GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verbrokkeling van onze pers.

De groote stroom brieven die ons gewerd naar aanleiding van het artikel onder bovenstaanden titel in De Reformatie van 8 December j.l. noopt ons nog eens op dit onderwerp terug te komen. Enkele van de vele brieven hebben wij persoonlijk beantwoord, maar het probleem van onze vrij gemaakte kerkelijke pers blijkt velen zóó te interesseeren, dat het goed zal zijn er nog iets over te zeggen.

In de eerste plaats dienen wij enkele misverstanden weg te nemen, die ons artikel bij sommigen' blijkt gewekt te hebben.

Wij hebben natuurlijk in het minst niet iets te kort willen doen aan de verdienste van Ref. Stemmen tijdens den afgeloopen winter bewezen aan de zaak der vrijmaking. Integendeel. Juist vóór ons vertrek naar het Zuiden in Aug. 1944 hebben we kennis genomen van het plan dit blad in het leven te roepen en we hebben er onze volle instemming mede betuigd. Temeer daar de uitgever ons verzekerde, dat het vanzelfsprekend de bedoeling was dit blad alleen te blijven uitgeven , , zoolang De Reformatie niet verschijnen kon". Bovendien gaf hij toen de verzekering, dat De Reformatie, wanneer dit blad na de bevrijding weer verschijnen zou, gebruik zou kunnen maken van alles wat Ref. Stemmen had gekregen aan abonné's enz. Dit zou dan ten goede komen aan het groote verlies, dat De Reformatie geleden had in Augustus 1940, toen de Duitschers alles bij de uitgevers weggehaald en de abonnementenlij sten vernietigd hadden. We zouden dan meteen weer een goed begi]; i kunnen maken met wat Ref. Stemmen opnieuw opgebouwd had. 'Vanzelfspi'ekend hebben we daar volstrekt geen bezwaar tegen kunnen hebben. De groote verdienste van dit blad blijven we graag erkennen. Maar daar ging het niet om. Het gaat er over wat daarna is gebeurd. En hier moeten we al onze bezwaren ten volle handhaven. Daar heeft natuurlijk een drukker niets mee te maken. Een drukker is geen uitgever. En we hebben niet betwist, dat dit blad niet bij een drukker zou gedrukt worden. We hebben wel zooveel verstand van het vak, dat we weten, dat een krant niet bij een bakker wordt gedrukt. We hebben het over , , uitgevers" tusschen aanhalingsteekens gehad. Wat we hiervan de laatste maanden beleefd hebben geeft weinig fraais te zien. Kwam men niet van drie verschillende zijden met het plan opdagen een kerkelijk jaarboek uit te geven? Hoe staat het momenteel met onze jeugdbladen? We zullen er niet op ingaan, maar slechts constateeren, dat hier in dit opzicht een chaos is onder ons. En hieraan hebben deze heeren , , uitgevers" ongetwijfeld voor 80 °/o de schuld. Meer zeggen we er niet van.

Dan moeten we er nog even op wijzen dat we nergens geschreven hebben, dat Ref. Stemmen momenteel de schuld zou zijn dat De Reformatie niet met 12 bladen kon uitkomen, noch met een catechismusbijlage zou kunnen beginnen. Wat we betoogd hebben is, dat wanneer straks de situatie zoo is, dat we daarmee zouden willen beginnen, op dat tijdstip Ref. Stemmen deze plannen, louter door haar uitkomen als landelijk orgaan, zou dérangeeren. We hebffen dat bewezen met te laten zien hoe onze kerkelijke pers er vóór 1940 voorstond, toen het economisch zeker beter was dan het straks wezen zal.

Vervolgens diene opgemerkt, dat het natuurlijk geen moment bij ons opgekomen is, dat de heeren redacteuren der bedoelde bladen doelbewust De Reformatie in den weg zouden willen treden. Daarvoor kennen wij ds 'Vonk en ds Bremmer te goed. Zij willen evenals hun medewerkers niets liever dan dat het De Reformatie goed zal gaan. Dit te denken is zóóver van ons geweest, dat wij zelfs geen oogenblik er aan gedacht hebben, dat iemand dit uit onze woorden zou hebben kunnen halen. Wanneer wij schreven, , dat deze heeren een stevig orgaan opbouwen, (dit in verband met de groote actie en propaganda die er den laatsten tijd door Ref. Stemmen gevoerd wordt) ten koste van een zusterblad, dat men niet in den weg zegt te staan, bedoelt dit alleen te wijzen op het onvermijdelijk noodzakelijk gevolg, dat — tegen hun eigen wil in — verbonden is aan de oprichting en den groei van meer landelijke organen in onzen kring. En uit hetgeen we verder betoogd hebben blijkt toch wel klaar genoeg, dat we slechts op feiten en niet op eventueele bedoelingen hebben willen wijzen. Aan hef slot van ons artikel hebben we trouwens ten overvloede uitdrukkelijk verklaard, dat we graag aannamen, dat de heeren redacteuren, die hieraan hebben medegewerkt, dit alles niet doorzien hebben, zelfs hebben we dit van de betrokken „uitgevers" (die we nog altijd tusschen aanhalingsteekens moeten noemen) a priori aanvaard. En dit geldt zeker van den heer Ozinga, die als onderwijzer De Vrije Kerk uitgaf en die niet anders bedoeld heeft dan door dit werk de zaak der vrije kerken in het Noorden te dienen.

