KERKELIJK LEVEN

UBLICATIE INZAKE EVENTUEELE „SAMENSPREKING".

Onze lezers weten, wat inzake eventueele „samenspreking" met de synodocratische deputaten besloten is. Ook dat onzerzijds complete publicatie an stukken is toegezegd.

Thans daarmee beginnende noemen we als geisselde stukken de volgende (wij nummeren ze gemakshalve):

I. Brief van ds C. v. d. Woude aan onze generale synode van Groningen (houdende een deel van het desbetreffende besluit zijner synode).

(Dit stuk heb ik thans niet hier; maar de inboud is kenbaar uit nr IH).

n. Briefje van ds J. Weggemans aan onze synode (met het „verzoek", namens zijn deputaten, „of wij tot samenspreking bereid zijn"). (Als voren).

m. Rapport over deze zaak, uitgebracht ter Generale Synode van Groningen.

(Dit rapport is gepubliceerd, onder den titel „Samenspreking ja of nee n? " De hoofdinhoud is in ons blad opgenomen; de officieele tekst luidt op enkele puntjes eenigszins anders).

rv. Getuigenis namens de Generale Synode van Groningen. (Dit getuigenis is letterlijk afgedrukt in ons blad).

V. Brief van onze deputaten aan die der synode-Duursema.

Deze brief luidt als volgt:

„Aan Heeren Deputaten der zich

noemende „Generale Synode der Geref. Kerken",

benoemd tot event, samenspreking.

Mijne Heeren,

Rotterdam-C, Juli 1946.

Deputaten, benoemd door de Generale Synode der Gereformeerde Kerken (onderhoudende art. 31 K. O.) te Groningen terzake van? het opgeworpen denkbeeld eener samenspreking, brengen u ter kennis:

dat onze Synode bereid is, met u door ons als haar deputaten in verbinding te tfeden; dat harerzijds onoverkomeHjke bezwaren bestaan

tegen de door uw opdrachtgevers gestelde bepalingen terzake van de verlangde ontmoeting;

dat h.i. het thema der gedachtenwisseling primair zal moeten zijn het geheel der uit de officiëele stukken reconstrueerbare eigenHjke oorzaken der geslagen breuk;

dat de gedachtenwisseling voorshands alleen schrifteUjk dient te geschieden, en door beide partijen gepubliceerd en in de kerkelijke archieven gedeponeerd worde.

Ten aanzien van de gronden voor bovengenoemde beslissing onzer Synode verwijzen wij u naar het door onze Synode aangenomen rapport, waarvan wij u tevens sen genoegzaam aantal exemplaren laten toekomen.

Verder vestigen wij uw aandacht op het getuigenis, dat door deze zelfde Synode is gepubliceerd, en waarvan wij u een gelijk aantal exemplaren toezenden.

Met verschuldigde achting,

Deputaten voornoemd,

(w.g.) L. DOEKES,

(w.g.) S. GREIJDANUS.

(w.g.) P. GROEN.

(w.g.) B. HOLWERDA.

(w.g.) H. J. KOUWENHOVEN,

(w.g.) H. J. SCHILDER,

(w.g.) K. SCHILDER,

(w.g.) G. VISEE.

Correspondentie-adres: Ds L. Doekes, Prins Hendrikkade 144a, Rotterdam-C".

Tot zoover de brief. (Door een vertraging bij de rondzending ter onderteekening is de toezending

eenigszins vertraagd).

K. S.

ZOOALS „DE OUDEN" ZONGEN....

In een 29 Juni 1.1. verschenen kerkblad der provincie Groningen schreef de sjoiodaal gebonden Ds L. ten Kate een artikel over de behandeling van „de zaak S. J. P. Goossens" op de Generale Synode te Groningen. Dez0 dominé, die niet het geduld had „de officieele stukken" (iets waarop de synodalisten zich in de zaak van den voormaligen candidaat H. J. Schilder zoo graag beroepen) af e wachten, moest zich voor de samenstelling van ijn artikel met een krantenverslag behelpen en dat eeft hem, gelijk verder zal blijken, leeUjk parten gespeeld.

Dit artikel werd door de Gereformeerde Kerkode (in de drie Noordeüjke provincies) van 6 Juli .1. aanstonds aan een beschouwing onderworpen; n in zijn voosheid aan de kaak gesteld. Doch hieran heeft de synodalistische pers natuurlijk geen andacht besteed. Zij vergenoegt zich met het artiel van Ds L. ten Kate na te schrijven. In tal van erkbode's werd het letteriïjk overgenomen. Andere laden, zoo bijv. de Amsterdamsche Kerkbode van 1 Juli 1.1. gebruikten het als bron voor het samentellen van eigen artikelen.

Dat deze synodalistische bladen zoo doen kon men van hen verwachten. Dat evenwel ook Kerknieuws van den heer W. C. F. Scheps wèl het artikel van Ds L. ten Kate, maar niét wat daartegen geschreven werd aan zijn lezers doorgeeft is één der bewijzen, dat dit blad zich meer en meer aan de zijde der eerstgenoemde pers schaart.

