GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

INDRUKKEN VAN DE SYNODE, VI.

Emeritaatsgelden.

In de wandelgangen der synode komt „art. 13" (de emeriteering) nog al eens ter spraie. Er zal beslist moeten worden inzooverre als bepaalde meeningen hier tegenover elkander staa, n. Uit de kerken waren onderscheiden denkbeelden aan de hand gedaan. De commissie van advies blijkt al een standpunt in te nemen. Onzen lezer zal haar meening interesseeren. Wij vertellen er iets van.

Voorop stelde zij, - dat het niet juist zou zijn, uit te gaan van de gedachte, alsof een Gen. Synode een regeling maakt en oplegt. De Commissie ziet de taak eener Gen. Synode eenigszins anders. Naar haar meening kan inzake de invoering van Art. 13 K.O. de Synode wel in haar advies een regeUng aan de hand doen, maar de Kerken zijn daaraan niet gebonden.

Wel hebben de Kerken naar haar accoord van samenleving, op elkaar toe te zien, dat de verzorging van Emeriti predikanten, weduwen en-weezen geschiede naar Art. 13 K.O.

Daarom acht de commissie ook geen noodzaak aanwezig, de behandeling van deze materie uit te stellen. Temeer niet omdat aan de Geref. Kerken in de adviezen van 1905 en 1923 een regeling is aanbevolen. Die Kerken hebben zich wel vrijgemaakt van de zondige besluiten der laatste Sy-_ noden, maar zijn daardoor geen nieuwe Kerken ge-" worden, zonder historie, maar zij blijven gebonden aan de besluiten, adviezen en regelingen, totdat zij door de Kerken in Synodale vergadering zijn terzijde gesteld of veranderd.

Vervolgens wijst de rapporteerende commissie er op, dat het noodig is, positie te riemen tegen die gedachtengang, waarbij de predikanten dreigen gezien te worden, als ambtenaren, die op zekeren dag een pensioen gaan genieten.

Beide, zoowel de gedachte van „ambtenaren", alsook de gedachte van „pensioen", zijn door de rapporteurs met kracht bestreden. Alle nadruk dient gelegd te worden èn op het recht van deft Dienaar tot levensonderhoud, èn op den plicht der Kerk.

De commissie spreekt dat daarom zoo nadrukkelijk uit, omdat in het rapport Zuid-Holland, te dezer zake verschenen, en gepubliceerd, geoordeeld wordt, dat het woord nooddruft in Art. 13 inhoudt, dat niet onder alle omstandigheden en in alle gevallen recht op uitkeering van emeritaatsgeld bestaat.

„Nooddruft" toch beteekent volgens het Zuid- HoUandsche stuk „behoefte", en deze is er niet altijd en is ook in alle gevallen niet even groot, en

daarom behoort in den beroepsbrief ook geen stipulatie van een bepaald emeritaatsgeld, volgens dezen gedacbtengang. Als dus een emeritus door eigen middelen ruimschoots in eigen onderhoud kan voorzien, is er geen sprake van emeritaats-geld, naar deze zienswijze.

Dezen gedachtengang acht de commissie onjuist. Het woord nooddruft in Art. 13 K.O. sluit wel niet uit het behoefte-element, dooh^het woord beteekent: „levensonderhotVl", (zoo Rutgers in zijn adviezen; H. Bouwman in zijn Kerkrecht; H. H. Kuyper in het rapport van de Gen. SjTiode van 1927).

Reeds de Synode van Dordrecht'-1578 — aldus de commissie — maakte de bepaling, dat „de emeriti niettemin de eer en den naam eens Dienaars behouden, en opdat ze den overigen tijd huns levens eerlijk toebrengen mogen, zoo zullen ze van de Kerken verzorgd worden". En de Synode van Middelburg: „zoo zal het der gemeente toestaan te bezorgen, dat hun ex bonis publicis zooveel toegeleid worde, daar op hij de reste zijns levens eerlijk en bequamelijk door kome".