Wanneer men ons goed verstaan heeft in deze, moeten wij overigens ten volle handhaven wat wij in ons eerste artikel betoogd hebben. Het blijft diep te betreuren dat ds Vonk hiermee begonnen is. En de belofte, de stellige belofte aan Prof. Schilder gedaan, blijft daar liggen, en o.i. kunnen de medewerkers van Ref. Stemmen zich daaraan evenmin onttrekken als de „uitgever", Het argument, dat het blad zoo goed is gaan loopen verandert hieraan natuurlijk niets, een belofte bindt.

Wat nu de vele brieven, die wij uit alle hoeken van het land ontvingen, betreft, ik zou ze bijna zonder uitzondering in één zin kunnen samenvatten: warme instemming met wat we over de verbrokkeling van onze pers geschreven hebben en tevens de vraag, door verschillende schrijvers gesteld: hoe komen we tot concentratie?

We blijven zeer positief persisteeren bij de vaste overtuiging, dat er in den kring van onze vrij gemaakte kerken geen plaats is voor meer dan één landelijk orgaan. Zelfs al wordt het terug gebracht tot twee bladen blijft het straks een hopeloos tobben waarin wij elkanders krachten verteren. Onze' kerken kunnen slechts gediend zijn met één groot, landelijk blad, dat wellicht in dat geval gestabiliseerd kan worden op zoo'n basis, dat uitbouw tot. 12 pagina's en eventueele bijlage voor de catechismusverklaring van onzen hoofdredacteur financieel mogelijk is. Dat kan ntet wanneer Ref. Stemmen naast De Reformatie haar plaats blijft opeischen onder onze kleine groep (In een conferentie, die wij met ds Bremmer en enkele andere heeren hadden, werd ons medegedeeld, dat De Vrije Kerk zal ophouden te bestaan).

Hier ligt één van onze hoofdbezwaren. Wanneer Ds Vonk gescheiden blijft optrekken, berokkent hij — wij nemen natuurlijk graag aan onbedoeld — groote schade aan de zaak der vrij gemaakte kerken, want hij belemmert den groei en den uitbouw van een krachtige landelijke pers met groote mogelijkheden tot thetischen arbeid, waarnaar wij immers allemaal zoo intensief verlangend uitzien. Een ander zeer ernstig bezwaar, dat ik de vorige maal verzwegen heb, is, dat we vóór 1940 al de bittere ellende van een gescheiden optrekkende landelijke pers ervaren hebben. Tenslotte had iedere professor en dominé van eenige beteekenis zijn eigen orgaantje en schiep zijn eigpn kringetje van lezers, kringetjes die tenslotte langs elkaar heen begonnen te leven en één der factoren werden, die tot onze Kerkelijke ellende geleid hebben.

De droeve middelpuntvliedende kracht, die ons nederlandsche volkje in het bloed zit, openbaart zich éér iemand er op verdacht is. Op dit oogenblik is dat, Gode zij dank, nog niet het geval, we kennen er ds Vonk te goed voor, maar wie scherp kan zien en de mentaliteit van ons volk kent, wéét dat dit kwaad voor de deur ligt en zijn begeerte tot ons is. We zijn er aan toe eer we het zelf weten en dat zou een ramp zijn voor de vrij gemaakte kerken.

Of wij dan een vijand zijn van „nuances" en zelfs ook maar van verschillende „accenten"? Integendeel, ons gereformeerde leven is - te rijk voor een doodende eenvormigheid — gelukkig. Maar even afkeerig als we zijn van den bacil der eenvormigheid, waarvan de wereld thans zwanger gaat, even weerzinwekkend vinden wij de toegepaste atoomsplitsing. We moeten van géén van beiden iets hebben.

Daarom zouden .wij voor wat liefs willen, dat wat men te zeggen heeft, men in De Reformatie zei. Dan lezen alle vrij gemaakte menschen hetzelfde en wordt de eenheid onder ons bewaard en blijven we bij elkaar, ook wanneer er al verschillende accenten worden gelegd.

We weten allemaal dat onze hoofdredacteur breed genoeg van stijl is om op te nemen wat hem wordt aangeboden uit eigen kring. Men verwondert zich er soms zelfs over hoe gul hij daarmee is. Exclusivisme ligt hem nu eenmaal niet. Oók ds .Vonk, evengoed als ds Bremmer hebben van het begin af aan de gelegenheid volop gehad.

