GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gijlieden zijt kinderen der profeten en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht heeft. Hand. 3 : 25a.

Verbondsactiviteit')-.

, Deze woorden openbaren den verbondslust des Heeren. Ze willen de diepste beweegreden ontdekken van den genaderoep, die komt tot een volk, dat Christus' bloed in wraakgeroep heeft aangedurfd! ' ., MSi

Petrus zet hier den eisch der bekeering onder de spanning van Gods verbondsrechten. Weinige weken geleden heeft het • volk der Joden het bloed van Christus tot een oordeel over zich ingeroepen. In het volk zelf ligt dus alleen motief voor het wraakzbekend bloed van Hem, Dien zij verdoemd hebben, maar Die door God is gerechtvaardigd.

Wanneer dan later door Petrus de roep der bekeering tot hen uitgaat en de stem van Christus' bloed tot vergeving wordt gepredikt, moét de grond daarvoor gezocht worden buiten het volk. Daarom wijst Petrus ook naar het verbond, dat God opgericht heeft, eeuwen vóór zij leefden, hoewel Hij hen toen reeds in dat verbond medebegrepen heeft, als kinderen van die vaderen! Dat is dan ook de diepste grond voor den genaderoep nu na de Christusverwerping alleen de vloek kon verwacht worden.

Hierin maakt God openbaar Zijn verbondslust. Want deze roep is alleen vrucht van de trouw des Heeren. Het verbond brengt ons immers, wat betreft zijn oorsprong, zijn vastheid en bewaring BUITEN ons zelf tot God! 't Is de HEERE, - Die dat verbond heeft opgericht. Van Hem ging het uit, van Zijn welbehagen; 't is uitvloeisel van Zijn souvereinen wil, die in genade Zich een volk verkiest en grijpt en bewaart. In Hem alleen rust het. Niet de vaderen hebben het verbond met den Heere gezocht en gesloten, maar God heeft de vaderen gezocht en in Zijn verbond opgenomen. En zij hebben pas later, na Gods afkondiging van het verbond, dit dankend kunnen aanvaarden.

Zoo heeft de HEERE dit verbond ook gebracht tot en gehandhaafd in geslachten. Hij heeft aan Zijn volk kinderen des verbonds gegeven, en hen zoo in Zijn verbond ingezet. Zoo zijn ze nu erfgenamen, niet door eigen wil, maar omdat ze erfgenaam gemaakt zijn, omdat ze zonen en dochteren door God genaamd zijn.

En nu kan de HEERE zijn verbond niet vergeten. Hij kan Zijn beloften niet intrekken. Hij kan Zijn verbond niet laten doodloopen in het slop van onze zonden. Daarom komt Hij weer, en komt Hij telkens, en - werpt Hij Christus' bloed niet tot wraak, maar tot rechtvaardiging onder Zijn volk, opdat een ieder die gelooft in Zijn eeuwige verbondstrouw, bewezen in Christus' bloed, nog het leven verkrijgt.

Uit die verbondstrouw van God alleen is te verklaren elke roep tot wederkeer. Hij kan en wil niet-rusten bij een weggezonken verbondsvolk, bij alleen-maar-weggeloopen en ontrouwe verbondskinderen; Zijn trouw zocht telkens weer de handhaving van Zijn verbond in den gedurigen roep tot wederkeer, to.t terugkeer tot Hem. 't Is deze verbondstrouw, die ons bewaart, die ons vasthoudt, die tot ons brengt den roep der genade in ons jeugdleven vol verbondsschending, 't Is die trouw des HEEREN, die ons opzocht en aan ons werken wil door de kerk, door ons vereenigingsleven en door zooveel meer, opdat wij behouden blijven als erfgenamen Gods.

En diezelfde trouw des HEEREN geeft ons den vasten troost in onzen terugkeer nimmer aan Zijn genade te vertwijfelen. Want in het feit, dat HIJ het verbond heeft opgericht naar Zijn welbehagen ook met ons, juist met ons, ligt de zekerheid, dat we niet mogen twijfelen aan Zijn wil genade te bewijzen aan ieder, die' pleitend op dit verbond, zich keert tot Hem.

