GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de vrouw vluchtte in de woestijn. Openb. 12:6a.

Vrij als Sara, doch in de woestijn als Hagar.

(Hemelvaart.)

Toen Hagai', de slavin van Sara, op gevoelige wijze eraan lierinnerd was, dal het kind van Abraham, dat zij onder het liart droeg, geen cederboom kon worden, waaronder zij zelf kon schuilen tegen de hitte, van haar harden slavendienst, toen vluchtte zij. Zij riskeerde daarmee het gevaaï, dat ze het jonge plantje van het nog ongeboren kind in de kiem zou laten verstikken, en in het woesr tijnzand verkwijnen. Haar vlucht uit de tent van Abraham, is een eigenmachtig onttrekken van Abraham's kind aan zijn rechtspositie. En zulks omdat zij zelf weigert vernederd te worden. Groot of dood. Abraham's rijkdom, of anders desnoods de armoede van de woestijn. Alles of niets.

Die eigenmachtigheid was een zonde; „de Engel des Heeren" heeft haar dat onder liet oog gebracht. Die „Engel des Heeren", aldus prof. dr G. Ch. Aalders, is „eene bizondere manifestatie van het Goddelijke wezen zelf. De diristelijke exegese" — aldus de schrijver — „heeft, vermoedelijk niet geheel ten onrechte, deze manifestatie Gods bepaaldelijk in verband gebracht met den tweeden persoon der H. Drieënheid".

Maar straks komt dan ook in het laatste bijbelboek het tegenbeeld van wat hier ons verhaald wordt in het eerste bijbelboek. In Genesis zien wij Hagar gereed om Ismaël's lamp te dooven, nog eer zij helder op kon vlammen. Straks moet zij terug naar de tent, waar later Izak zal geboren worden. Maar het tegenbeeld daarvan vinden wij in Openbaring 12. Daar is „de vrouw" die een „mannelijken zoon" baart de kerk. Het blijkt, nader bepaald', de kerk van het Nieuwe Testament te zijn; want de „vrouw" heeft reeds aahter zich de hemelvaart van Cliristus (vs 5), en wordt nu welhaast aangeraakt met den zegen van het Pinksterfeest (VS 14).

Nu is het bekend', dat de kerk juist in dezen haren overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament in de dagen van Hemelvaart en Pinksterfeest, door Paulus in een merkwaa'rdige allegorie met den naam van „Sara" wordt geëerd. Paulus maakt in den brief aan de Galaten een ssjegenstelling tusschen de kerk van het Oude en Se van het Nieuwe Testament. Hij' dient de eerste aan onder den naam van „Hagar"; want Hagar was slavin, was nog dienstbaar, en al haar kinderen blijven in die dienstbaarheid. Zij er^'en niet met den zoon der vrije, met Izak. De naam van Hagar dient Paulus ter typeering van de kerk van het oude verbond; ook deze lag nog in boeien, ook zij was nog ver\Teemd' van die hooge ^Tijheid, die Christus haar verwerven zou; een vrijheid, óók ten aanzien van de menschen. Maar daar tegenover wordt dan de kerk van het Nieuwe Testament getooid met de emblemen van de vrije Sara. Die kerk is vrij. Zij beschikt over rechtsgoederen en rechtsheerlijkheid, welke beide onver^Teemdbaar zijn. Zij is ontheven van dat juk, dat geen der vaderen dragen kon. En al haar kinderen zijn nu vi-ij in Christus. mt

Hierbij'is dit het merkwaardige: wanneer men Paulus' uitspraak, onder hei-mne'ring aan het ver- 'haal van Genesis, legt naast dezen tekst uit de Openbaring van Johannes, dan schijnt de kerk, juist in het tijdsgewricht, waailn zij Sara's rechten krijgt, de dienstbaarheid te gaan deelen met Hagar. „De vrouw" van Openb. 12 heeft het recht op Sara's volle erfenis; en al haar' kindeï-en hebben óók dat recht. Maar zij die het récht heeft •op de vrijheid en het ierfgoed van Sara, keert in tot de woestijn, al waar zij sledits kan leven, indien het wónder ingrijpt. Blijft dit uit, dan moet zij daar versmachten, gelijk ook Hagar, straks met haar inmiddels geboren zoon, aan den lijve ondervonden heeft.