Afgezien van het feit, dat de gemeente toegestaan wordt te „bezorgen dat te doen uit de gemeene goederen", tóch blijft het de plicht der gemeenten te bezorgen, dat zij de rest van hun leven „eerhjk en bequamelijk" doo» komen.

Het woord „nooddruft" , in Art. 13 heeft naar de meening der commissie dezelfde beteekenis, als in Art. 11 K.O. Het woord „levensonderhoud", dat voor dienstdoende predikanten wordt gebruikt.

Emeritaatsgelden zijn volgens Prof Greijdanus eenvoudig voortzetting van de tractementen, zoodat alles, wat van het ééne geldt, ook op het andere van toepassing is.

De H. Schrift leert immers, dat de dienaar van het Evangelie zal leven, en omdat hij zich. gaf voor heel den duur van zijn leven en met alle krachten, behoort hij ook levensonderhoud te ontvangen voor heel den duur van zijn leven.

Het Zuid-Hollandsch rapport zou, logisch doorgevoerd, volgens de meening Ser commissie ook moeten komen tot den regel, dat iemand, die uit eigen middelen levensonderhoud heeft, geen recht op tractement heeft. Haars inziens doet zulk een regeling het schriftuurlijk recht te niet. Het is niet de vraag of de dienaar het wenseht te ontvangen, maar of het de roeping der Kerk is aan te bieden. Hiermee wordt niet in 't minst ontkend, dat de dienaar verantwoordelijk is voor God, hoe hij zijn vermogen gebruikt, maar dan niet alleen als hij emeritus is, doch ook, als hij nog ten volle dienst doet. Hieruit volgt h. i., dat, als een dienaar nog eenigen dierist kan verrichten in de hem emeriteerende Kerk, b.v. wanneer hij een Zondag het Woord bedient, zulk een dienst niet behoeft gehonoreerd te worden. Ook is de commissie van oordeel, dat de berekening van het emeritaatsgeld niet behoort losgemaakt te worden van het tractement. Zij kan niet meegaan met het Zuid-Hollandsch rapport, waarin te lezen staat, dat het emeritaatsgeld niet bepaald worde naar het tractement, maar naar de nooddruft der emeriti. Door dat „maar" suggereert dit rapport een tegenstelling, waar geen tegenstelling is. Immers ook tractement beoogt levensonder-: houd te geven, evenals emeritaatsgeld. j

Het verband met het tractement dacht de com-1 missie zich ook op deze wijze, dat het emeritaats tractement van jaar tot jaar berekend worde naar het gemiddeWe tractement, dat de laatste drie jaar door de emeriteerendè Kerk werd uitbetaald.

Uitgaande van de gedachte, dat de Kerken inj Jiet verleden uitspraak hebben gedaan, wil de commissie toch enkele veranderingen voorstellen. Zij komt tot dit concept:

Regeling inzake de uitvoering van Art. XHI K.O. aanbevolen door de Generale Synode van Utrecht 1905, laatstelijk gewijzigd ^door de Generale Synode van Groningen 194 6.

De Generale Syhode besluit aan de Kerken aan te bevelen, dat zij bij de beroeping van een dienaar des Woords de noodige stipulatie maken, niet alleen voor het tractement als dienstdoend predikant, maar ook voor het emeritaats-tractement; en te dien aanzien een regeling vaststellen als waarvan in het volgende een ontwerp wordt aanbevolen;

en in verband daarmede aan de opgave van het tractement .als dienstdoend predikant de clausule toevoegen: „emeritaats-tractement c.q. weduwehen weezengeld wordt toegezegd volgens het ontwerp, dat de Generale Synode van Utrecht in 1905, laatsteliik gewijzigd op die van Groningen 1946, aan de Kerken heeft aanbevolen;

voorts vertrouwt de Synode Ie. dat de Kerken, die tot gunstiger financieele bepalingen in staat ^iijn, niet zullen blijven staan bij de minimum bedraden, waartoe een ontwerp, dat ook voor minvermogende Kerken bestemd is, zich wel moest bepalen; .

