GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrijmetselarij openbaart zich als anti-Christelijk.

II

Als organisatie dateert de Vrijmetselarij vanaf 24 Juni 1717. 't Was toen, gedurende den bouw van de Sint-Paulus-Kathedraal te London, nadat de metselaars eiken avond zich vermaakten in vier onderscheiden herbergen, dat sommigen hunner de idee opvatten om ook anderen, niet metselaars van beroep, toe te laten tot hunne vergaderingen. In de maand Februari had men een Voorloopige vergadering gehouden, waarin het besluit genomen werd , , de operatieve metselarij speculatief" te maken met een wereldbreed religieus systeem, met het doel alle sekten te vereenigen in één Broederschap.

De eerste geregelde vergadering werd gehouden op Sint Johannesdagj^ 24 Juni 1717 in de , .Apple Tree Tavern". Naar deze vergadering werden voorname mannen uitgenoodigd, waaronder zich Jezuïeten, Priesters, Episcopaten, Presbyterianen, Joden, Mohammedanen en anderen bevonden, Vereischte was, dat allen geloofden in een godheid, die' men den naam van , , Opperste Architect van het heelal" gaf. Ieder die lid begeerde te worden, moest door de andere leden goedgekeurd worden en werd daarna in de broederschap ingeleid.

Wat echter de leer en den godsdienst der Vrijmetselarij aangaat, dez, e is veel ouder dan de organisatie; die is toch ontleend aan de verschillende godsdiensten der oudheid: de zoogenaamde mysteriën, zooals b.v. den Baaldienst. Mannen zooals de ridder Ramsay, De Bonneville, Stephen Morin en anderen, die een grondige studie der mysteriën gemaakt hadden, hebben de symboliek en het esoterische dier mysteriën in een religieus kleedje gehuld, door brokstukken der Oud-testamentische geschiedenis, en ook enkele gedeelten van het Nieuwe Testament, te bezigen, evenzoowel als door het gebruik van enkele Mohammedaansche zinsneden, Kabalistische termen en Hebreeuwsche woorden en benamingen. Langs dezen weg der verguizing werden aanhangers van de onderscheidene godsdiensten gemakkelijk verleid.

Wil men de Vrijmetselarij goed verstaan, dan dient men tevens op de hoogte te zijn met de Europeesche geschiedenis der politiek vanaf de midden-eeuwen tot aan het begin der laatste eeuw. Het mag dan niet uit het oog verloren dat de (Roomsche) kerk haar invloed in die politiek deed gelden. Daarom moet men dan ook een studie maken van de leer en de praktijk der Jezuïeten, in dienst der Roomsche Kerk.

Elke student is tot op zekere hoogte bekend met de mythologie zoowel als met de godsdiensten der oudheid. Door die algemeene kennis is men dus ook op de hoogte met Osiris, Isis en Horus der Egyptenaren en den afschuwelijken , , dienst" in verband met die mythe. Evenzoo weet ook elke onderzoeker van het Oude Tes­ tament, dat Baaldienst zonaanbidding is. Tegenover den mannelijken god Baal is daar de vrouwelijke god of godin Astarte. Het geslachtsprincipe, de vruchtbaarheid zoowel als het zingenot, treden hier naar voren. Een nauwkeurig onderzoek toont aan hoe alle (heidensche) godsdiensten zich wenden om ds zelfde spil, n.l. het levensgeheim; en omdat men dat het meest van nabij ziet in de voortplanting van het menschelijke ras, ligt het voor de hand, hoe men in de poging, dat geheim aan het licht te stellen, het eerst greep naar een symboliek, die het mannelijke en het vrouwelijke min of meer duidelijk vertoonde. Zoo zijn ook in de afgoden juist die deelen het meest in het oog loopend. En in het Wajangspel in Nederlandsch Oost-Indië én in de Totempost der Noord-Amerikaansche Indianen vanaf Alaska tot in het Zuiden van Mexico zoowel als in den phallusdienst (van < ^aX\os) der Dravidische rassen in Indië, welke vroeger ook onder de Semieten gevonden werd, en vandaar overgebracht onder de Grieken, vooral in den godsdienst van Dionysus, is het mannelijke orgaan altijd het middenpunt. De vrouwen hebben een afbeelding getatueerd op hunne voorhoofden, de kinderen dragen het om den hals als ammulette, terwijl een afbeelding van groote afmetingen onderscheidene tempels in het Oosten versiert.

