Avondmaal.
't Is Avondmaal geweest en ik heb aangezeten... Ik durfde niet; maar Hij gebood. —
Ik stamelde: „Zie op mijn zondig leven!" Hij sprak: „Zie op Mijn dood!"
't Is Avondmaal geweest en ik heb aangezeten: Gebogen 't hoofd, het hart bezwaard
met looden last van lusten, die verweten: Aanzitten ben 'k niet waard. —
't Is Avondmaal geweest en ik heb aangezeten. Ik zag Gods liefde oneindig groot:
„Ik stierf voor u, betaalde al uw schulden: Verkondig gij Mijn dood!"
't Is Avondmaal geweest. Het leven gaat weer Ik durf het haast niet in te gaan: [verder.
Dienzelfden dag weer deed ik zooveel zonden... Heer, neemt Gij tóch mij aan?
't Is Avondmaal geweest. Ik wil niet twijflend Gij hebt mij van den dood gered. [klagen:
Leer mij, o Vader, naar Uw wil te vragen Te leven naar Uw wet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1938
De Reformatie | 8 Pagina's