Zoo brengt de HEERE ons in en bewaart Hij ons bij Zijn verbondsgemeenschap. Maar deze daad des HEEREN roept om en eischt onze weder-daad. Want verbond^gemeenschap is er alleen, wanneer de twee partijen in het verbond actief zijn; niet tegen elkaar, maar met elkaar mede-werken; wanneer er een samenwerken is wederzijds. Wordt slechts aan één van beide partijen het , , werken" overgelaten, dan is dit een verbreken van het verbond en de verbondsverhouding terugbrengen tot de één-zijdigheid van haar oorsprong. De eerste wet van elk verbond is, dat beide partijen in rechten en plichten naar elkander zullen heenwerken en met elkander zullen samenwerken. En dat niet voor een oogenblik, maar in permanente, doorloopende actie. Het verbond is nooit een motief voor rust, maar zet voortdurend in de spanning; vereischt een voort­ durend spreken èn luisteren; een doen èn laten; een vragen èn gevraagd worden.

Daarom moet ons leven zich hierdoor kenmerken, dat het voortgaat in verbondsgehoorzaamheid aan den HEERE. Er is geen gevaarlijker vijand van het verbond dan de gedachte, dat het invoert in het land van zachte en zoete rust — een toestand van niets-doen en stil-zijn. Ja, het verbond brengt wel tot rust, tot het land van rust — maar tot het rusten IN God. En rusten IN God is voortdurend werken aan het lustwerk des Heeren. En dat met den altijd-doorgaanden werklust des Geestes.

Zoo vraagt het verbond met een elk oogenblik beklemmenden eisch de daad der gehoorzaamheid van ieder, die in dat verbond is opgenomen en leven wil.

Daarom riep Petrus tegenover de valsche verbondsbeschouwing der Joden in den Naam des HEEREN terug tot de gehoorzaamheid, tot de levende eischen des Verbonds, want de Joden gebruikten het verbond als motief voor rust. Ze roemden er in dat het verbond er was en zij het volk des verbonds waren, alleen reeds daardoor, dat ze lid waren van de Joodsche natie — dus meenden ze rustig te kunnen zijn.

Van deze doodende verbondsbeschouwing roept Gods Woord door Petrus hen terug, 't Verbond is nooit een grootheid, waarin we slapend kunnen rusten. Het verbond' des HEEREN zet ons onder spanning.

Het vraagt voortdurend een actief volk — verbondskinderen, die zich geven in daden van gehoorzaamheid. Juist omdat we kinderen des verbonds zijn, mogen.we niet rusten in de hangmatten die we gehangen hebben aan de boomen van den hof des verbonds, maar moeten wij opstaan en werken en bebouwen den hof. Dat is de blijvende eisch des verbonds.

Er moet iets gedaan worden! Veel, ja alles gedaan worden. Want het verbond komt met rechten; het plaatst elk oogenblik voor het aangezicht des Heeren en wil, dat we altijd de stem des Heeren zullen hooren. Want het verbond moet voortdurend bevestigd worden in de vóórt-durende actie, en kan nooit tot rust komen, dan tot het rusten in de blijvende, steeds weer nieuw gevraagde daad van gewillige gehoorzaamheid. ,

't Is de erkenning van dit verbondsrecht des Heeren, dat brengen moet tot de juiste activiteit in het vereenigingsleven. Deze erkenning ontrukt het werk voor en op de vereenigingen aan den doodenden sfeer van particuliere liefhebberij, en zet ook dat werk en den vereenigingsplicht van eiken jongen en elk meisje onder de spanning van de verbondsrechten des Heeren op ons! Zijn rechten zijn onze plichten. Maar deze verbondsplichten worden dadelijk verbondsvoorrechten voor allen die dankend den God des verbonds erkennen.


^) Deze meditatie van de hand van wijleri Dr M. B. V. 't Veer troffen wij aan in het orgaan van de Geref. Jeugdcentrale te Groningen, September 1936. Wij meenen haar onzen lezers niet te mogen onthouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's