GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Nationaal karakter van het Christelijk onderwijs. ¹)

Zeldzaam gelukkig is „Gereformeerd Sclioolverband" dit jaar geweest in de keuze van het onderwerp, dal op de e.k. openbare vergadering zal worden behandeld.

Het nationaal karakter van het Clir. onderwijs historisch belichten — het kan niet anders of dat moet leiden tot een verdiept inzicht in het volstrekt eigensoortige van de Nederlandsche Chr. school; lot een scherper visie op de unieke positie van die school in ons volksleven gelijk dat historisch gegroeid is; tot een hooger opvatting van de grootsche taak, die God onze Vader aan die school heeft gegeven.

Te meer krijgt zulk een onderzoek beteekenis in een tijd als de onze, waarin de natie, louter biologisch gezien, wordt vergoddelijkt, het leven der nalie'tot „openbaring Gods" wordt geproclameerd en de nationalistische sentimenten vereenzelvigd worden met geloof.

. * Prachtig is de opzet van de studie, die Dr de Fouw over dit onderwerp heeft geleverd. Dat hij geheel door zijn onderwerp werd gepakt is op iedere bladzij te merken. En dat hij het beheerscht blijkt wel uit de gemakkelijkheid, waarmee hij de enorme slof ordende en comprimeerde binnen de al te nauwe grenzen van een goede 40 pagina's.

Zonder eenige (hier wel zeer verleidelijke) speculalie over zijn thema, gaat de Schrijver aanstonds tot de historische feiten.

Het Gereformeerde Protestantisme hoeft zijn stempel diep in het nationale leven van ons volk gedrukt. Nederland werd in den tachtig jarigen oorlog een Gereformeerde, Calvinistische natie. Dat is een door alle historici erkend feit. En van dal feit gaat Dr de Fouw uil.

Volgens Fruin heeft het CaMnisme den oorlog tegen Spanje gewonnen. Bakhuizen van den Brink erkent gul dat het Calvinisme de hoogste onlwikkelingsvorm is in het godsdienstig en staatkundig beginsel der zestiende eeuw. En Groen van Prinsterer (vooral door hem laat de Schrijveï zich leiden) houdt niet op te verzekeren, dat de Republiek der Vereenigde Nederlanden het licht zag int de Gereformeerde Kerk, dat het Evangelie Nederland niet alleen hervormd, maar ook gevorm d heeft, dat ons Gemeenebesl zijn ontslaan dankt „aan een kerkelijke parlij". „In het gevoelen omtrent een eigen Nationaliteit volhard ik. Nederland heeft er eene, wier bezit een uitstekend voorregt, en wier handhaving de beste waarborg onzer onafhankelijkheid is. Nederland heeft eene uit het louterend vuur der godsdienstvervolging verrezen Nationaliteit. Een Chrislelijk-protestantsehe Nationaliteit Dientengevolge heeft onze Natie eigen beginselen, ook van staatsregt. Boven Duitschland, ook boven het Christelijk-pro testantsche Pruissen, had Nederland een onberekenbaar voordeel. In het, uit Frankrijk en Zwitserland vooral, herwaarts overgebrachte Calvinisme. In Puriteinsche onwankelbaarheid en veerkracht lag hel beginsel, niet enkel onzer kerkelijke Reformatie, maar ook der Formatie van ons Gemeenebesl. Vandaar de exceptionele roeping van het Huis van Oranje, waarin zich het protectoraat èn van vTijheid èn van godsdienst vereenzelvigt. Van daar vrijheidszin, hel sin e qu è non van een echt constitutioneel Gouvernement, bij de volkskern p. 29/30). nationaal". (Ned. Ged. II,

Dat Calvinistische Nederland riep vanzelf een eigen school in het leven. In didactisch, in methodisch opzicht ongetwijfeld — vooral in de oogen der melhodiek-maniakken onzer dagen — uiterst gebrekkig! Maar het was een school doorgloeid van den geest van Calvijn. „Deze in velerlei opzicht gebrekkige school — zoo schrijft Dr de Fouw in zijn boeiende teekening ervan (p. 14) — was calvinistisch, derhalve nationaal". De voornaamste stimulans tot dit nationaal onderwijs ging lüt — natuurlijk — van de Gereformeerde Kerk (p. 17). In de binding van de onderwijzers aan de ware christelijke religie lag de waarborg èn van het vrije en van het nationale karakter (p. 13). En in zijn principiëele basis was ook, neen juist die school model van een waarlijk christelijke school, want uil „alle schoolordeningen der zeventiende eeuw sprak dezelfde geest: eerst de vreeze des Heeren, daarna de „leekencultuur" (p. 17/8).