Hoe verder men nu indringt in de leer der Vrijmetselarij hoe meer men ontdekt dat de Vrijmetselarij zich ook baseert op dit zelfde principe.

Om dit nu goed te vatten zij het aanstonds gezegd dat volgens hun leer de zaligheid bestaat in het zingenot door de verbinding van de twee tegenover elkander staande principes, n.l.: het mannelijke en het vrouwelijke. En volgens die zelfde dwaalleer bestaat het eeuwige leven in het voortbestaan van den ego in de vrucht, welke het resultaat is van de unie dier twee principen. Zoo schuilt dus het geheim des levens in den mensch zelf en niet in God. Zoo ook wordt de mensch zelf, door de kracht der progeneratie, zijn eigen zaligmaker en gever van het eeuwige leven. Goed beschouwd is dit Humanisme; men kan het geheel zonder God af en niet HIJ, maar de mensch is het begin, de kracht en het einde des levens.

Nu moet men het zich echter niet zóó indenken, alsof de Vrijmetselarij den binnenkomenden candidaat zoo maar aanstonds hem deze leer zuiver en klaar voorlegt, zoodat hij dadelijk weet; daar staat het nu eigenlijk op; o neen. Niet totdat men den hoogsten graad bereikt heeft, en dan alleen als men een nauwkeurige studie der philosophie en godsdienst der loge gemaakt heeft, wordt dit eerst duidelijk; maar dan ook ziet men zeer duidelijk en klaar, hoe zelfs dat wat men in de laagste graden geleerd heeft en voorgesteld werd, zinspeelde op dat zelfde einddoel. Zoo heeft men dan eigenlijk een twee-voudig leerstelsel in de loge: het exoterische of dat wat geopenbaard is, en het esoterische of verborgene dat men zelf moet navorschen. De eerste is geheel en al genesteld in de symboliek en in allegorie. De candidaat moet dus zoeken naar de waarheid achter de waarheid. De meeste der vrijmetselaars zijn echter tevreden met een oppervlakkige kennis van de exoterische leer, en dringen nooit door tot de esoterische. Een der voornaamste schrijvers onder de Vrijmetselaars schreef onlangs in een pamflet dat alleen voor Vrijmetselaars bestemd was, „uit duizend Vrijmetselaars zijn negenhonderdnegenennegentig weetnieten wat de kennis der Vrijmetselarij betreft".

Is men echter bekend met deze verborgene leer, dan beginnen de symbolen hun mysterieuze, mystieke beteekenis en geheimen op te geven. Dan ziet men overal, in den bouw der loge, het meublement, de gereedschappen, de ambtsdragers, de handelingen zoowel als de leer der loge, afgebeeld, aangeduid of voorgesteld, zoowel als besproken, de unie tusschen de twee geslachten.

Hierover behoeft men zich niet te verwonderen. Zoodra men Gods openbaring vaarwel zegt, en zich een eigen godsdienst uitdenkt, vervalt men van den dienst Gods in den dienst van het schepsel. Leest men dan ook zeer aandachtig Rom. 1 : 21—32, dan zal het duidelijk worden, dat de werken der loge behooren bij de werken der duisternis.

Gaan we nu terug tot de dagen der gilden, dan zien we hoe de metselaars en bouwlieden en ook alle andere vaklieden wel meester van hun beroep waren, maar wat de algemeene ontwikkeling aanging men niet op een zeer hoog peil stond. Gewoonlijk waren het dan ook de zoogenaamde geestelijken, die deze bouwlieden bijstonden in het ontwerpen der kerkgebouwen en het verfraaien der zelve, niet alleen wat het geheel maar ook wat de détails betrof.