Deze tegenstelling is scherp. De echte Hagar wil niet met „een deel" volstaan. Ze begeert binnen het kader der desiderata van Abraham's tent „alles", anders neemt zij liever „niets". Maar de kerk van het nieuw Verbond, die „Sara", , weet, dat zij in Christus récht op alles heeft; doch, ge- ||i!3oovende aan haar récht op „alles", doet zij praktisch voor een tijd afstand van de inbezitneming der goederen, die haar verzekerd zijn krachtens haar erfrecht. O neen, haar erfrecht zelf geeft zij niet prijs; dit ware gruwelijk ongeloof, dit ware een Ezau's daad. Maar zij doet afstand voor een tijd van de praktische genieting van de haar geschonken goederen, ofschoon ze rechtens haar bezit zijn. Zoo vlucht zij in de woestijn, op het uur, waarin de Vader zegt: wees vrij', als Sara. In deze positie zijn nog allen, die gelooven naar den aard van het Nieuwe Testament. Zij zijn verheerlijkt door het geloof in en met Christus, hun Hoofd. Maar de praktische genieting van die heerlijkheid toeft nog. En nu gaan zij niet de leuze „alles of niets" toepassen op hun eigen wijs, die eigen willig is, doch slechts op Gods' manier willen zij te Zijner tijd in bezit nemen wat h, un is toegezegd. Zij weten dat voor God inderdaad het woord waarachtig is: „alles of niets": m het verbond zijn of er uit zijn, als vriend of als vijand gelden in 't gericht. Maar zij, die alles „hebben" naar het recht Gods, en in hope, , weten toch ondersdieid te maken tussdien rechtsbezit, en de praktische genieting van het volle uitgekeerde bezitsgoed. Zij weten, dat wat voor hen weggelegd is in den hemel, hun eigendom blijft, ook al zien zij het nog niet liier op aarde.

Alles of niets, — die spreuk is ons geopenbaard, en wil in rekening komen, zoo vaak de vraag rijst, wat God in Zijn boeken heeft geschreven. Maar het is een dwaasheid, haar te rangschikken onder de ervaringsconclusies, die de menschen in hun boeken noteeren, als zij ons met de oqgen des vleesches zien op- en neergaan onder hen. De natuurlijke mensch ondersdieidt niet de dingen die van den Geest van God zijn. Hij onderscheidt niet, dat de kci-k, in de woestijn vluchtende, daar in het oord der ballingschap van Hagar, de rechten oefent, en ook heeft, die voor Sara gelden.

Dies wenden wij onzen blik af van wat de menschen van ons denken, en zelfs van wat wij zelf in ons eigen leven naar het vloesoh waarnemen, en wij' gaan met Sara de harde woestijn van Hagar in, wij laten ons schroeien door de brandende zon, en dragen de vervolging van de wereld, en dulden den smaad', die ons om Christus' wil overkomt, en hopen onder dit alles op het heil des Heeren, dat eenmaal „Sara" met al haar kinderen in de heerlijkheid zal opnemen, om wat ons rechtsbezit is, ons ook in bezit te laten nemen door de hand, die tast naar een kroon, die onverderfelijk is.

Dat is Hemelvaarts-werkelijkheid. Het Hoofd verheerlijkt, de leden in de woestijn. Christus buiten schot, de christenen onder schot. Er blijft een rust nog óver voor het volk van God. Wij leven in de bcdeelihg der onderpanden: de ti'ouw van Hem, die ze gaf of nam: , cUe geldt voor het geloof, en sterkt in 'tdi-agen van ons kruis. De einden der eeuwen zijn op ons gekomen sinds den dag van Christus' hemelvaart; maar het zijn dan ook de einden der eeuwen.

Erfgenamen jubelen alleen maar in 't geloof. En dat geloof is hun eenige oriëntatie-mogelijkheid; alleen daardoor zien zij', dat zij in de woestijn een plaats hebben, haar van God bereid. De „Engel des Heeren" behoeft die plaats, met de bronnen der verfrissching, niet achtei'af te wij, zen. Want vóór de vrouw van Openbaring 12 de woestijn introk, is haar van die plaats, en van haar bereiding door God, en van haar inimeir vloeiende bronnen, een stellige verzekering gedaan door het onfeilbaar Woord,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's