GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correctie.

In „De Reformatie" van 6 Sept. noemde ik in de rubriek „Persschouw" bij de aanhaling' van wat ds B. Jongeling- schreef üi verband met de Wijsbegeerte der Wetsidee mijn bestrijding van het kerkbegrip dezer wijsbegeerte gelijk dat is gepopulariseerd door ds Spier. Ik schreef deze populariseering toe aan ds H. J. Spier, maar bedoeld is: ds

J. M. Spier.

Moeder, baker, of nog minder.

De kerk heet moeder der geloovigen. Wijl zij hen baart door het Woord. Herhaaldelijk wees ik erop, ook in mijn „Ons aller moeder", dat men een moeder (die baart) niet verwarren moet met een baker (die het gebakerde kind niet gebaard heeft). De naam „moeder" past alleen voor een barende kerk, niet voor een, die in '44 als Gods Woord behandelt wat ze in '46 laat weerspreken. Prof. V. d. Schuit neemt ook een loopje met hét gebruik van den naam' „moeder" door ds H. J. Spier in zijn reeds weerlegd synodocratisch propagandageschrift „Vrije moeder der geloovigen". Van prof. V. d. Schuit lezen we in „De Wekker":

In deze brochure van 50 blz.' onderneemt de schrijver een poging om het goed recht te bepleiten van de belangrijke beslissingen der buitengewone Generale Synode van de Gereformeerde Kerken van 1946. Het is een welmeenende oproep tot de Vrijgemaakte Kerken en tevens tot de Christelijk Gereformeerde Kerk om toch terug te keeren van den dwaalweg. Hier is de „Moederroep" en moeder kan haar Idnderen en kinderkens niet vergeten, vooral niet, als ze zoo ongehoorzaam zijn.

Maar je èebt ook moeders, die haar kinderen buiten de deur zetten.

Je hebt ook moeders, die den Bijbel steeds op tafel hebben, maar daarom nog niet naar den Bijbel leven.

Er zijn ook moeders, die zelf eerst onder tucht moeten gebracht worden, vóór dat zij een woord verder hebben te spreken.

Daarbij zijn er moeders, die zich zelf voorbij redeneeren en daardoor eigen fouten over het hoofd zien.

Ja inderdaad, die naam „moeder" dekt wel veel, maar niet alles. Hoe teeder ook, toch is die naam niet critiekloos. Een voorbeeld:

Deze „moeder" zegt: blz. 37:

„1946 beteekent integendeel een nog duidelijker streep door Kuypers gedachte van de veronderstelde wedergeboorte als grond voor den doop dan „1905". Qmdat immers het houden voor wedergeboren vervallen is, is er nu voor een misverstand, dat in 1905 nog moest worden afgewezen, alsof de veronderstelde wedergeboorte de grond voor den doop was, eenvoudig geen plaats meer.

De nieuwe verklaring beteekent ook in dit opzicht winst, 'k Hoop, dat onze Chr. Gereformeerde broeders dit ook beseffen en waardeeren zullen".

Hier zou ik tot deze „moeder" willen zeggen: O wij waardeeren zooveel, maar wij beseffen nog meer. „Moeder" moet er niet om heen draaien.

„Moeder" heeft gezegd: De Generale Synode der Geref. Kerken in Nederland vergaderde te Utrecht, Maart 1946 — spreekt uit: „dat de zakelijke inhoud der betreffende uitspraken van 1905 als in overeenstemming met Schrift en belijdenis niet prijs gegeven mag worden".

Zie, het gaat juist over die „sakelijke" inhoud en niet om een andere formuleering.

„Moeder" moet ons niets willen wijsmaken. Wij zijn ook tot onderscheid van jaren gekomen, en wij mogen, neen, wij moeten onszelf rekenschap geven en een kerk ijiet op haar dwaalweg volgen, ook al wil deze kerk „Moeder" zijn. En wanneer „Moeder" met ons wil samenspreken, willen wij natuurlijk gaarne het oor neigen, maar ook al weer heel eerlijk; „Moeder" moet niet komen met een fopspeen, in suiker gedoopt. Wat wij bedoelen? Ge kunt dit lezen op blz. 28 van deze brochure:

Daarom is het besluit, dat genomen werd om deputaten te benoemen en samenspreking te verzoeken met deputaten van de Gereformeerde Kerken (art. 31) en met de Qxr. Geref. Kerk het meest verstrekkende, -Als basis voor deze samenspreking werd aangegeven slechts de H. Schrift, en de Drie formulieren van Eenigheid, dus zelfs niet de laatste leeruitspraak".

Zeg, „Moeder" wij zijn oud en wijs genoeg geworden om nu niet alles ons in den mond te laten stoppen.

„Zelfs niet de laatste leeriiitspraak".

Een leeruitspraak, en dan geen basis bij de onderhandelingen van leergesdhillen tusschen kerkengroepen!

Kom, kom, „Moeder". Dat meen je niet!

Het „Getuigenis" van onze deputaten plus moderamenleden, goedgekeurd door onze Groningsche synode, heeft m.i. bewezen, dat volgens offic i e e 1 e uitspraken der synodocratische synode de onderstelde wedergeboorte wel degel ij k behoort tot den gehandhaafden „zakeüjken inhoud". Reeds in '34 noemde ik het spreken van onderstelde wedergeboorte „lichtzinnig".

