GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mededeeling.

Bizondere omstandigheden dwongen mij, de copie voor dit nummer buitenshuis te schrijven. Vandaar, dat de stof, die ik verleden week aankondigde, voor een deel nog moet wachten op een volgend nummer: de bescheiden heb ik niet bij de hand.

Trente en Sadoletus.

Dr A. de Bondt komt in „Credo" terug op enkele passages uit mijn artikeltje van 14 dagen geleden. We antwoorden bij dezen.

1. Onze lezers herinneren zich, dat dr de Bondt een brief van Calvijn aan Sadoletus (roomsch) geschreven had, waarin Calvijn uitsprak, dat door Sadoletus (en consorten, voeg ik er aan toe, er stond „praesidetis", meervoud) nog v/el kerken van Christus werden overheerscht. Ik wees er op, dat dat heelemaal geen wonder was; we waren nog zes jaar vóórdat het concilie van Trente bijeenkwam, en een reformatie ging destijds niet een-twee-drie in haar werk. Nu vraagt tot mijn verbazing dr de Bondt of Calvijn inzake de beteekenis van Trente wel net zoo dacht ais Van Toorenenbergen! Ik antwoord: gelukkig niet, daar is Calvijn veel te veel calvinist voor. Maar wat doet dat er toe? Ik wees op het meervoud : praesidetis. Jullie roomsche machthebbers, speelt nog veelszins den baas over Christus' kudden. Is dat soms niet zoo ? Wil dr de Bondt eens de jaartallen nagaan van de hervorming? Schotland? Nederland? De uithoeken van Europa? 't Is niet de vraag, inhoeverre Calvijn op Trente wachten wil, als 't aan hèm ligt. Want de kwestie is doodeenvoudig deze, dat het niet aan Calvijn ligt. Hij moet de feiten nemen zooals ze zijn. En als dan hier de keizer, daar een landgraaf, elders een keurvorst, een gemeenteraad, de stenden al maar door de beslissing tegenhouden, op een compromis aansturen, dan b 1 ij V e n de kerken van Christus nog iang „onder het juk". In heel het stuk van dr de Bondt lees ik geen woord over de geografische moeilijkheden van de zestiende eeuw. Toch wees ik daarop.

2. Toch ligt in die geografische moeilijkheden voor wie even nadenkt, één der factoren, die het werk der reformatie van ons werelddeel deden loopen over enkele tientallen jaren. Andere factoren zijn natuurlijk: de overheid, de lage trap der volksontwikkeling, de moeilijkheden om het volk te bereiken, etc. Dr de Bondt ontduikt de eigenlijke kv/estie. 't Is niet de vraag, of er niet nog kerken onder het juk zijn, maar of volgens Calvijn, laat ons zeggen in Geneve, een t w e e t a i gemeenten naast elkaar mogen bestaan, zóó, dat Calvijn zou beweren: de ééne v/are kerk van Christus wordt door Calvijn gepraesideerd, de andei-e ware kerk van Christus door Sadoletus. Dat ware knap werk, als dat door dr de Bondt bewezen werd.

3. Ja maar, zegt dr de Bondt, als men op Trente had moeten wachten, ware alle reformatorisch werk van vóór 1545 scheurmakerij geweest. Waarom? Het hangt er maar van af, op wat manier, en onder welke nadere bepaling men zich losmaakt van de hiërarchie. Wie zijnerzijds hereeniging met de ontrouwen, als zij weer getrouw mochten worden, afsnijdt, is geen reformator. De brief van Calvijn aan Sadoletus zelf bewijst, dat Calvijn zich niet ontslagen achtte van „het bloed" van Rome.

4. Daarom is het ook onjuist, als dr de Bondt zegt: „waar het alleen om gaat, is, of voor C a 1 v ij n in dit concilie (van Trente) het criterium lag". Weineen, — het is maar de vraag, of voor diegenen, die er nog op v/achten wilden, het criterium er lag. Stel, dat in de dagen der doleantie leider A vindt, dat leider B te lang wacht met het ter hand nemen van de reformatie der kerk, moet dan leider A ophouden, te gelooven, dat er nog kerken van Christus „onder het juk zijn"? Als de man dat geloofde, kon hij tot B en... zichzelf dadelijk zeggen: houd maar op! Dat Calvijn tegen de interims-politiek fulmineert, behoeft dr de Bondt ons dan ook niet te herinneren. Maar ze was er nu eenmaal. Leider A en leider B!

