GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eea waarheidsvraag ook nu nog.

III.

Het is dus de waarheidsvraag, welke tusschen Rome en ons ook uu nog iu 't geding is.

Dit beteekent, dat aan beide zijden eerlijke en "Oprechte belijders van en strijders voor de door hm aangehangen waarheid zich tegenover elkaar !)evinden in 't geestelijke worstelperk.

Het wil ook zeggen, dat zij slechts wenschen te strijden en te winnen üi den alleen geoorloofden weg van objectieve motiveering.

• Zulks behoeft in 't geheel niet ten koste te komen van do liefde voor onze overtuighig. Het doet steeds aangenaam aan en mag besdiouwd worden als een bewijs der Oprechtheid, wanneer in een geestdrifügen vorm wordt geijverd voor de zaalc, die men liefheeft. Laat de warme liefde voor onze overtuiging maar duidelijk merkbaar zijn. We moeten dat in elkaar kunnen waardeeren.

Vermeden moet echter worden, dat men elkander met middelen en in een toon bekampt, die de kleur verraden vari een in zondige beroering gebracht gemoedsleven. Van een gemoedsleven, dat blijkbaar geen rust gevonden heeft in de wetenschap, dat God de geschiedenis leidt en niet in slaat is de uitkomst van een objectief geeslelij'k gevecht aan Hem in vertrouwen over te geven.

We behooren aan den loop der dingen onbewogen over te laten wat er bij hen, die we naar ons geweten hebben te bestrijiden, soms uit God is. Het is zeer wel mogelijk in liefde en verdraagzaamheid tegenover elkaar te staan, als we maar van elkander willen aannemen, dat het ons gaat om een voor ons heilige zaak en niet om door onze redeneeringen en vertogen in elk .geval te willen bci^eiken, dat we door 't verloop der werkelijke dingen m 't gelijk gesteld zullen worden.

Er zijn soms menschen, die onrustig worden «fl toornig, wanneer muren, die zij' meenen, dat ten onrechte beschermd en verdedigd worden, niet door hun bestrijding vallen. Gevolg daarvan is een hittere toon. Het komt voor, dat men dan dien hitteren toon in een vorm van medelijden tot Hitmg brengt tegenover menschen van onzen üjd, öjaar om de bitterheid des te sterker te uiten tegenover mannen uit 't verleden.

Niets is gemakkelijker dan vijandschap aan te wakkeren. Dat is daarom zoo gemakkelijk, omdat het directe aansluiting vindt in het booze hart der menschen. Het ligt dan ook niet in de bedoefuig van deze artikelen een gespannen verhouding in t leven te roepen tusschen de roomsche christenen en ons. Wie kennis neemt van de werken j^an Karl Adam, Emil Fiedler en anderen zal de oprechte bedoelingen van hun apologetisch ^erk en propagandistisch streven niet in het licht «urven stellen van minder hooge tendenzen.

In zijn: „Het wezen van het Katholicisme" schrijft Karl Adam aan 't eind van zijn inleiding: !i^ns allen mogen de woorden tegenstralen: De waarheid zal ons vrijmaken." Als de roomsche propaganda zegt niets anders dan de waarheid te willen flienen, heeft niemand het recht daaraan te twijfelen. Het kan er ons slechts te meer een indruk van geven, dat het om de waarheidsvraag nog gaat. ' '. \ \ ^ A

Wij! denken er evenzoo over.

En zoo is er altijd over gedacht.

Ook de reformatorische beweging in de 15e en 16e eeuw vindt haar oorzaak in de liefde voor de waarheid.

Maarten Lutlaer zocht ook niets dan de waarheid.

Voor haar heeft hij van 't begin af aan gestreden.

Aan de 95 stellingen, die door Lutlier in 1517 aan de deur van de slotkerk te Wittenberg werden aangeplakt, ging een bekendmaking vooraf, die tegelijk een uitnoodiging bevatte.

De uitnoodiging bedoelde het hebben van een dispuut, 't zij mondeling, 't zij scliriftelijk over de door hem ontworpen 95 stellingen. En die uitnoodiging wei-d ingeleid door dfe bekendmaldng, dat hij, Maarten Luther over die stellingen zou disputoeren.

Maar op het motief tot deze handeling kwam het vooral aan.

En dat motief was bij' hem geen ander dan de liefde tot de waarheid en het verlangen om de waarheid aan 't licht te brengen.

Omdat nu, niet 't minst in ons land, die waarheidsvraag van de zijde der roomsche propaganda tegenover alle andersdenkenden regelmatig naar voren wordt gebracht, is 't, naar 't oordeel van schrijver dezer artikelen niet goed, wanneer in onze pers de geregelde polemiek met Rome ontbreekt. De roomsche leer- en levensopvatting is, gelijk reeds werd opgemerkt, een van de constitueerende factoren van de geestelijke sfeer, waarin wij leven.

Tegenovei- het humanisme in zijü onderscheidene vormen wordt regelmatig en terecht de positie nauwkeurig en scherp bepaald. En 't zelfde dient nu ook te gebeuren tegenover de roomsche visie op wereld en leven.

