GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De vruchtelooze strijfl."

„De vruchtelooze strijd", door Wouter van Riesen. — Uitg.-Mij „Holland", Amsterdam.

Er ligt iets zeer aantrekkelijks in den roman, die zijn gegevens ontleent aan oude familiepapieren. Het is dezelfde bekoring, die er ligt in het leizen van oude, vergeelde brieven.

Kostbaar materiaal kan er voor schrijvers liggen in zulke documenten! Het zijn de onder ons nog veel te weinig bekende zusters Engelberts geweest, (hun schrijfstersnamen zijn L. E. en Ignatia Lubeley) die dit materiaal gegrepen hebben. Aan hen hebben we een serie verhalen, schetsen en romans te danken, die in een zeer beschaafd proza van hoog gehalte getuigen van vervlogen tijden. "

De vergelijking van het werk der zusters Engelberts met dat van den schrijver Wouter van Riesen komt in ons op, zoodra wij met de lectuur van dit boek beginnen. Dat de schrijver zijn werk opdraagt aan „de nagedachtenis van L. E." bewijst wel, dat hij zich aan haar werk verwant voelt. We konden dat reeds eerder constateeren in zijn vorig boek, „Een Rococohuwelijk", dat evenals „De vruchtelooze strijd" eerst verschenen is als vervolgverhaal in „Stemmen des Tijds".

Toch is er, bij alle overeenkomst, een belangrijk verschil.

L. E. Laat haar figuren, als fijne silhouetten, bewegen in het raam van den tijd, waarin ze geplaatst zijn. Evenals haar zuster Ignatia Lubeley teekent zij in een precieuzen, vrouwelijken trant elk detail in haar ontwerpen met groote toewijding. Een ivoren waaier, een omslagdoek, een ingewikkeld kapsel, ze heeft er studie van gemaakt. Haar figuren doen vaak denken aan oude miniatuurtjes.

Bij Wouter van Riesen is dit anders.

De historische achtergrond blijft achtergrond. Maar daaruit treden zijn personen fel naar voren. Ilij plaatst ze voor ons in levensverhoudingen en problemen, die men „modern" zou kunnen noemen. En hij doet dit op ©en wijze, die zijn werk ; 5eer indringend maakt.

Gonne Ledeboer, de vrouw van Mr Michiel Ledeboer, is in haar huwelijk niet gelukkig.

De begaafde jonge vrouw heeft een afkeer van haai- veel ouderen man, die haar in groote eenzaamheid laat leven. Ondanks haar twee kinderen is haar leven leeg. Michiel Ledeboer zoekt zijn vermaak op een wijze, die het daglicht niet zien mag, en maakt zich belachelijk met zijn „onsterfelijke vaerzen", die hij naar den trant dier dagen „uit zijn pen laat vloeien". We leven in de tweede helft der 18e eeuw, in den tijd van regentenoverheersching en dichtgenootsdiappen.

Haar huis is, krachtens de positie van haar man, een centrum van Staatsgezinde Gro-ningsche notabelen. Zelf koestert zij een geheime Oranjeliefde.

Joan Ledeboer, gedeputeerde ter Staten-Generaal, is innerlijk en uiterlijk de antipode van zijn broeder Michiel. En nu begint tusschen deze twee gelijkgestemde naturen, Gonne en Joan, een verboden liefde te groeien.

Zwaar is de strijd van de jonge vrouw tegen deze genegenheid, die zij met alle middelen tracht te bestrijden. Twee jaren lang verdwijnt Joan uit haar leven. Hun wederzij dsche liefde slaat steeds dieper wortel. Maar Gonne weet dat, als zij haar man verlaat, ook haar kinderen haar zullen ontnomen worden.

De beslissing valt tenslotte, als Michiel het haar door zijn herhaaldelijke uitspattingen onmogelijk maakt, naast hem als echtgenoote te blijven leven. Ze reist af naar Den Haag, en gaat daar wonen met een dame de compagnie.

