GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET HART DER VADEREN,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET HART DER VADEREN,

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de aankondiging van de geboorte van Johannes - den Pppper wordt onder meer door d^ engel gezegd, dat het 'zijn taak zal zijn om te bekeeren de harten der vaderen tot de kinderen. We zullen daarbij moeten denken aan de vrome voorvaderen van Israël, en wel zóó, „dat de? en hun goddelopze nakomelingen niet als hun ware kinderen erkenden, en him hart van hen afgetrokken hadden. Johannes zal nu bewerken, dat de nakomelingen van deze voorvaderen zich tot den Heere bekgeren. En daarniede winnen deze afstammelingen ook weer het hart hunner vrome voorvaderen voor zich, die hen dan ook als hunne kinderen erkennen en Uefhebben" (Greijdanus). Pat zal gebeuren, zegt de tekst, wanneer Johannes de ongehoorzamen zal bekeeren tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen.

Dit adventswoord is in geding, nu de felle kerkstrijd van de laatste jaren telkens weer teruggrijpt naar het hart van onze voorouders. Het komt opnieuw voor ons te staan door het voor dezen tijd ongekend royaal uitgegeven boek van Dr E. Smilde: „Een eeuw van strijd over verbond en doop" (Kampen, J. H. Kok). De auteur vril daarin grondig afrekenen met het verwijt van onzen kant, dat de door ons bestreden synodebesluiten een aanslag beteekenen op de geloofsovertuiging van ons voorgeslacht. Met name is dat verwijt betoogd in „Rondom 1905". En de Acte van Vrijmaking omschrijft het met deze woorden; „Wij jnaken ons vrij van den smaad, die geworpen is op de nagedachtenis van voorgangers, die in het verleden onder openlijk© bestrijding van wat gemelde uitspraken bevatten met rijken zegen des EvangeUes de kerken vóór en na hare' vereeniging in den jare 1892 hebben gediend".

Het gaat er dus om: wie is gebleven „in de lijn der Afscheiding", wie heeft het hart der vaderen behou-, den? Die vraag is van groot belang — wanneer ze maar geen afbreuk deet aan die andere, die nog meer klemmen moet: wje is gebleven bij het Woord van onzen eenigen Meester? Voor dat Woord nfioeteu zelfs de vaderen wijken. Pe synode van 1905 heeft daarvan een uniek voorbeeld gegeven; zij was het immers, die een zin uit art, 36 Ned. Geloofsbel. beeft geschrapt, omdat uit de Schrift niet was aan te toonen, dat rpen de consciëntie der broederen aan die eene zinsn^e biB^eiï mocht?

Maar hu dan dit boek van Pr Smüde. Pe bedoeling en de waarde er van worden door Pr K. Dijk in het „Woord vooraf" omschreven. In het begin zegt hij: „We hebben weer eens heel aandachtig moeten lezen wat de Heilige Schrift zegt over den inhoud en de deelgenooten van het Verbond der genade"; maar tevens heeft ons de strijd genoodzaakt „gespannen te luisteren naar wat de Kerk in haar symbolen en in haar historie tot ons spreekt". Volgens Pr Pijk heeft Pr Smilde, afkomstig uit een rasechte A-familie, een uitnemend werk gegeven ter „rechtvaardiging van wat deze (Gereformeerde) Kerken in vroeger en later tijd op grond van Gods Woord besloten hebben". En verder: „ik ben wel nieuwsgierig welke tegenargumenten tegen dit resultaat van ernstig onderzoek zullen worden ingebracht, en op welke gronden S m i 1 d e's conclusies zullen worden bestreden. Dat dit laatste gebeuren zal, weten we wel zeker. De tegenstellingen zijn zóó fel, dat we rekening moeten houden met een bestrijding a tout prix" (tot eiken prijs).

Over 't grievende van deze laatste opmerkkig zullen we maar zwijgen. Dat wij ons geroepen voelen, Pr Smilde te bestrijden, ligt enkel en alleen hierin, dat zijn boek de waarheid geen recht doet. Wel is het een breed-opgezette studie, waarin allerlei materiaal is verwerkt, en die vooral ingaat op de vragen van „Rondom 1905". Wij hebben telkens gevraagd ojn zoo'n breede bespreking, en daarom mogen wiJ er niet anders dan erkentelijk voor zijn. Maar dat neemt niet weg, dat wij op onjuiste voorstellingen en conclusies in dit boek de aandacht moeten vestigen. Niet „tot eiken prijs", zooals Pr Dijk suggereert, maar tot behoud van de waarheid, en anders niet. Alleen die waarheid kan ons vrijmaken. Pr Smilde zegt in ziJn inleiding: „Voortgaand onderzoek en openhartige dJS* cusèie kumien mder den zggea Gods een ïniddel zij», misverstMiden uit d^n weg t© ruimen en de eenheid te bewaren of te herstellen". Inderdaad, wanneer dat alles eerlijk gebeurt, zal de eenheid moeten terug* keeren. Maar zoo niet, dan bhjft de breuk. Niet oM on? , maar om de waarheid Gods.