2e. dat steeds geval voor geval afzonderlijk zal worden bezien, opdat er gerekend kan worden met bijzondere omstandigheden, waarin de emeritus verklaarde of zijn gezin verkeeren, '

welke bijzondere omstandigheden verhooging van. het volgens de aangegane stipulation berekende emeritaats-tractement c.q. weduwen- en weezengeld noodzakelijk kunnen maken.

Dit alles echter met dien verstande, dat door geene voor de toekomst vast te stellen regeling kan worden tekort gedaan aan de rechten, die de thans reeds geëmeriteerden c.q. de verzorgde weduwen en weezen door de bepaling van hun emeritaats-tractement c.q. weduwen- en weezengeld reeds verkregen hebben, of aan rechten, die aan eenigen dienaar des Woords reeds zijn toegekend door een formeel besluit aan de Kerk, waaraan hij verbonden is.

Voor den inhoud van bovenbedoelde regeling van het emeritaats-tractement c.q. weduwen- en weezengeld worden door de commissie aan de Kerken de volgende bepalingen aanbevolen:

a. recht op emeritaat heeft de dienaar des Woords, die op wettelijk^ wijze emeritus verklaard is tegenover de Kerk aan welke hij laatstelijk verbonden was, wanneer de oorzaak van zijn emeritaat gelegen is in zijn ouderdom of in voortdurende ziekte of invaliditeit. Onbekwaamheid door ouderdom doet zich bij den eenen dienaar des Woords op hoogeren leeftijd voor dan bij den anderen; indien echter voor het constateeren van onbekwaamheid dpor ouderdom wordt aangevoert? het volbracht hebben van het zeventigste levensjaar zal dit behoudens beroep op de classis als geldend worden aanvaard. In geval van langdurige ziekte of invaliditeit, die hem voor de waarneming van zijn dienst onbekwaam maken, zal het recht op emeritaatstractement blijven gelden, voor zoolang en in zooverre die onbekwaamheid voortduurt of de emeritus-verklaarde geen anderen werkkring heeft, waaraan een genoegzaam inkomen verbonden is, welk een en ander ter beoordeeling staat van den kerkeraad en de classis, en wanneer die beide hierbij van elkander verschillen of wanneer de emeritusverklaarde zich door hun uitspraak bezwaard acht, ter beoordeeling staat van de particuliere, eventueel van' de Generale Synode. Dit alles echter met dien verstande, dat, wanneer een emeritus predikant ophoudt tot een van de Gereformeerde Kerken te behooren, of onverhoopt door de kerkelijke censuur mocht getroffen worden, de kerkeraad en de classis, eventueel de particuliere of Generale Synode, zullen beslissen, of en in hoeverre het recht op emeritaats-tractement zal blijven;

b. het in de vorige bepaling bedoelde emeritaatstractement wordt van jaar tot jaar berekend naar het gemiddelde tractement, dat in de laatste drie jaren door de Kerk, die emeriteerde, werd uitgekeerd, waarbij behalve het tractement als dienstdoend predikant ook gerekend wordt ïiet genot van pastorie of huishuur, en vrijdom van belasting uit dit tractement voortvloeiende.

Bij genot van pastorie wordt het geldelijk bedrag van dit tractement met 20 % verhoogd tot ten hoogste ƒ 750.^— en bij de vergoeding van huishuur en(of) vrijdom van belasting met de bedragen, die hiervoor worden uitgekeerd tot ten hoogste ƒ 750.— voor huishuur en ƒ 375.— voor belastingtoelage.

Het emeritaats-tractement niet minder dan drievijfden van het hierboven bedoelde inkomen: met dien verstande, dat het in kerken wier predikant een inkomen (berekend als boven) geniet van minder dan f 3500.— gesteld wordt op niet minder dan ƒ 2100.—.