Welk een kracht naar binnen en naar buiten zouden we kunnen ontwikkelen met één landelijk orgaan, dat ons volksleven in zijn breede schakeeringen bestrijkt! Zijn er menschen die „K.S." niet voldoende volgen kunnen, welnu zij zouden dan immers stof te over vinden in hetzelfde blad, die hen wél ligt. En wij zouden op die manier heel ons volk leeren De Reformatie te lezen.

Een paar van onze briefschrijvers maakten de opmerking, dat het mogelijk is, dat de z.g. , , populaire pers" Reformatie-lezers kweeken kan. Dat zelfde argument gebruikte vroeger ook de redactie van Pro Ecclesia. 'We gelooven er niets van. Men kweekt een eigen lezerskring met een eigen sfeer en een eigen idioom, die hoe langer hoe minder open zal staan voor de taal van De Reformatie. Dat is de praktijk, die het gevaar, hierboven gesignaleerd, in de hand werkt. Laat ons dat toch tegen eiken prijs voorkomen. Het kan nü nog. Laten ook onze kerkeraden en classes zich eens met ons , , persprobleem" inlaten. Op de agenda van verschillende classisvergaderingen zagen wij het punt „concentratie van de pers" reeds vermeld. Laten al onze kerken er hun aandacht aan geven. Met elkaar moeten.we uit dit probleem kunnen uit komen.

Dit alles wil niet zeggen, dat we de vrije persuiting smoren willen. Het is er ver vandaan. We hebben er reeds op gewezen, dat er in onze vrij gemaakte kerken ruime plaats is voor een regionale kerkelijke pers. 'We. hebben een provinciaal Utrechtsch kerkblad en de broeders in Gelderland zijn bezig met iets soortgelijks voor hun provincie. Laat men dat overal doen.

Er is opgemerkt, dat er een blad moet zijn dat werft en propaganda maakt. Accoord. Maar men zal ons moeten toegeven, dat dit nooit een landelijk orgaan kan zijn. Dat kan alleen een psychologisch goed geredigeerd regionaal blad. De Zeeuwen moeten radicaal anders behandeld worden dan de Friezen en de Groningers anders dan de Gelderschen óf de Brabanders en de Utrechtenaren. J

Hier ligt een taak voor de plaatselijke pers, die de locale toestanden kan overzien, die de volkspsyche kent en efficient werk kan doen inzake het winnen en werven, strijden en polemiseeren naar locale behoeften.

En tenslotte: ik kreeg uit verschillende reacties op mijn schrijven den indruk, dat er nog velen zijn onder ons, die denken in vóór-opriogsche begrippenschema's en op de gezapige, burgerlijke toestanden van vóór 1940 rekenen blijven. We gelooven daar niet aan. We krijgen een tijd van radicaal andere structuur op elk levensgebied. Het zal moeilijk worden om christen te zijn straks. Wanneer ik niet de stellige overtuiging had, dat God met onze vrijmaking nog iets anders bedoeld heeft dan ons los te maken van foutieve dogmatische en kerkrechtelijke constructies, zou ik nog maar moeilijk van een relormatie durven spreken. Er zal onder ons een vrijmaking moeten komen in de breedte en de diepte over de heele linie, niet slechts kerkelijk, maar ook staatkundig, maatschappelijk, sociaal, zullen onze kerken, den nieuwen tijd ingaande, het verlossend woord kunnen spreken op elk levensgebied. Met minder kunnen we niet toe.

Maar dat zal ten gevolge hebben een heengedrongen worden naar een isolement. We komen alléén te staan. Wanneer zelfs in synodaal-gereformeerde kringen de overkoepeling door den Staat van het jeugdleven aanvaard wordt en men rustig accepteert, dat de naam van de , , A.J.C." in een zelfde verband met de geref. J.V.s genoemd wordt, dat men in proefschriften, die onder auspiciën van de V.U. het licht zien, rustig de stelling verkondigt, dat de antithese in politieken zin voor dezen tijd geen zin heeft, dan wordt het toch wel tijd, dat wij ons gaan afvragen: hoe wordt straks onze positie in deze nederlandsche samenleving?

We zullen het haid krijgen, laten we ons geen illusies maken. We komen in dezen tijd van geweldigen drang naar „eenheid" en concentratie van machten onder staatsprotectie, alléén te staan, alléén in elk opzicht en op elk terrein. En zullen we dan niet direct al onder den voet geloopen worden, dan zal het zaak zijn, dat we althans niet gedeeld optrekken, maar in eigen kring een gesloten eenheid vormen, gesloten in elk verband en op elk terrein, zéker op het terrein van onze pers, opdat die pers in den hoogsten graad efficiënt zal zijn, en naar buiten polemisch strijdend, naar binnen thetisch bouwend ten volle haar taak zal kunnen verrichten.

En ik zie geen andere mogelijkheid, dan dat deze taak aan één flink landelijk orgaan worde opgedragen. Twee bladen naast elkaar in onze kleine groep bieelit hier onze kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's