Met Joan kan ze niet trouwen, want haar man weigert haar vrij te laten. Haar kinderen heeft ze moeten achterlaten.

En in een vruchteloozen strijd trekt haar hart van Joan naar de kinderen. Geen van beiden mag ze toebehooren. De liefde van Joan blijft haar onvervreemdbaar bezit. Maar in haair eenzaam groot huis op de Prinsegracht schreit haar hart voortdurend om Abel-Eppo en Wibbientje.

En nu is het een buitengewoon goede opzet van den schrijver geweest om als tegenspeelster van Gonne madame Rijckmans te geven.

Jette Rijckmans is de weduwe van Gonne's jonggestorven broer. Ze voert in Groningen een modezaak, waai- de voorname dames hun kanten en linten kunnen betrekken. Zelfs levert ze, door tusschenkomst van Gonne, benoodigdheden voor de groote handwerken van de Prinses-Weduwe.

Er is in het leven van de hard werkende madam© Rijckmans maar één doel: haar zoon Dreves. Om ham een goede opvoeding te doen geven werkt ze van vroeg tot laat. Hij moet voor dokter studeeren. en de bekroning van Jette's werk zal zijn: een huwelijk van Dreves met een meisje uit een der eerste families,

Dreves is een goed zoon. Maar in één opzicht laat hij zich de wet niet stellen. Hij wil Ena Banning niet opgeven.

Dat Ena Banning een boerendochter zonder geld is, is niet het ergste. Er komt nog een min of meer lugubere factor bij, die in Jette's oogen Ena tot een onmogelijke partij voor Dreves maakt. Ena heeft beulsbloed in haar aderen.

De Bannings hebben van ouder tot ouder het beulsambt uitgeoefend. Eerst Ena's oom heeft het verwisseld voor het vreedzamer bedrijf van chirurgijn.

Het komt tot heftige tooneelen tusschen ma, dame Rijckman en haar zoon. „Geen beulenbloed in mijn huis, " is de onverzettelijke uitspraak van Jette. En de wrokkige, stugge Ena spreekt zelf uit tegen Dreves wat haar verbitterde houding tegenover de wereld verklaart: „Beulsbloed is schandebloed, tot in het derde en vierde geslacht." Dreves zet door. En om haar zoon niet te verliezen buigt madame Rijckmans het hoofd.

Als Dreves met' Ena getrouwd is, en in Nimwegen een practijk heeft overgenomen, is het Jette Rijckmans of haar leven uit is. Er is een ontroerende tragiek in de teekening van deze energieke vrouw, die alles op één kaart heeft gezel. Ze houdt vast, waar niets meer vast te houden is.

Ze trekt naar Beek, om maar dicht bij haar' Dreves te zijn. Alle vernedering van Ena's kant wil ze dragen, als ze haar zoon maar zien mag.

Ena's houding tegenover haar schoonmoeder is zeer afwerend. Ze vergeeft nooit, wat haar eenmaal gegriefd heeft. Als Dreves zijn moeder, dio als een verschoppeling van den een naar den ander zwerft, in huis wil nemen, stelt Ena hem voor de keus: „Zij er in, ik er uit".

Zeer verlaten sterft madame Rijckmans tenslotte in haar gehuurde pensionkamer. Dreves ligt zelf zwaar ziek, en kan niet bij haar komen.

Evenals Gonne Ledeboer vruchteloos strijdt om zich het geluk te verwerven ten koste van het bezit van haar kinderen, strijdt Jette Rijckmans vruchteloos om ten koste van het eigen geluk haar zoon vast te houden.

Dit is het, wat de essentie van Wouter van Riesen's werk vormt. En in het uitwerken hiervan weet hij zóó voortreffelijk de handeling van zijn personen onder een bepaalde belichting te zetten, dat hij ons in dit opzicht voortdurend herinnert aan Galsworthy.