5. Ja maar, zegt dr de Bondt, 't was niet in Zwitserland, doch in Duitschland, dat men interimspolitiek voerde. Vrage: wie heeft iets anders gesuggereerd? Zat dan soms het roomsche instituut alleen in Zwitserland? Of ook in Duitschland, Polen, Schotland, en ik weet al niet, waar nog meer? Als Calvijn aan Sadoletus schrijft: gij en uw confraters, mijnheer Sadoletus, voert nog over heel v/at kerken van Christus den heerschersstaf, geholpen door menige wereldlijke overheid, dan ziet hij een gebied zich voor den geest staan, dat heusch wel grooter is dan Zwitserland. Dr de Bondt moet dat niet vergeten. Als Calvijn het wèl vergeten had, was de Reformatie in een slop doodgeloopen.

6. Calvijn, aldus dr de Bondt, verwachtte niets van het concilie van Trente. Dat wil ik wel gelooven. Ondergeteekende verwachtte niets van „Kerkopbouw" en „Kerkherstel", en heeft dan ook in dit blad er maar heel weinig over geschreven, en andere persbroeders hebben er heel wat inkt voor over gehad. Maar als er iets van gekomen was, dan had ondergeteekende aanstonds van Godswege met alle andere persbroeders een taak gekregen tegenover het zich bekeerende instituut der Herv. Kerk. Zoo zou het met Calvijn en Trente ook geweest zijn.

7. „Aan het „interim" kan wèl de naam van Melanchton, niet die van Calvijn verbonden worden", zegt dr de Bondt. Afgedacht daarvan, dat dat niets verandert aan wat ik opmerkte over „leider A en leider B" van hierboven, is dat maar een halve waarheid, en de verzwegen helft van die waarheid is juist deze, dat Calvijn erkent, dat als anderen het reformatiewerk in langzamer tempo doorvoeren, al of niet noodgedwongen, de beslissing nog is uitgesteld. Dat nuchtere feit behoefde dr de Bondt niet op den achtergrond te dringen, want de groote kwestie is deze, hoe loopt volgens Calvijn in de plaatsen, waar een definitieve , , Entscheidung" (beslissing) viel, de wettige verbonds- en kerklijn? Hoe is het NA de beslissing? Over dat probleem glijdt dr de Bondt overal heen. 8. In zijn „Antidotus" zegt Valerandus Pollanus (zie Dathenus' „Kurtze und Warhafftige Erzelung", bl. 113), dat na het Marburger gesprek (waarbij naar bemiddeling gezocht werd) de eenheidsformule is onderteekend door Luther, Oecolampadius, Osiander, Hedio, Brentius, Melanchthon, Bucerus, lonas, Zwinglius, Agricola. En in de voorrede op hun geschriftje „Purgation" (verantwoording van de buitenlandsche predikanten in Frankfort, over wie verleden week geschreven werd), merken de predikanten a Lasco (schrijver van het stuk, Pollanus, Hovbraque, Hornus en Petrus Dathenus) op, dat hun geloofsbelijdenis, die ze ter zelfverdediging hadden ingediend, in de (destijds betwiste) avondmaalsleer niet afweek van de Augsburgsohe geloofsbelijdenis; elders, dat ze zelfs niet in strijd was met de Apologie der Augsburgsche Belijdenis. Zoowel aan de Augsburgsche Confessie als aan de Apologie is de naam van Melanchthon verbonden. Welnu, nadrukkelijk vestigen ze de aandacht er op, dat deze hun belijdenis te voren door Calvijn was ingezien en goedgekeurd; ze hadden zelfs de Augsburgsche onderteekend. 't Was a Lasco, die de belijdenisin-kv/estie aan Calvijn had kenbaar gemaakt (ook Bullinger). Een bewijs, dat ook Calvijn bedacht, dat de reformatie zoolang mogelijk haar eenheid moest zoeken te bewaren, en dat ook Calvijn de feiten aanvaardde daar, waar het tempo der Reformatie een ander moest wezen, dan hij wenschte of noodig had. (Erzelung 67, v.) Een bewijs ook, hoezeer dr de Bondt buiten de kwestie (van den brief aan Sadoletus inzake de kerken „onder het juk") óm gaat, als hij vraagt, of soms C a 1V ij n zijn definitieve houding tegenover Rome nog- bepalen moest vóór 1551 (toen het concilie van Trente zijn 13e zitting hield, door ons vermeld). Niemand heeft dat beweerd. Wel is beweerd, dat Calvijn niet zoo dv/aas is geweest te denken: ik heb in Geneve de zaak voor elkaar, en Luther heeft de pauselijke bul verbrand, en nu is overal de kerk vrijgemaakt. Hij heeft alles gedaan, om de definitieve „Entscheidung" waar ook, vrij te houden van niet-constitutieve geloofsbinding. Maar NA die Entsoheidung, dan komt de vraag: wat nu? Die vraag ontgaat dr de Bondt. 9. Het door dr de Bondt mij in de schoenen geschoven „criterium" (als zou n.l. voor de bepaling van het al of niet nog onder het juk verkeeren van kerken 1545 het beslissende jaartal zijn), is dan ook door dr de Bondt verzonnen, niet door mij gesteld. Want prim-o heeft dat concilie jaren en jaren geduurd, secundo moet men verschil zien tusschen de besluiten nemende clericale heeren en de door hen overheerschte gemeenten, die nog niet de reformatie hadden leeren kennen. Maar dit is gezegd: indien jaren na 1545 pas ook van Rome's zijde de breuk definitief geworden is, dan was er toch zeker vóór 1545 (Calvijn schreef Sadoletus in '39) nog geen definitieve breuk over heel de linie . Als ik van iemand, die in 1929 door iemand kinderloos genoemd is, vertel: dat begrijp ik, want hg is pas in 1935 getrouwd, dan moet dr de Bondt niet schrijven: dus is volgens K. S. het jaar 1935 beslissend. Want misschien kreeg de man zijn eerste kind pas in 1940, ik noem maar een cijfer.