Toen men in Februari 1717 voorstelde, ook hen die eigenlijk geen bouwlieden waren maar dan toch een groot belang in den bouw der kathedralen hadden, toe te laten tot de gezellige avonden in de herbergen, welke men loges noemde, was het zeer gemakkelijk te verstaan, dat juist de geestelijken tot de allereersten behoorden. En onder hen waren het weer de Jezuïeten die vooraan stonden om de kerk zoowel als de kerkgebouwen zoo impressief mogelijk te maken. Men streefde naar grootheid en aanzienlijkheid, maar ook naar wereldmacht. Herinneren we ons nu de leuze der Jezuïeten: , , Het 'doel heiligt de middelen", en gaan we na, hoe ver zij in dezen gegaan zijn het hun voorgestelde doel te bereiken, dan wordt het ons terstond duidelijk, welk een schoone gelegenheid en welk een doeltreffend instrument een met eeden verbonden geheim genootschap is voor zulk een eerzuchtige groep als de Jezuïeten. Hoe ver zijn zij wel niet te velde getrokken in hun , , zendings"arbeid? En hier hebben wij het oog niet allereerst op het doordringen tot de eertijds bijna ontoegankelijke oorden, op den aanleg van verkeerswegen, het ontginnen van oerland, het bouwen van hospitalen en ziekenhuizen of scholen, maar hun bereidwilligheid alle ergernis van het Evangelie voor den heiden uit den weg te ruimen en de christelijke religie op het zelfde vlak te plaatsen als den heidenschen godsdienst, zoolang als de heiden zich maar liet doopen. Door dien doop immers werd hij in de kerk van Rome ingelijfd, nam dus het getal der leden toe, en door zijn gaven hielp hij die kerk verrijken en kon dus die kerk toenemen in aanzien maar ook in invloed en macht.

Als voormalig zendeling onder de Roodhuiden"van Noord-Amerika heb ik gelegenheid te over gehad om die verregaande bereidwilligheid hunnerzijds, den heiden tegemoet te komen, opdat hij zich bij de kerk van Rome zou aansluiten, gade te slaan. Dat begon gewoonlijk met een gastmaal voor de genoodigden, die men tot „bekeering" wilde brengen. Vrij voeder voor hun paarden werd ook verschaft. Na den maaltijd waar men vrij kon eten en drinken, werd een soort van optocht georganiseerd, waarin de vaandels der verschillende priester-' ordes en beelden der kerk door de priesters, gekleed in hun fraaiste kleeren, werden rondgedragen. De Indianen wilden voor hen niet onderdoen, trokken hun oorlogskleederen van gemzevellen, arendsveeren en koralen aan, verfden hun roode gezicht met gebrande

maïs en klei, en droegen hun afgodsbeelden met even zooveel enthousiasme als de priesters hun heiligenbeelden, in de processie. Aan het eind vap deze „plechtigheden" werd de menigte , , massaal" gedoopt door de priesters, en allen waren nu „bekeerd" tot het Roomsche geloof: bekeerd van heiden tot „christen."(!) Aanbidding van engelen en heiligen, de biecht, de leer van het vagevuur en het vieren van veel kerkelijke feestdagen te zamen met al het uiterlijke vertoon der Roomsche kerk wilde er bij de bij-geloovige en voor het geheimzinnige der ongeziene v/ereld vreesachtige Roodhuiden, wel in. Voor hen was het een makkelijke manier de goden tevreden te stellen. De invoering b.v. van het Sinterklaasfeest was voor hen aanschouwelijk onderwijs in de komst van den Christus, , en werd dan ook op den zelfden dag van het Kerstfeest gevierd. (De invloed van het laatstgenoemde is zoo groot dat geheel Amerika St. Nicolaas ten tijde van het Kerstfeest viert).

Ons werk als zendeling was het moeilijkst onder deze soort van , , christenen". De priesters hadden hun geen verder onderwijs gegeven.

Welnu, deze zelfde methodes zijn overal door de Jezuïeten gebezigd: in Indië en Zuid-Amerika, in China en Alaska, of waar dan ook. Zoo'n wereldbreede godsdienst als de speculatieve metselaars op het oog hadden, was een kolf je naar de hand van Rome. De Paus

heeft er zich dan ook vrijeUjk van bediend, totdat, door omstandigheden daartoe genoodzaakt, de kerk van Rpme in 1738 brak met de Vrijmetselarij. Deze afscheiding was echter niet ter wille van den godsdienst, zooals die in de loge geleerd v/erd, maar omdat de loge onder de leiding der Jezuïeten, dreigde sterker te worden, ook in politieke macht, dan de kerk. Doordat het werk der Jezuïeten nu aan het licht kwam en de gouvernementen der verschillende Europeesche rijken hen zelfs buiten hun land deden verbannen, zag Paus Clemens XII zich genoodzaakt op den Sisten Juli 1773 de orde der Jezuïeten af te schaffen. Sedert dien tijd is die echter weer hersteld, en werkt zij thans meer in samenwerking met de Ridders van Columbus, een geheim genoodschap, maar dan alleen voor Roomschen.