Is de oorzaak van het emeritaat gelegen in voortdurende ziekte of invaliditeit, zoo zullen de kerkeraad en de classis, bijgestaan door de deputaten ad art. XLIX K.O. van de particuliere synode hebben te beoordeelen, in verband met den aard en de mate van zijn invaliditeit, het al óf niet geschikt zijn om andere werkzaamheden te verrichten en de omstandigheden waarin de emeritus-verklaarde en zijn gezin verkeeren, of het noodzakelijk is, dat bovenbedoeld emeritaats-tractement ten volle wordt uitgekeerd, dan wel, of met een deel daarvan kan worden volstaan, terwijl telken jare door den kerkeraad met advies van de deputaten ad art. XLIX K.O. van de particuliere synode zal zijn te beoordeelen, of in dit emeritaats-tractement, dat wegens voortdurende' ziekte of invaliditeit werd toegekend, wijziging dient gebracht te worden,

c. aan de weduwe van een dienaar des Woords wordt weduwengeld toegekend, voor zoolang zij weduwe is, ten bedrage van twee-vijfden van het door haar overleden echtgenoot genoten inkomen (berekend als boven), welk bedrag on niet minder gesteld wordt dan op f 1500.^— met dien verstande, dat, als het de weduwe geldt van een dienaar des Woords, die wegens ziekte of invaliditeit geëmeriteerd werd, of die tijdens zijn actieven dienst kwam te overliiden, de kerkeraad en de classis mèt advies van de denutaten van de particuliere Synode ad art. XLIX K.O. zullen hebben te beoordeelen, in verband met haar leeftijd en de omstandigheden, waarin zij en haar gezin verkeeren, of het noodzakelijk is, dat dit weduwengeld ten volle wordt uitgekeerd, dan wel of met een deel daarvan kan worden volstaan, terwijl telken jare door den kerkeraad met advies van de deputaten ad art. XLIX K.O. van de particuliere synode zal te beoordeelen zijn, of in het weduwengeld van haar, wier echtgenoot den 70 jarigen leeftijd niet bereikte, wijziging dient gebracht te worden.

Voor het geval ^en weduwe ophoudt tot een van de gereformeerde kerken te behooren of onverhoopt door kerkelijke censuur mocht getroffen worden, zoo zullen de kerkeraad en de classis, eventueel de particuliere of de generale synode beslissen, of en in hoeverre het recht op weduwengeld zal bUjven;

d. ten behoeve van de kinderen van een dienaar des Woords, wordt na diens overlijden voor ieder kind beneden de twintig jaren een jaarlijksche toelage van ƒ 200.— uitgekeerd. Eenzelfde uitkeering geschiedt bij gebleken behoefte ten behoeve van kinderen van een emeritus-verklaarden dienaar des Woords, die den 20 jarigen leeftijd niet hebben bereikt. Of dit bedrag ten opzichte van volle weezen verhoogd dient te worden en ook na den 20 jarigen leeftijd zal worden uitgekeerd, zal ter beoordeeling van den kerkeraad en de classis staan. Dit alles echter met dien verstande dat, wanneer het kind reeds een werkkring vond, waaraan een genoegzaam inkomen verbonden is, of ophoudt tot een van de gereformeerde kerken te behooren, of onverhoopt door kerkelijke censuur mocht worden getroffen, de kerkeraad en de classis, eventueel de particuliere of generale synode zullen beslissen, of en in hoeverre het recht op weezengeld zal bUjven.

Bovendien is het den Kerken geboden om de noodige voorzorgen te treffen, dat zij niet voor langeren of korteren tijd in zeer bijzondere mate worden bezwaard of hulpbehoevend worden.

Dit vindt plaats bij de z.g.n. onderlinge steunregeling.