10. Dr de Bondt betoogt, wat uilen naar Athene dragen beteekent, dat er toch nog overblijfselen van de kerk onder Rome's tyrannic zijn. Maar hij ontloopt de kwestie waar het over loopt, of zoo'n paar „resten" nu weer een „kerk" zijn. Een paar misvormde resten zijn die een kerk? Troost voor Finland, als het de door een „voltreffer" vernielde huizen ziet: toch nog huizen, meneer; we ontzeggen den naam „huis" daaraan niet, althans niet in absoluten zin! Ik denk, dat de Finnen het een schralen troost noemen zouden. Ik moet alweer waarschuwen tegen het aanblazen van enkele vonkskens tot een vuur, en het omtooveren van enkele resten tot een huis, en het verwarren van een aanknoopingspunt, of een ongeordende verzameling van punten tot een vlak. Er is nog logica en Trigland, die tegen de Remonstranten (inzake het natuurlijk licht) al waarschuwde tegen het aanblazen van enkele vonkskens tot een vuur, is er óók nog. Ik geloof, dat we elkaar moeten waarschuwen: inzake het beeld Gods — in mijn Catechismusverkl. I ging ik er uitvoerig op in — heeft reeds iemand de resten van de gaven van het beeld Gods omgevormd tot een rest - beeld.

(Zie vervolg op blz, 158.)

geloofsverzekei'dheid? Velen zijn ijdel op hun geloof... ach, waarop zijn wij niet ijdel? Wij willen graag te boek staan als een zuiver geloovige, een groot geloovige, als een held des geloofs! Dit js wel de meest verfoeilijke ijdelheid, welke er bestaat. Maakt niet het Huis des Vaders tot een schouwburg! DIT geloof sterkt de HEERE niet, het wordt gevoed door onze oude natuur, aangeblazen door den vijand der zielen. Het is het waarachtig geloof te doen om Gód, om Zijn eer, om de verheerlijking van Zijn liefde!

Wij worgen de onzekerheid niet in een krampachtig gevecht, waaruit wij met een medaille op de borst te voorschijn treden. Maar als wij er ons naar uitstrekken toe te nemen in de kennis van God en van den Heere Jezus Christus, zal de geloofsverzekerdheid ons deel worden. Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen.

Welgelukzalig zijn allen, die op Hem vertrouwen!

N. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's