Een kerkeraad en een Zendingsman en het Communisme.

Blijkens „Friesch Dagblad" — 10 Sept. — heeft het volgende officieele kerkeraads­ stuk (Hervormd) gestaan in „Gemeentenieuws" uit de classis Franeker der N. H. Kerk:

Met droefheid heeft de kerkeraad kennis genomen van den inhoud van het Friesch Dagblad, het nummer van 24 Aug. 1946. Ten eerste is daar een teekening voorstellende een kerk, waarvan de toren bedreigd wordt door een hamer en sikkel, de symbolen van het communisme^ met ondierschrift.

De Zendingsman Verdoorn heeft samen met de communisten de stichting der Republiek herdacht.

De wijze waarop hier zonder woorden de Indische kwestie besproken wordt, ruikt naar de olie-aandeelen van wijlen Colijn.

Tot zoover de bedroefde kerkeraad. Merkwaardig, hoe taai de kerktaal is, en de pose.

Friesch Dagblad geeft den bedroefden kerkeraad op dit gedeelte der klacht volgend antwoord:

De bewuste plaat bracht in beeld, dat hamer en sikkel een bedreiging vormen voor de kerk, ook voor de Indische kerk. En het onderschrift wees er op, hoe desondanks een zendingsman, Verdoorn, met de communisten op één podium gaat staan, om het bestaan der zgn. Republiek te herdenken. Die Republiek is van Japanscli makelij, is in beginsel revolutionair en ontkent het wettig gezag van H. M. de Koningin binnen een deel van het Rijksgebied. De communisten keeren zich tegen de politiek van de Nederlandsche regeering, kiezen de zijde der revolutie, noemen onze soldaten, die orde en recht handhaven, moordenaars. De heer Verdoorn is het niet maar, op bepaalde practische punten met hen eens en doet daarvan op een ander podium van blijken, maar werkt met hen samen in één verband en keert zich tegen de politiek van het wettig gezag, die o.a. daarin bestaat, dat er nieuwe troepen naar Indië gaan om onze vrijwilligers te helpen bij hun taak. Die taak is het oefenen van de zwaardmacht overeenkomstig Rom. XIII, om den doodslag te weren. Zelden is zoo letterlijk dit apostolische woord van toepassing geweest. Waar onze troepen optreden, keert de veiligheid weer, wordt de orde hersteld en de doodslag geweerd. Waar zij nog niet optreden, heerscht geen vrijheid van meeningsuiting, maar terreur. De voorlichtingsdienst van de Ned. regeering toont dit slag op slag met de feiten aan.

Welnu, de communisten en de heer Verdoorn keeren zich tegen dit optreden van de Ned. regeering, zij verklaren zich tegen hét zenden van troepen, zij kiezen de zijde van Soekarno.

De commissie van Poll heeft in haar rapport, dat iedereen kan lezen, met de stukken aangetoond, hoe het internationale 'communisme van verschillende kanten uit verbindingen heeft met de' revolutionaire groepen in Indië. De politiek der communisten is doelbewust en streeft naar een triumf van hamer en sikkel óók in Indië'^ Die triumf is ook daar een bedreiging voor de'^erk. Niettemin gaat de heer Verdoorn met de communisten op één podium de zijde kiezen van de „Repoeblik".

Dit werd idoor de plaat gesignaleerd.

De kerkeraad van Lollum-Waaxens bestrijdt deze feiten niet. Hij doet iets anders. Hij zegt: dit ruikt naar de olie-aandeelcn van wijlen Colijn.

Wij gelooven niet, dat een kerkelijke vergadering in een officieel kerkelijk stuk 'dikwijls tot zulk een laag peil afdaalt. Wij behoeven hier Dr Colijn niet te verdedigen. Hij was een nationale figuur met een staat van dienst, die er zijn mag. Hij was een Christen, die in leven en sterven zich veilig wist in Jezus' armen. Hij is in den vreemde gestorven in ballingschap, en zijn stoffelijk overschot rust niet in het vaderland, dat hij lief had. Twee zijner zonen zijn in Indië omgekomen. Wie nog eenig gevoel van Christelijke eerbied heeft voor den naam van een gestorven mede-christen, zal er zich wel voor wachten, dien naam te lasteren.

Toen Dr Colijn nog leefde, hebben socialisten en communisten wel eens geïnsinueerd, dat hij zijn eigen particuliere belangen diende. Meer dan verdachtmakingen waren het niet. Zij; die ze uiten, hebben zich er in den regel wel voor gewacht, ze op schrift te stellen. Zij wenden daarvan ook v.'eerhouden door een gevoel van schaamte. Want zij begrepen, dat een dergelijke strijdwijze zoo min was, dat zij er de consequenties niet van aandurfden. Maar hier is een kerkeraad, die in een officieel stuk een taal gebruikt, waarvoor zelfs in de hitte van den partijstrijd iedere tegenstander, die prijs stelde op ridderlijkheid, zich diep zou schamen.

De communisten en de heer Verdoom, en een kerkeraad. En — de actie v. d. Brink-Bavinck- Wiersinga o.s. De verbanden zijn er, al ziet niet

ieder ze.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's