Deze dient dus niet om een bepaalden emeritus of zijn nabestaanden te helpen, maar de Kerken zelf.

Zij voorkomt in de eerste plaats het onaangename vragen om steun dat het karakter van „bedelen" zou aannemen en de moeite om te beantwoorden de vraag hoe groot die steun moet zijn en vooral hoe die steun biieen te brengen is.

Verder wordt voor de aldus samenwerkende Kerken in zulk een elkaar gedane toezegging voldoende zekerheid geschapen, dat zij, wanneer zich een cumulatie van verplichtingen zou voordoen, niet op zichzelf zijn aangewezen; bestaat er geen gevaar voor de gevolgen van valutainzinkingen; zijn alle risir co's die tot emeriteering of tot verzorging van de nabestaanden van een predikant aanleiding kunnen geven, gedekt, ook dat van de z.g. vroegtijdige ambtsinvaliditeit en beveelt deze onderlinge steunregeling zich aan, doordat zij zeer doorzichtig is, gemakkelijk te hanteereij, en in de uitvoering aller voordeeligst.

Bij zulk 'een onderlinge steunregeling moet dan ook niet gesproken worden van een o m^ s 1 a g, zooals bij de kosten van het Kerkverband het geval is; bij een omslag wordt een bepaalde som opgelegd, hetgeen hier niet het geval is.

Voor ditmaal genoeg. De commissie heeft nog meer op het hart; misschien kunnen we ook daarvan nog mededeeling doen. Hoe de synode op deze voorslagen zal reageeren moeten we afwachten. De zaak komt nog in bespreking.

THEOLOGISCHE HOOGESCHOOL.

Op Woensdag 19 Juni a.s. des middags te 2 uur hoopt Prof. C. Veenhof, benoemd hoogleeraar in de ambtelijke vakken zijn inaugureéle oratie te houden na installatie, door den president-curator. Ds D. v. Dijk. Na beëindiging der inauguratie hoopt de Rector prof. ör K. Schilder met een toespraak de colleges'van den cursus 1945/46 te sluiten. De bijeenkomst zal geschieden in de Nieuwe Kerk te Kampen, Broederweg.

Deze mededeeling beoogt, met name de kerkeraden door afvaardiging en verder alle belangstellenden hartelijk uit te noodigen, bedoelde samenkomst bij te wonen. Het spijt ons, dat het niet mogelijk is geweest, den Theologischen Hoogeschooldag terzelfder tijd te houden. Dat zou het bezoeken dezer samenkomst voor velen hebben vergemakkelijkt. De verbouwing evenwel van het pand, dat tot collegegebouw bestemd is, heeft langer geduurd, dan gehoopt was. Niet onmogelijk dat nu de Hoogeschooldag wordt gehouden in September, tegelijk met de ingebruikneming van dit gebouw.

We hopen dat niettemin zeer velen dé inauguratie van prof. Veenhof zullen bijwonen. Allen verblijden we ons erover, dat de ongesteldheid van onzen hoogleeraar geweken is, en hij ' de ledige plaats, ontstaan door dat dr K. Dijk aan de Theologische Hoogeschool ontvallen is, kan bezetten. De Januari-

samenkomsten waren zoo bizonder goed; laat ook deze dag getuige zijn van veler voor de Hoogeschool onmisbare belangstelling en meelevende liefde.'

DE DOOFPOT.

Een lezer schreef ons, d.d. 19 Nov. '45, nooit meer iets gehoord te hebben over het preeken van Ds Scheele (Kapelle-Biezelinge) in de vrijgemaakte kerk te Axel en vroeg waarom deze zaak in den doofpot gegaan zou z\jn. Het antwoord kan men vinden in het voorwoord van de brochure „Eerste- of Tweedehandsch Gezag". Daat staat, dat het onrecht in de synodocratische kerken tot zede geworden is. Men bedient geen recht, naar gelyke maatstaf, doch viert hartstochten. De gevallen waarin de één ongestraft doet wat in een ander als schorsingswaardig aangemerkt is, zijn sinds het oogenblik waarop onze lezer (V. te K.) schreef, vermenigvuldigd.