Daarvoor is nog zooveel te meer reden, als we bedenken dat de opvatting van Rome over het beeld Gods en in verband daarmee over „natuur en bovennatuur" heel gemakkelijk het humanisme in de hand werkt. Roomsche schrijvers over de cultuur en richting, welke het menschenleven in de toekomst mogelijk zal nemen onder den invloed van de roomsche actie, laten een heel ander geluid hoorcn, dan de calvinistische geleerden geven. En dat houdt onmiddellijk verband met de jarincipia, uit welke Rome leeft.

Reeds werd de bekende geleerde en wijsgeer Jacques Maritain in 't voorafgaande genoemd. Deze geleerde heeft eenige werken geschreven, waarvan er meer dan een in een Nederlandsche vertaling zijn verschenen. Ik noem daarvan Jean Jacques, de heilige der natuur, een beschouwing over Rousseau, Wijsheid en Praktijk, en ten slotte het zeer merkvi'aai-dige boek: Naar een nieuwe Christenheid. In al deze werken komt bet duidelijik uit, dat hij zich geheel stelt op 't standpunt van Thomas van Aquino. Hij wil daarin het Thomisme laten zien. Vooral in het laatste werk: Voor een nieuwe Christenheid, voert hij het pleit voor een christelijk humanisme en voor een cultuurideaal op den grondslag van dat Christelij'k humanisme.

Over den gedachtencyclus van Maritain zal hierna nog worden gehandeld.

Wat er voorloopig van werd opgemerkt heeft ten doel er op te wijzen, dat wij, calvinisten, het systeem en het toekomstideaal van de roomsche

cultuur bevorderaars onder de oogen moeten zien. Tweeërlei reden is hiervoor zeker aan te wijzen.

De eene is, dat de roomsche voorstelling uitgaat van een mensclibeschouwing, die de onze niet is en ook niet zijn kan. Wat Rome van den mensch zegt, vindt toch in Gods Woord geen grond. En het is deze mensclibeschouwing, die leidt tot een opvatting over het menschelijke leven in 't algemeen, welke door ons uiteraard ook niet kan, worden aanvaard. Uit deze meuschbeschouwing volgt dan een geheel van denkbeeldige mogelijkheden voor het menschelijk leven, waarin de vestiging van een heilig roomsch rijk een groote plaats inneemt.

De andere reden is, dat de roomsche theologie en wijsbegeerte de waarheid omtrent de verhouding tusschen God en den mensch onjuist, wijl Gnscljiriftu..iilijk voorstelt en zoO' oorzaak wordt, dat vele menschen zich met een christendom tevreden stellen, dat aan Gods waarheid tekort en schade aan de zielen doet en dat andere menschen er toe gebracht worden vrede te zoeken in de roomsche waarheid, die naar onze onwrikbare overtuiging zulk een vrede niet geven kan.

Het moge waar zijh, dat de roomsche propaganda niet zoo heel gemakkelijk vat krijgt op gereformeerde christenen, maar zij bereikt toch allicht veel menschen.

De bedoeling van die propaganda is aan de menschen de oogen te openen voor de roomsche waarheid, voor het klare licht, zooals het wel genoemd is, van de roomsche levensbeschouwing.

En omdat wij er immers van overtuigd zijn, dat deze levensbeschouwing een humanislischen inslag heeft, en een onjuist beeld geeft van het wezen van het Christendom, ligt het mede voor onze verantwoording, dat wij deze visie voortdurend confronteeren met de Heilige Schrift om zoo de menschen, met wie wij samenleven, zooveel mogelijk te plaatsen voor den spiegel van het Woord Gods. De menschen zonder onderscheid. Ook de roomschen.

Het is daarbij niet in de allereerste plaats de vraag of we winst zullen behalen door individueele overgangen van roomsche christenen naar de schriftuurlijke beschouwingen, ofschoon we er ons uiteraard over zullen verheugen zoo vaak die overgangen uit overtuiging plaats hebben. Maar dit moet onze actie niet begrenzen.

Wij hebben tot taak het calvinistisclh getidgenis te doen uitgaan onder alle menschen.

Wij dienen aan te wijzen, dat en waarom de roomsche religieuze en cultureele actie niet met de waarheid overeen komt, niet op den bodem der werkelijkheid staat en ten slotte geen krachtig innerlijk verweer biedt tegen den geest van onge^ loof en revolutie.

Het komt schrijver dezer artikelen voor, dat de roomsche mensch- en cultuurbeschouwing heel gemakkelijk leiden kan, ja er toe leiden moet, dat er massa's worden gevormd, waarin de Idem van revolutie zeer gemakkelijk tot ontwikkeling komt. En dat, omdat naar zijn overtuiging de ware vrijheid der kinderen Gods zoo weinig door de roomsche christenen wordt gekend. Zeker, de waarheid kan alleen vrijmaken. Er is ook geen tweeërlei waarheid. Maar daarom des te meer moet de strijd om de waarheid naar alle zijden in 't midden staan.

J. dl. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's