Ja, de geest, de energie, vooral het geloof van Calvijn maakte van die school een macht, zoo groot, als wij nauwelijks droomen kunnen. Uit die schoolhokken kwam een volk dat binnen niet zoo heel veel jaren vijftien uitgaven van Calvijns Institutie kon absorbeeren; een volk dat van 1637—57 ver over de half millioen statenbijbels kocht; statenbijbels, waarvan de groote uitgave met Kanttcekeningen het voor dien tijd enorme bedrag van „27 gul. 't stuck" kostte; een volk, waarvan Comrie later aan zijn tijdgenooten tot een exempel vertelt, dal het als huisboeken bezat de Institutie van Calvijn en — horribile dictu in onzen tijd! — de Handelingen van de Dordlsche Synode.

Het waren scholen waarin een volk werd gevormd waarover buitenlanders in verbazing raakten. Laat het overdreven zijn, maar er werd toch maar geschreven dat bijna al wat Europa wist, van Nederlanders geleerd was, dat omstreeks 1609 de Hollanders hel overig Europa twee eeuwen vooruil waren, dal, terwijl de meerderheid der Engelschen niet kon lezen, de Nederlanders een spel- en leesboek in de handen gaven van ieder kind.

Na de mooie schets over de oude calvinistische scholen bespreekt Dr de Fouw uitvoerig de achttiende eeuw. Hij doet dat „omdat deze eeuw in de door onderwijzers gebruikte studieboeken doorgaans stiefkind is; omdat de achttiende eeuw in velerlei opzicht embryo is van de negentiende; omdat de liberale geest der negentiende eeuw geboren werd in de achttiende" (p. 34).

Met zorgvuldig gekozen, prachtig typeerende citaten uil grootendeels onbekende bronnen laat hij den geest van die eeuw van afval proeven. Men voelt de ontbinding doorwerken in de eens zoo oer-sterke, kern-gezonde school. Pedant rationalisme en walgelijke zelfgenoegzaamheid en weeë deugdvereering knagen aan den hartader der natie.

En voor het onderwijs worden richtlijnen gegeven als volgt: „om na den dood gelukkig te worden, daartoe wordt vereischt, dat men eenigszhis geoefend zij in het geregeld denken en dat men waarlijk overtuigd is van het aanwezen eener eerste oneindig volmaakte Oorzaak"!!!

Het derde deel der brochure teekent in hoofdtrekken de wedergeboorte van de christelijk-nationale school. Dan rijzen de figuren van Groen en Kuyper hoog op. Groen — in hem is de Nederlandsche nationaliteit vleesch en bloed geworden Hij is — naar het woord van Generaal Knoop —] van top tot teen hollander. Hij is de man die alleeni maar christelijk-nalionaal denken en spreken en strijden kon. En dan Kuyper, die voor Groens verbaasden blik diens strijd met onstuimig élan overnam en voortzette, die de duizenden onweer-| staanbaar meetrok, die — midden dertig jaar oud — redevoeringen hield in de Kamer, die nu nog 't bloed naar het hoofd jagen.

Hel nationaal karakter der christelijke school historisch bezien — dat was de taak van den Schrijver.

