GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

* En Jezus antwoordde hem, zeggende: er is geschreven, dat de mensch bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods Er is geschreven, gij zult den Heere uwen God aanbidden en Hem alleen dienen Er is gezegd: Gij zult den Heere uvren God niet verzoeken. Lucas 4 : 4, 8, 12.

lUT DE> 5cnRirp DE WEG-BEREroER MAAKT ERNST MET ZIJN AMBT.

We hebben gezien (in ons vorig nummer), dat na zijn doop in den Jordaan de Messias zich plaatst onder de arbeiders van den wegenbouw des Heeren Heeren. Zeker, Hem, den Messias zelf, moest de weg bereid worden, Hem, als den Koning. Maar Hij zelf was in merg en been doordrongen van de gedachte, dat zijn eigen Koningschap alleen dan mocht bestaan, wanneer het zich ondergeschikt maakte aan dat van den Vader; aan Wien het zijne eenmaal over te leveren zou zijn (1 Cor. 15). Dus neemt Hij plaats onder de wegwerkers van den Koning der Eere. Hij is onder hen de minste, de zwaarst belaste. Het dreunt in zijn geest: bereid den weg des Heeren, maak rechte paden voor Diens voet, slecht de heuvelen, vul de gaten in den weg.

Nog nauw heeft hij dit hoogste ambt, dat de vormen van het laagste ambacht aan moet nemen, op zich genomen, of de Geest drijft hem uit in de woestijn. De tweede Adam moet de proef doorstaan. Wil hij theocentrisch denken en handelen? Hij bewijze zulks in een ure van uiterste beproeving.

Nu plaagt zijn God Hem met een gansch verschrikkelijken honger. Het scherpste zwaard is dat, vooral voor den minste van Gods wegwerkers. Honger hindert den arbeider, ook naar den geest. Nu komt de vraag, of Hij eigen-machtig brood zal nemen: kan ïüi vaa deze ate«nea. gsen brood maken? Een kleine transsubstantiatie, — en er is genoeg voor Hem te eten. Hij kan het immers ?

Maar Christus weigert dezen ingreep op het plaveisel, dat God onder zijn voeten blijkbaar heeft gelegd. Zal Hij die steenen daar in brood veranderen? Maar dat ware steenen wegruimen voor zijn eigen wagen. Het ware de gaten vullen voor zijn eigen zegetocht. Het zou een nairaJcel zijn ten bate van hem zélf. En géén miraJcel vindt ooit in Hém zijn doel; alle mirakelen hebben hun doel in den Koning der Eeuwen, den eeuwigen .God; ze hebben Hèm te dienen naar het van Hem afgekondigd gebod. Dus laat Hij die steenen liggen; figuurlijk is dat: de steenen ruimen voor zijn- God.

Hij méént het met zijn ambt van wegbereider.

Nu plaagt zijn God Hem met een gansch verschrikkelijken machtswil. Daar ziet Hij voor zich liggen al de koninkrijken van de wereld. Hoe Hij ze nemen wil! Hem worde gegeven alle macht in hemel en op aarde! Nu komt de vraag, of Hij de eigen-machtigheid als positum erkennen zal: óf hij d e f a c t o zich zal 'conformeeren aan den bestaanden toestand. Dit is de bestaande toestand, dat de Satan overste v.an deze wereld is. Feiten zijn feiten; zou hetgeen geschied is ooit iets anders kunnen zijif dan normatief? Kom, Christus, erken de facto de regeering van de# Satan: ge moogt dat doen met behoud van eigen gevoelen. Eén keer de facto u conformeeren, het zal de snelste weg zijn om over al die koninkrijlien te regeeren.

Maar Christus weigert zich te conformeeren anders dan aan den eenigeü Wetgever, naar diens geschreven wet. Als Hij zijn machtshonger zou bevredigen met terzijdestelling' van de wet van God, dan zou Hij wel voor zich den weg bereid hebben om te komen tot zijn wereldregiment, doch niet voor Gkid, den KoUing aller Koningen. Dus weigert Hij den knieval voor den feitelijken overste van deze wereld, en huldigt niemand anders dan zijn God, die rechtens Koning is van al wat leeft.

Hij méént het met zijn ambt van wegbereider.

Nog plaagt zijn God hem met een gansch verschrikkelijken reformatie-drangv Daar ziet Hij onder zich den tempel van Gods kerk. Hij kijkt op al die menschen neer: ze zijn „de zijnen". Hij ziet dat altaar, 't is een roep om Hem. . Hij schouwt die priesters en levieten, — 't is zijn personeel, zijn typen zijn het ook. Wist men niet, dat Hij moet zijn in het huis van zijnen Vader? Ach, hoe het alles in Hem peï: st en dringt, om dezen tempel en dit tempelvolk te reformeeren! Hij wil dat huis nu zóó wel schoon gaan vegen En nu komt de vraag, of Hij niet van de tempeltinnen naar beneden zich zal storten. Als Hij zich daartoe assumeert den dienst der engelen, dan zal Hij zéker niet te pletter vallen, — want ze zijn tot zijnen dienst gereed: van nu af zal men immers zien, dat de engelen op den menschenzoon komen neerdalen, Hem dienen, en zijn voet bewaren? Laat Hem hen dwingen tot zijn dienst, laat hen z ij n wegen bereiden, de steenen van vóór Hem wegruimen. Een ostentatief mirakel zal langs den korsten weg Hem tot , , het zijne" brengen, en het tempelvolk zal die paradoxe tempelinvasie beloonen met hosanna's, luid en krachtig.

Maar Christus weigert zóó'n invasie. Bij de groote weg-bereiding is niet Hij, doch God het laatste doel'. Een dag-order aan de engelen moet, als Hij zijn naam er onder zet, verantwoord zijn tegenover God, die aller Koning is, de zijne ook. Waar moet het heen, als de ééne knecht den ander voor zich annexeert, zonder dat de wil van aller Opper-Heer zich in die annexatie kond geeft? Dus weigert Hij het wonder van een verbluffende tempel-invasie; de reformatie van het Godshuis zal geschieden, doch langs den omweg van het kruis, den omweg van den gekromden en geploegden rug van dezen minste onder de weg-werkers van den Heere Tsebaoth. De omweg der gehoorzaamheid is altijd de kortste, al schijnt de weg ook lang te duren, al rijst geen eindpaal in 't verschiet.

Hij méént het met zijn ambt van wegbereider.

Waarlijk, zulk een weg-werker paste ons, heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren en hooger dan de hemelen geworden. Het is de Borg, die zich conformeert, „de facto" èn „de iure", aan wat geschreven staat. De Tweede Adam heeft de proef doorstaan; — nu kan Hij worden uitgestooten tot het harde werk van wegbereider. Ach, hoe Hij nu zal zweeten in den feilen zonnebrand: zijn sap zal worden veranderd in zomerdroogten.

Want God méént het met het ambt van wegbereider.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's