NIEUWE ALl'EVEERSCHE SUGGESTIE.

Op verzoek van lezers een enkel woord over de jongste uitlating van Ds Boorsma, synodocratisch predikant in Alteveer. Ik doe dat voor dezen keer, hoewel onder opmerking, dat het niet aangaat, altijd te reageeren op wat deze dominee zegt. Hij maakt er een hobby van oude knipsels van artikelen van mü'n hand te publiceeren, te doen alsof ze slaan op de huidige situatie, wat het geval doorgaans niet is, en dan met volkomen verwaarloozing zoowel van het punt-in-kwestie als van hetgeen ik heden ter zake opmerk, zulke knipsels op de tafel der kerkmenschen te leggen. De synodocratische pers, altijd er op uit de punten-in-kwestie te verdoezelen, is er tuk op. Verstandige lezers hebben intusschen allang ontdekt, dat er nog nooit één citaat van mij is aangehaald, waaruit zou blijken, dat il vroeger de binding (met effect nog wel var .tucht) aan de plm. 16 zinnetjes van 1942 heb verdedigd. Eveneens ontdekten zij, dat uit Alteveer nimmer is doorgegeven ••mijn uitspraak over dr lichtzinnigheid van het spreken van onderstelde wedergeboorte; toch stamde deze uitspraak uit de periode, waaruit Ds B. citeert, en was ze ir brochures van den kerkstrijd naar voren gehaald.

De jongste suggestie uit Alteveer komt in de publicatie van .een uitlating van mij, die het afkeurt dat de Chr. Geref. Kerk destijds niet eens prater wilde met de Geref. Kerken over hetgeen scheidde Ds B. verzuimt er bij te vertellen, dat dit geschreven werd over een vermijden van alle contact; dn' i k het was, die ter synode pleitte voor. s c h r i f - t e 1 ij k contact met de Chr. Geref. Kerk, hetgeen de Ridderbos-groep niet wilde (of niet durfde); dat van de Chr. Geref. Kerk niemand ooit ons geschors' heeft, hetgeen bij Ds Boorsma's pers- en srebedscommunicanten wèl het geval is; en dat ook ik het wa'^ die te .•Groningen benleitte, contact te nemen met '' Chr. Geref. Kerk (op elke door haar gewenscht'manier) en zeffs met de synodocrsten, maar met h è n dan voorshands schriftelijk en publiek. We zullen nu eens zien of de Ridderbos-groeo ditmaal wél wil of durft. En Ds B. moest maar liever eens afwachten, eer hij verder grootmeester blijkt in het verdoezelen van tertia comparationis.

AANVULLING LIJST „PREEKCONSENT".

In aansluiting aan onze lijst in het nummer van 38 Mei van „de Reformatie" even het volgende: Oü 11 April '46 werd den heer H. J. de Vries, Zuidhorn (Gr.), A 191, door de classicale vergadering van Groningen preekconsent verleend, na een onderzoek, dat geheel conform de genomen Synodebeslissing is. (v.g. verslag van de elassisvergadering „Geref. Kerkblad" 18-5-'46).

GARNIZOEN AMERSFOORT.

De synode van de Geref. Kerken (onderlj, art. 31 K.O.) heeft de gamizoenskerken opgewekt al het mogelijke te doen om met onze jongens, die in militairen dienst zijn opgeroepen, in contact te komen en te blijven.

Om hieraan te kunnen voldoen verzoekt de kerkeraad V. d. Geref. Kerk (art. 31 K.O.) te Amersfoort ALLE kerkeraden van de vrijgemaakte kerken de militaire adressen van hun jongens, die in garnizoen te Amersfoort liggen, te willen meedeelen aan: D. K. W. LABREE, Bemulfusstr. 41, Amersfoort.