Gelukkig liet hij het daar niet bij. Op de laatste bladzijden geeft hij kort, scherp en duidelijk, bijnf in aphorismen, richtlijnen voor de Christelijk' school vooral ten aanzien van haar national* taak:

Geen opzellelijke nationale opvoeding. Geen opzettelijke opvoeding lot eenheid des volto| Geen opzettelijke opvoeding tol vaderlandsliefdt Geen opvoeding lot Calvinistische persoonlijl' heden: Wel opvoeding in het Christelijk geloo] naar Calvinistische opvatting. (Men lette op di tegenstelling!) f k

Graag zou ik die bladzijden overschrijven. 'iK' niet. Alleen dit nog: „De 17de-eeuwsche heldi werden niet op school opzettelijk gevormd tot na' onaal-denkende, Calvhiistische persoonlijkheid, ti zeeheld of ontdekker en Colijn werd niet op schoi gevormd tot wat hij is geworden. Deze mannf gingen de wereld in met en door hun Calvin* tisch beginsel, ze waren er niet heilig door, W* .wel-Sterk, als 't moest" (p. 46). ^ ) i g o W ^ \^ sp

Dit alles is zoo door en door Schriftuurlijlt^ daarom Calvinistisch.

Den HEERE dienen. Vervullen de taak, die Hij geeft. Leven uit het geloof. Meer niet, anders niet, dat is alles.

In het nationale leven van ons volk werken in (ïe laatste eeuw geweldige nieuwe machten. De oude, nationaal-gerefoi-meerde trekken in onze nationaliteit verflauwen. Het radicale ongeloof eenerzijds en het verjongde Roomsch-Katliolicisme andrerzijds, werken mee aan de vorming eener gewijzigde nationaliteit. En in dat angstwekkende proces heeft de Christelijke school een nationale taak. Zij moet c h r i s t e 1 ij k zijn, meer niet, anders niet. Ze moet het eigen type bewaren van binnen uit. Dan wordt ze zegen voor heel het volk.

„De vrees des Heeren, als het beginsel der wetenschap; de liefde tot den Heer, als de bron van zedelijkheid en deugd; het Woord des Heeren, ais toetssteen van waarheid en pligt; de Geest des Heeren als leei-aar van kweekeling en onderwijzer; Jiet gebed tot den Heer, als waarborg van onmisbaren zegen; het eenvoudig en werkzaam geloof aan den Heer, als middel en-voorwaarde van zielebehoud. De Heer en Zijn dienst, het begin en het einde ook voor de school. Ziedaar de axiomata der Christelijke Volksschool, der Cliristelijke opvoedingsleer.

Naar dezen Christelijken zin heeft de Kerk in Nederland het schoolwezen hervormd.

Aldus is zij de moeder van ware volksverlicliling en, in menig opzigt, van Nederlandsche volks- < ieugd geweest." ^)

Ongetwijfeld zou het een groote zegen zijn als vele onderwijzers voor een paai- maanden hun psychologieboeken dichtsloegen en onder leiding van Dr de Fouws brochure zich verloren in Groens strijd voor de christelijk-nalionale school en in de voortzetting ervan onder Kuypers bezielende leiding. =*)

Dat zou de beste waardeering zijn van de studie van Dr de Fouw en een weldaad worden voor het christelijk-nalionale schoolwezen in ons land.


1) Voor Onderwijs en Opvoeding. Uitgaven van het Gereformeerd Schoolverband, No. 36. Het Nationaal karakter van het Christelijk Onderwijs door Dr A. de Fouw Jzn., Directeur der Geref. Kweekschool te Amsterdam. N.V. Dagblad en Drukkerij „De Standaard", Amsterdam, 1938.

2) Groen van Prinsterer; Het Regt der Hervormde gezindheid, p. 163.

3) Daar de weg" in Groen's geschriften moeilijk te vinden is moge ik verwijzen naar enkele geschriften van hem het onderwijs rakende:

Het Regt der Hervormde Gesindheid, p. 138—168. Aan G. Schimmelpemünek over „de vrijheid van onderzvijs". Narede van V ij'f jarigen strijd, p. 35—42; 153 v. Adviezen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal (1857), deel II, p. 214—275*.

Over het ontwerp van wet op het Lager Onderwijs (1857). Vrijheid van- Christelijk-Nationaal onderwijs in verband met de scheiding van Kerk en Staat, 1863.

De Tweede Kamer en de Volksopvoeding, 1864. Studiën en Schetsen ter sehoolwetherziening, 1865. Wat dunkt U van het voorstel de Braiiiv, 1867. Verder allerlei in Parlem. Stud, en Schetsen en Nederlandsche Gedachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's