Evenals bij Galsworthy leeft de zielespanningzioo sterk in zijn figuren, dat die als het ware een symbool zoekt in de omgeving. We herinneren aan de scène uit „Het geluk der rijken", als Soames Forsyte in den nacht alleen door zijn huis dwaalt. Dan hoort hij in het park de pauwen schreeuwen, en het klinkt als een wanhopige kreet, als de stem van een dwalende ziel, die buiten den hemel wordt gesloten, en schreeuwt naar geluk.

Gonne Ledeboer heeft een zeer onverwacht bezoek gehad van Joan. Om het hen beiden niet te zwaar te maken gaat hij weg, en gebruikt de verfrisschingen niet, die Gonne voor hem heeft klaargezet.

„Toen hij uit het gezicht was, keerde zij zich naar de tafel, waarop onaangeroerd zijn glas stond „De wijn staat ingeschonken, maar er wordt niet van gedronken, " zei ze met een poging om zichzelve meester te blijven."

Ook het inlasschen van intermezzo's, die schijnbaar met den gang van het verhaal niet te maken hebben, is Galsworthiaans. Zoo het nachtelijk bezoek van Dreves aan de arme boerin, die trij de geboorte van haar kind sterft. Oppervlakkig beschouwd had dit hoofdstuk gemist kunnen worden. Het dient echter als voorspel op den laatsten vruchteloozen strijd van Ena. Ze sterft in een aanval van de hartkwaal, die haar ondermijnt. En nu heeft het laatste gesprek met haar man de moeder gegolden, wier nagedachtenis hen beiden niet met rust laat.

„Het gevoel van wrok in miji is zoo groot gieweest, " zegt Ena. „En nog, hoewel men zegt dat de dood alles wegneemt. Neen, je behoeft niet te antwoorden. Dat is niet noodig. Dat kim je ook niet, maar het ligt voor de hand, dat je dikwijls in gedachten bij je moeder zult verwijlen, al zeg je het niet...."

„Op een doode behoef je niet naijverig te zijn." Hij zeide het zonder verwijt, maar zijn stem beefde.

Van Riesens stijl is niet altijd even sterk, vooral niet in het begin. Zijn schrijfwijze laat vaak aan vlolheid te wenschen. Er ligt echter de eigenaardige bekoring in van een mozaïek, waaraan stukje na stukje bijgelegd wordt. Het veelvuldig gebruik van de woorden „en", en „maar" versterken dat effect. Zelden komt de schrijver tot zoo'n levendige dialoog als in dat prachtige vier en dertigste hoofdstuk, waarin hij de markante figuur van de oude mevrouw Ledeboer laat optreden.

Wie hebben Wouter van Riesen in enkele opzichten vergeleken bij Galsworthy. En die vergelijking dringt zich ook aan ons op als we lezen wat Galsworthy schrijft op het titelblad van zijn trilogie „Een moderne comedie".

No retreat, po retreat^ They must conquer or die Who have no retreat.

Want de figuren van Wouter van Riesen kennen ook „no retreat". Zijn werk heeft in de grondgedachte een niet te miskennen deterministischen inslag. „Wat komen moet, daaraan ontkomt toch niemand, " zegt Gonne Ledeboer.

En daarom, als Christenen moeten wij ons in de waardeering van dit literair zoo hoogstaande werk beperken. Al deze menschen strijden vruchteloios, omdat de verzoening in Christus' bloed door hen niet wordt gezocht. Als Jette Rijckmans haar zoon moet afstaan, leest zij in haar bijbel. Maar zij komt niet verder dan aan het offer van Abraham die zijn zoon afstaat, zijn eenige, dien hij liefheeft. Aan het offer van Christus komt zij niet toe.

En onder Wouter van Riesens figuren is er niet een, die den goeden strijd strijdt, welke aan het einde de kroon der rechtvaardigheid brengt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's