Nu is het niet onze bedoeling op allen onzin, die Ds L. ten Kate schreef en zijn geestverwanten hem na praten hier in te gaan. Wij willen slechts op één punt de aandacht vestigen. Ds L. ten Kate had in een krant gelezen, dat de Groninger synode in het aan haar uitgebrachte rapport kennis nam van 11 stukken, die op „de zaak Goossens" betrekking hadden. Dit doet hem dan schrijven: „... men kan wel spreken van een buitengewoon omvangrijk rapport, wat zegt dat evenwel, als tegeUjk verklaard wordt, dat men gebruik gemaakt heeft van een elftal stukken? 'n Elftal stukken! En het dossier van de zendingsinstanties betreffende deze treurige eschiedenis bevat meer dan 100 stukken! 'n Elftal stukken! Neen, dan behoeft men niemand meer te hooren! Dan heeft men genoeg gegevens om zeningsinstanties en kerkelijke vergaderingen hier te lande te weerspreken in zoo ernstige zaak!"

En hoewel er in onze pers reeds werd gewezen p den flater, die Ds L. ten Kate hier slaat; en on-

danks sinds dien het rapport als bijlage der Reformatie verkrijgbaar werd gesteld, pent heel de synodalistisohe pers dezen laster na en schrijft Ds J. D. Boerkoel in de genoemde Amsterdamsche Kerkbode nog weer: „En het ambtsherstel werd geboden na raadpleging vam elf, zegge elf van de ruim honderd stukken, die op deze zaak betrekking hadden".

Wat is evenwel de zaak? Het Rapport rubriceerde de geraadpleegde stukken onder elf nummers. Maar onder deze elf nummers zijn al die „meer dan honderd stukken", waarover men van andere zijde schrijft (in feite meer dan 200!) begrepen. Wij noemen hier slechts nummer 1: Uitgebreide correspondentie tussehen Ds S. J. P. Goossens eenerzijds en de verschillende andere instanties anderzijds. (Dit zijn ALLE ter zake gewisselde brieven en telegrammen, met wie ook) en nummer 4: Memorandum inzake Ds S. J. P. Goossens aangaande de handelingen der classis Appingedam van 5 Mei 1938 tot 23 Maart 1939. (Dit bevat verslag van AJJLE vergaderingen dezer Cl. ter zake).

Wat blijft er zoo over van de hoonende uitlatingen der synodalistische pers?

Er was dus reeds voor Ds L. ten Kate geen reden om de Groningsche Synode te hoonen met de uitroep: „'n Elftal stukken!" Maar na wat hierover onzerzijds geschreven werd en nadat het Rapport verkrijgbaar werd gesteld toch in allerlei kerkbodes en artikelen hiermee doorgaan is eenvoudig laster!

Dit hadden we niet verwacht van hen, die zich tot de nu door hen gelasterde Synode wendden met het verzoek tot samenspreking! Was het die schrijvers van de overzijde heilige ernst om met ons tot eenheid te komen, dan zou men toch verwachten, dat zij EER zij ons werk laatdunkend beschimpen daar kennis van zouden nemen. Laat men dat doen. Het Rapport is verkrijgbaar en wordt bovendien aan hun zendingsinstanties, die met „de zaak Goosens" van doen gehad hebben, toegezonden. En wil men op dit Rapport ingaan, wij zijn tot verdediging daarvan bereid! Maar laat men ophouden het volk met praatjes een rad voor de oogen te draaien en op de zaken ingaan.

J. VAN BRUGGEN.

Naschrift. En dan schrijft Ds Boerkoel nog met dikke letters: „Lasteringen" boven zijn artikeltje; en ook hij praat een ander na, als hij een „citaatje" weergeeft over wat de eene dominee tegen den anderen inzake Ds Goossens jaren geleden gezegd zou hebben, en zoo meer. Als ik eens ging spreken over wat de één zoo al tegen den ander gezegd heeft, b.v. over een „verguld lijk"? Ook tegen de s3Tiodocratische „zendingsmannen" „lasteren" onze persmenschen (inzake „Indië"), — volgens Ds B. Maar hij past er wèl voor op, één van onze argumenten aan te raken. En dat schrijft dan, dat onze kerken „uit ongehoorzaamheid" geboren zijn. Wel ja, wij hadden zeker j a moeten zeggen in een GE-EISCHT antwoord b.v. op vragen, die ook volgens Boerkoel-1946 een duidelijk neen vorderen als men anno 1946 kerkelijk gehoorzaam wezen wil? B.v. de vraag: belooft u in alles overeen te stemmen met onze perfectum-formule (wedergeboren) ? Als ik toen JA gezegd had (dat j a was TOEN kadaver-gehoorzaam), dan mocht Boerkoel heden des verlangd geen futurum (te wederbaren) leeren. Want in '46 is j a + neen kadaver-gehoorzaam. Maar gelooft Ds Boerkoel dat zijn ja + neen gekomen zou zijn, als Schilder in '44 j a gezegd had? Ongehoorzaam? Lees liever de stukken. Och, dat huidige synodalistische amsterdamsche predikantencorps, het is het zwakste van Nederland, en daarom klitten ze zoo aan elkaar; één dappere WestwaU sedert 1944 tegen argumenten-invasie. Hoor niet, zie niet, spreek niet. Best, gij profeten, maar roddelt dan ook niet, en schrijft me­

kaars nonsens niet na.

K. S.

VOOR VACANTIEGANGERS.

In verband met het feit dat het in de maand Augustus in Bussum druk is door het bezoek van vacantie-gangers en er velen zijn die niet weten waar de Geref. Kerk (art. 31 K. O.) van Bussum haar kerkgebouw heeft, worde hier het adres etc. vermeld:

Kerkgebouw: Nieuwe Englaan 6, Bussum.

Kerkgebouw: Nieuwe Englaan 6, Bussum. Diensten om 8% uur v. m. en 5% uur n. m.

Adres: G. van Buiiren, Badhuislaan 59, telefoon 6760.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen