rk©ns, die bij hunne voeding en kleeding en verzorging niets hebben te doen dan maar t© slikken ©n zich te laten bedienen. Want anders werkt© zij geen heil, maar onheil, geen leven, maar den dood, door de dwaasheid der menschen. En daarom zeide de Heere: Ik dank U, Vader, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt. De Joden vragen een teeken, ^en willen als wijzen en verstandigen zelven oordeelen en beslissen. De Grieken zoeken wijsheid. Hun inzicht zal het uitmaken. Aldus is het kruis van Christus voor beiden verwerpelijk, voor den Jood ©ene ergernis, voor den Griek dwaasheid. Daarom heeft het God© behaagd door de dwaasheid der prediking zalig te maken die gelooven. Hij heeft Zijne heilsopenbaring zoo willen geven, dat zij geschikt is om kinderkena tot verlossing en zaligheid te zijn, voor allen, die zich alleen op Gods genade en heilswerking verlaten, zonder eenige eigene werkzaamheid, waardigheid of verdienste.

Wij moeten, om des Heeren dankzegging hier recht te verstaan, ook letten op den tijd en die omstandigheden, die hier uitdrukkelijk genoemd worden. In dien tijd antwoordde Jezus en zeide^ schrijft Mattheüs: en ekeinooi tooi kairooi. Welke gelegenheid was dat? Johannes' discipelen waren gekomen om den Heere te vragen, of Hij was. die komen zou. De Heere had daarop naar Zijne werken, als vervulling van Jesaja's proif©tie, verwezen. En toen Johannes' discipelen weggegaan waren, had Hij de grootheid van Johannes als profeet in het ücht gesteld, waartegenoiver Zijne eigene hoogheid als Godsgezant te meer uitkwam. Maar Israël liet zich zoomin door Johannes, als door Hem winnen tot eigen behoud. Op den eenen hadden zij dit aan te merken, op den andier dat. De Heere vergelijkt hen bij kinderen, wien niets naar den zin is, en die zoomin door het eene spel, als door het andere, zich tot spelen of medespelen laten bewegen. En dan komt Zijn woord over Chorazin en Bethsaïda en Kapernaüm. Hij had in deze steden veel gewerkt^'groote wonderen verricht. Maar hare inwoners bekeerden zich niet, en namen Hem niet aan, enkeleni uitgezonderd. Het liep dus tegen het laatst van 's Heeren werkzaamheid in Galilea. Weldra zou Hij dat verlaten om door Perea naar Jeruzalem te trekken en daar gekruisigd te worden. Nu zag de Heere terug op Zijnen velen arbeid onder de Joden en in Galilea. Wat was de vrucht? Dat de Joden over het algemeen, en de Galieërs, en ooik de meest bevoorrechte steden als Clio^ razin, Bethsaida en Kapemaüm, Hem verwierpen, en onbekeerlijk bleven. Het was met hen ergeï" dan met de inwoners van Tyrus en Sidon en zelfs Gomorra. Maar daarom zou het hun ook erger vergaan. Ik zeg u, sprak onze Heiland, het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan u, gij Joden van Chorazin en Bethsaïda. En Kapemaüm, gij zult tot de hel toe nedergestooten worden. Bij rijker begenadiging en bevoorrechting ook zwaarder schuld en schrikkelijker oordeel, zoo die goedertierenheid Gods niet tot bekeering doet komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's