Wat we hun ethiek mogen noemen, de betrekking tot hun medemenschen, afgedacht van de' beperkte zedeleer welke men den leden der loge onderling leert en welke in strijd is met het Woord Gods, is het zoeken naar de verkrijging van wereldmacht. De Vrijmetselarij dankt deze ethiek aan den geest der Jezuïeten.

Hun philosophie is die der Jezuïe: ten, en mag gerust opgesomd worden in de leuze: , , het doel heiligt de middelen". Dit komt vooral uit in de eeden, welke den leden worden afgeëischt bij het nemen van de verschillende graden. Wat ook het geheim van een medelid moge zijn, moord of verraad, dat geheim moet even zoo zorgvuldig bewaard worden in den boezem van hem die dit te weten is gekomen, als van dengene die zich daaraan heeft schuldig gemaakt. Zoo wordt alle recht verkeerd. Alle algemeene kennis, die de loge haren leden geeft, zoowel als de welsprekendheid, waarin zij die leden oefent, moet dienen ter bereiking van dat doel, n.l.: een soort van geestelijke wereldmacht. Deze wereldmacht beheerscht allereerst den persoon, daarna het gezin, school en kerk, de maatschappij in alle sferen, zooals handel en nijverheid, den staat, ja het geheele leven.

GERARD M. VAN PERNIS.

Onze Zendings roeping.

Er is alle reden tot dankbaarheid dat we in dezen tijd opnieuw onze zendingsroeping mogen indenken.

De situatie, waarin we nu verkeeren sinds de capitulatie van Japan is van dien aard, dat we met intens verlangen uitzien naar berichten 'uit ons Indië. We verkeeren in de grootste spanning niet alleen over onze familie en vrienden, maar vooral over den stand van het werk der zending. Toch leven we in het sterke geloof dat de Heere Zijn werk instand gehouden heeft. We zullen ons straks weer verblijden mogen over de wonderen van Zijn hand, dat de kerken daar in stand gebleven zijn.

We schrijven anders wel in een eiken dag veranderende situatie. De laatste berichten over de toestanden op Java vervullen ons toch wel met eenige zorg. De politieke kwesties zijn van dien aard, dat we wel op de hoogte ons dienen te stellen van een en ander. Al is het alleen maar over de kwestie hoe we voortaan Indië zullen moeten noemen. Velen willen niets liever dan den naam Indonesië invoeren. Opdat ook op deze wijze duidelijk zou worden het principieele verschil in de verhouding van Nederland en Indië. Het gaat immers om de nieuwe staatkundige verhouding in ons Koninkrijk der Nederlanden. Maar terecht heeft iemand er al op gewezen, dat H.M. onze Koningin in Haar beroemd geworden rede van 7 December 1942 toch den naam Dutch East- Indies, dat is, Nederlandsch Indië heeft gebruikt en niet Indonesië. (J. W. Meyer Ranneft. De weg voor Indië, bl. 12, 44.) Voor eenige citaten uit deze rede verwijzen we naar het nummer van 17 Augustus 1945 van J. M. in een artikel van'Max van Pol, Opbouw van het Koninkrijk. Dat koninklijk gebruik is voorloopig beslissend en we zullen er goed aan doen ook voorloopig ons zoo uit te drukken. We hebben overigens wel zeer rekening te houden" met de sterke actie van de Perhimpoenan Indonsia, welke in haar weekblad Indonesia groote waarde blijkt te hechten aan den nieuwen naam. Het loont zeer de moeite de wekelijksche lectuur te vol­ gen. Al zal het overweging verdienen als tegenwicht te lezen het maandblad De Opdracht. Nu we het toch over lectuur over Indië hebben, willen we opmerken hoe de weekbladen in eigen rubrieken de aandacht van ons volk vragen voor de gewichtige veranderingen in het verre gebiedsdeel van ons Rijk. Niemand kan zich verontschuldigen met te zeggen, dat hij er niets van kan weten. Het is goed even in dit verband vast te leggen de uitdrukkelijke verklaring, dat Nederlandsch Indië zelfstandig wil zijn en in volledig deelgenootschap met Nederland wil.leven. Ik citeer in het engelsch onze Vorstin wanneer zij opmerkt: I feel convinced that after the war it will be possible to reconstruct the Kingdom on the solid foundation of a complete partnership which will mean the consumation of all that was developed in, the past. Reeds deze aangestipte kwesties doen ons zien dat we leven in een veranderde en dagelijks veranderende politieke wereld.