Dr gjnilde faakt in grjn bpek allerlei jjiin pf eieeï: belangrijke détailkwesties aa», Graag wil ik die be* spreken; alleen wil ik daarbij uiet het gras wepsaaieii voor de auteurs van „Rpndom 1005". M, i. js het allereerst hüji taak, pp de w hw Mppg begtrêd«s punten ip te gaan.

Maar wel ^jn er enkele hoofdvragen, • die bij het legen van dit boek om een antwpprd rpepen. En het is juist de allesbeheerschende vraag, die Pr Smilde met heel zijn gedocumenteerd betoog onbeantwoord heeft gelaten. ]Het is interessant, te lezen, hoe hij de synodebesluiten van 1905, 1942 en 1946 ziet groeien uit den strijd in de vorige eeuw. En zijn typéeren van de daarbij betrokken theologen is ook van beteekenis. Maar in al die veelheid van cita-. ten en conclusies komt weer reuzengroot déze dwini gende vraag op ons aan: als het waar is, dat de beslissingen van 1942 en 1946 geheel in den geest zijn van „de vaders der scheiding" (wat ik ontken) TTwaarom heeft men dtin in heel die eeuw van strijd tot 1942 toe niemand uit het ambt geweerd vanwege z.g. afwijking in de verbondsleer? Hoe kunnen de vaders en de zonen der scheiding de broederlijke en ambteUjke eenheid bewaren met mannen, die (volgens Pr Smilde althans) heel anders dachten en spraken, dan zij in het leerstuk van het verbond ? En w a a r-o m konden de kerken van 1042 en daarna dezen geest der Afscheiding niet meer bewaren? Waarom die expresse bindingen, die vonnissen?

Och, hoe is de „voorwoord-schrijver" Pr Dijk veranderd sinds zijn dissertatie over supra-en infralapsariame! Wat een schoone woorden in zijn daarop gegeven inleiding over de vrijheid der profetie binnen de grenzen der belijdenis! Waarom kon Pr Dijk van de tegenwoordige kwesties niet hetzelfde zeggen als wat hij toen schreef over die van supra en infra: „dat in den bloeitijd onzer Gereformeerde kerk en m de geesteUjk het hoogst staande periode pnzer theologie, dit geschil, hoe belangrijk het ook is en hoezeer het ook met de meest prinoipieele vraagstukken samenhangt, nimmer geleid heeft tot verbreking van den band, die de zonen van eenzelfde huis samenbond; maar dat eerst in latere tijden, toen het geslacht der epigonen den dogmatischen toon aangaf, en het geeste, - Ujk leven sporen van verval begon te vertoonen, dit confessioneel geschil oorzaak is geworden dat de vrede der kerken verstoord werd" (pag. 11), Tóen een vredelievende toon, een afzien van kerkelijke vervolging, zelfs door de grootste bestrijders van Kuypers theorieën; nü een dóórzetten van synodale buigingseischen „tot eiken prijs". Waarom? Is dit in den geest der vaderen ?

Dr Smilde glijdt pver deze brandende hoofdvraag wel, heel gemakkehjk heen. Sterk komt dat uit, wanneer hij spreekt over de synodes van 1863 en 1866 (Vgl. mijn artikel van eenige maanden geleden; „Pê oude Strijd"). Dr Smilde schrijft, dat de tweede gene-' ratie (de „epigonen") der Afscheiding „theologisch de lijnen, door 'de 'Vaders der Scheiding uitgestippeld, niet altijd deprgetrokken" bebbep. „En dit feit'beeft op de optwikkeling vap bet kerkelijk leven na 1892 nadeehgen inyloed gehad. 'Was er in den tijd tusschen' 1860-1892 pieer prineipieele bezinning geweest, dan waren de vereenigde kerken na 1892 vppr veel verwarring bewaard'gebleven". Met andere woorden: was er omstreeks 1860 maar een beslissing en een veroordeeling tot stand gekomen, dan was het met ons kerkleven veel beter gegaan! Meent Dr Srmlde da't werkeUjk? Durft hij ppk zeggen: was er op de Pordtsobe Synode rnaar een beslissing over supra-en infra-! lapsarisme gevallen, dan hadden we nooit de nnsère van 1905 gehad? Of: waren er in Arnhem 1930 maar dogmatische artikelen vastgesteld, dan waren pnze kerken vppr veel verwarring beheed gebleven? Wat is dat toch voor een zucht paar bindingen en decreten? Wij keeren het betppg juist om; was er in 1942 en daarna meer prineipieele bezinning geweest, dan zou men de kerken bewaard hebben voor bindende uitspraken, die na vier jaar al weer „vervangen" moesten worden, „onder den drang' der omstandigheden", „onder invloed van de steeds toenemende kerkelijke moeiten", zppals Dr Smilde zelf constateert (pag-346).