RECHTERLIJKE BESLISSING.

Naar wij vernemen heeft het gerechtshof Arnhem den in zake het beheer der kerkelijke goederen van synodocratische zijde te Enschede gestelden eisch afgewezen.

„DE TOON".

Ds Francke besluit zijn reeks artikelen in Gereformeerd Kerkblad R'dam over de vervangingsformule aldus:

Van synodocratische zijde wordt meer dan eens gezegd: zit nu niet te schrijven en te schimpen doch zeg nu eens zakelijk wat u tegen den dogmatischen inhoud van deze verklaring van 1946 hebt. — Welnu, ondergete'ekende heeft in deze artikelen een serieuze poging gedaan de uitspraak, gelijk ze daar ligt, te ontleden en aan de Schrift en Belijdenis te toetsen. En meerderen hebben dat gedaan. Week aan week geeft „De Reformatie" argumenten en andere bladen eveneens. Gaat men nu op die argumenten in? Tot op heden niet. Men klaagt van synodocratische zijde maar over den toon. Ach die toon! De toon dient daar als bliksemaflejder. Dat is het droevige; het vruchtelooze van het debat. In verschillende bladen van onzen kant is er b.v. op gewezen, dat de in de uitspraak van '46 aangevoerde teksten niets bewijzen. Maar tot op heden zwijgt men aan synodocratische zijde in alle talen over die teksten. Is dat zwakheid? De onmacht om een niet te verdedigen zaak overeind te houden? Lezer en lezeres, oordeelt u zelf maar.

NAAR KAMPEN!

Elders in dit nummer vinden onze lezers een oproep inzake inauguratie prof. Veenhof. We kunnen daaraan toevoegen, dat een predikantenvergadering wordt gehouden aan den avond van den dag der inauguratie en tevens den volgenden, dag. Laat onze predikanten zich vrgmaken zooveel zij kunnen; de kerkeraden zullen hen gaarne deputeeren naar de inauguratie, en zoo wordt er weinig tijd verloren.

RONDOM DÊ BESLISSINGEN , ONZER SYNODE.

Over het besluit, volgens hetwelk de „verklaring van 1905" niet meer door de kerken voor haar rekening genomen wordt, schrijft Ds B. A. Bos in Kerkblad Den Haag en omstreken:

De - Synode heeft deze beslissing genomen geheel los van een eventueele poging om in gesprek te komen met onze Christel. Gereformeerde broeders. Ze was er zich van bewust dat van zulk eventueel mogelijk gesprek een dergelijke beslissing niet mocht worden afhankelijk gesteld, en al zou er nooit van eenige samenspreking sprake kunnen zijn tusschen ons en de Chr. Gereformeerden, dan zou toch dit besluit moeten zijn genomen. Maar achteraf mogen we met groote dankbaarheid constateeren, dat met het nemen van deze beslissing ook een der onoverkomelijke bezwaren tot samenspreking, die er bij onze Chr. Geref. Broeders bestonden, is weggenomen.

Er was groote eenparigheid op de Synode. Met algemeene stemmen is dit besluit genomen. Niet alsof het zoo gemakkelijk is geweest. De besprekingen hebben zich over twee dagen uitgestrekt. De wijze van formuleering was niet eenvoudig, maar in de zaak waren allen het eens.

Wij zijn nu van 1905 af, en ook van 1942. Heel de uitsprakenreeks van 1942, dat maakwerk, dat alleen is geleverd, omdat men dé diplomatie der heeren van de V.U. niet wilde verloochenen, heeft thans opgehouden voor ons iets te beteekenen. Wij zijn weer onbelast gereformeerd, kunnen de theologische wetenschap haar volle ontwikkeling laten, en weten dat, indien er dwaling mocht opkomen, wij met hetgeen reeds confessioneel vastgelegd is, haar ter dege kunnen signaleeren en veroordeelen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's