Niet alleen de politieke situatie vraagt onze bezinning, niet minder de grondige gewijzigde kerkelijke situatie. Ik denk b, v. aan de houding welke de Nederlandsch Hervormde Kerk zal gaan moeten aannemen tegenover , , Oegstgeest". En ik herinner aan de debatten gehouden op de laatste zittingen van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Utrecht. Daar werd herinnerd aan enkele actueele zendingsvragen op het zendingsveld, als de volkomen veranderde situatie na den oorlog in Indonesië, de zendingsvelden, welke door de duitsche zendelingen werden bearbeid (de Bataklanden), en de verhoogde belangstelling van Australië voor Indonesië als zendingsveld. Ook de vraag van de methode van werken komt opnieuw in het centrum. Ik maak melding van het bericht dat het voornemen bestaat om in October een groote strategische zendingsconferentie te houden, waar de huidige stand van zaken onder de oogen zal moeten worden gezien.

En dan kom ik onvermijdelijk tot de gewijzigde situatie in ons eigen kerkelijk leven. Hoe staan onze kerken ten aanzien van de groote zendingsroeping? Ge v/eet wellicht reeds dat onze gescheiden broeders uitzien naar wat wij van plan zijn te gaan doen. Zooals prof. Bavinck moet gezegd hebben: , , Belangrijk is ook de vraag, wat de vrijgemaakte kerken ten aanzien van de zending zullen gaan doen".

Actueel is ons onderwerp dus wel, in dezen tijd, in deze situatie. En zoo mogen we er dus dankbaar voor zijn dat we gedwongen worden ons opnieuw rekenschap te geven van on^e zendingsroeping. Immers met het vervullen van deze roeping staat of valt de kerk van Christus in deze wereld. Het bestaansrecht der kerk staat op het spel. Een kerk welke niet gehoorzaam is aan de opdracht van Christus verzaakt haar roeping, verspeelt haar plaats. Hoe goed is het daarom niet, dat we terstond onze aandacht hebben te richten op het wereldwijde werk van onzen Heere Jezus Christus. Dan gaan we leven in Zijn toekomstverwachting. Bij het licht der Schrift gaan we zien hoe we leven in een eschatologischen tijd, welke apocalyptische trekken gaat vertoonen. Zoo willen we in enkele artikelen onze roeping ten aanzien van de zending gaan indenken, in het licht van Christus' zendingsbevel. Het geeft rust ook in dezen tijd op Hem te zien en op Zijn werk te letten, en dan zullen we ons verheugen dat Hij ook ons gebruiken wil voor de vergadering van Zijn kerk. Want wat is er nog een geweldige taak te ver^mllen. In het groote verslag van de laatste internationale zendingsconferentie te Tambaram deel III is een apart hoofdstuk gewijd aan de Unfinished Task, (bl.296- 311). Ds Harder heeft in zijn fijne brochure Evangelieverbreiding en Toekomstverwachting, bl. 56 w ook op die onvoltooide taak gewezen.

In de volgende artikelen willen we dan de aandacht vragen voor den zendingsarbeid, de zendingsopdracht, het zendingsambt, de zendingsmethode, het zendingsterrein en de zendingsbelofte. Het spreekt vanzelf dat slechts schetslijnen kunnen worden getrokken. Maar het kan wellicht ons brengen tot nadere bezinning op een en ander. Voor gedachtenwisseling staan we epen. En we stellen ons voor dat bespreking van in te komen vragen ook een plaats kan vinden in ons blad.

D. K. Wielenga.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's