Nog bedenkelijker wordt het, wanneer Dr Smilde over de genoemde beslissing van 1863-1866 schrijft: „Het besluit der Synodes draagt piet, zooals Prof. Veenhof het voorstelt, een principieel, maar een practisch karakter. In dit opzicht staat het ten achter bij de bekende verklaring van Utrecht 1905, want die Synode beperkte zich niet tot de BeUjdenisschriften, maar trok ook enkele dogmatische lijnen „volgeiis de belijdenis". „Zij heeft daardoor èn de waarheid èn den vrede gediend". „Vergeleken met 1863 en 1866 beteekende de uitspraak van 1905 een belangrijke stap voorwaarts. 1905 bracht meerdere helderheid en vastheid". Het blijft „te betreuren, dat men althans niet deputaten heeft benoemd, die de argumenten van Pieters en Kreulen gingen toetsen aan Schrift en belijdenis. Zop was er voortgang in het debat, diepere bezinning gekomen", meent Pr Smilde. Hoe weet hij

dat? Heften de l? erlfe]ijlte aeputeten van 1942 eji üsiwees. ö^ gewensQbte opklaring gebracht? In 1946 moet hun ^yngde z^Jf ertenueii, , ', 4at 4e door de vogrgEiande Synode in het werk gestelde pogingen tPt verduidelijking niet M allen (D gewenggUte gpljeldgring gebracht hebhen" (overweging 3 VQor de vervangingsformule).

Deputaten, synodebesluiten, die ffloêten de gelopf^beginning leiden en activeeren, vplgeijg rjf Sroiide C.S.. Hij weet voor de besluiten van 1866 slechts één verontschuldiging; „dater geen meerderheid Wfts voor een scherper, concreter, beslister gefotmuleerd besluit. Daarom Ijet men het dogmatisch geschilpunt in het midden en bepaalde gich tot een verzoenende formule en een praqtiscbe vermB*iing aan het adres van beide partijen" (5Q), Pe meerderheid — daar hebben we weer dien afgod van de gedeformeerde kerk! Precies dezelfde als bij Dr Dijk in zijn voorwoord, als hij zegt, dat Dr Smilde „met een overvloed van bewijsmateriaal aangetoond heeft, dat èn 1905 èn 1942 èn 1943 ligt hi de lijn van de Kerken van 1S34, al klonken er in die Kerken nog wel andere stemmen, die echter nimmer de vocalen der meerderheid waren" (wie Dr Dijk keftt, Jióprt het hem zeggen!).

De meerderheid, die besUst, en daarmee uit. Dat is de theorie van de gedeformeerde kerk. Maar de gereformeerde zegt: de meerderheid moet nauwlettend toezien, dat ? ij het geweten van de minderheid niet door haar macht gaat aanranden. Dat hebben onze vaderen voor oogen gehouden. Toen in 1902 de meerderheid besloot tot opheffing van de. Theologische Hoogesohopl te Kampen, weigerde de mfhderheid der synode-leden, zich daaraan te conformeeren. Toen heeft 'de meerderheid nog zooveel respect vgor de eenheid der kerk betoond, dat zij bestóot, het voorstel nog niet uit te voeren, Waar is die geest gebleven? Volgens Dr . Smilde e. a. zou die in 1905 verdwenen zijn, en zouden de beslissingen van die synode bedoeld zijn als toetssteen voor ambtelijke zuiverheid. Maar hoe kon dan diezelfde synode van 1905 na jarenlang grondig onderzoek een gin uit art. 36 van de B e 1 ij d e n i s schrappen, om de gewetens der broederen geen onverantwoorde lasten op te leggen? Dat waS de geest van 1905. Totaal anders dus dan de geest van 1942, die handhaving en uitvoering van alle synodebesluiten eischte „a tout prix" (om in de taal van Dr Dijk te spreken).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

HET HART DER VADEREN,

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's