GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEREFORMEEBDE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEREFORMEEBDE KERKEN.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Onderhoudende Art. 31 K.O.)

Beroepen te:

Delfzijl: F. van Dijk te Opende (Gr.). Bergentheim: F. Boonstra te Leens. Eindhoven: D. Niéuwenhuis te Zuidwolde (Gr.).

- PROVINCIALE DIACONALE CONFERENTIE. Donderdag 27 Febr. kwamen een 80-tal diakenen uit d» Prov. Groningen in conferentie bijeen.

De voorzitter opende de vergadering, liet zingen d« Morgenzang, de verzen 3 en 4, ' ging voor in gebed en las Nurn. 20 : 1—13. Na de aanwezige diakenen en gasten welkom te hebben geheeten, sprak hij het volgende openingswoord.

Ter opening van deze vergadering en ter inleiding van onze besprekingen meende ik u te moeten wijzen op de positie van ons, diakenen, tegenover den Heere, de plaats, die wij, diakenen, innemen fen opzichte van onzen God, die ons tot dezen arbeid riep. Ook deze positie wordt bepaald door wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard en naar het me voorkomt, geeft het u voorgelezen Schriftgedeelte ons daarvoor de juiste aanwijzingen.

Israël is in het veertigste jaar van zijn omzwervingen aan de grenzen van Kanaan gekomen en heeft zich te Kades gelegerd, 't Is het jonge geslacht, dat straks het beloofde land zal binnentrekken. De ouden zijn om hun zonden gestorven in de woestijn. Zijn deze jonge IsraëUeten beter dan hun vaderen? Leven zij op de rechte wijze in het Verbond, De Verbondsgod wil alles voor Zijn volk zijn. Hij is van hen, maar zij moesten weten en beleven, dat zij van Hem zijn en alles in Hem moeten zoeken en zullen vinden, In Kades blijkt, dat het volk te kort schiet in 't volbrengen van den verbondseisch. Daar blijkt, dat God niet alles is voor hen. Met hun klacht gaan ze naar 't verkeerde adres, naar Mozes. Breed meten ze. hun klacht uit: Geen zaad, geen vijg, geen wijnstokken, geen gi'anaatappelen en ook geen water om te drinken.. Zoo ontheiligen zij den Naam des Heeren. Mozes is toch hun God niet. Den Heere zien ze niet, Mozes was hun alles.

En hoe gedraagt nu Mozes zich? Hij is de middelaar, de ambtsdrager. God heerscht over Zijn volk, maar maakt daarbij gebruik van den dienst der menschen. Niet om op hen Zijn recht en eer over te dragen, maar om door hen Zijn werk te volbrengen. Tot dusver heeft Mozes trouw zijn ambtswerk verricht. Hij ging nooit in de plaats van God staan. Hij gaf steeds de klacht van het volk door. Liet duidelijk zien, dat ze niet met hem, maar met den levenden God, den Verbondsgod te doen hadden. God mag voor het volk goen symbool worden, geen ornament, geen bezieUng gevende mythe. God moet het doen. Hij •: eeft alles gedaan. Hij heeft ze uit het diensthuis verlost. Illi heeft hen doo> de zee geleid, in de woestijn op vleugelen der arenden gedragen, hen gevoed met hemels brood. Mozes heeft in heel zijn optreden, altijd weer aan t volk laten .zien, dat ze het met hun God hadden te doen. Mozes is niets, God is alles. Maar hier te Meriba schiet Mozes te kort. Hij geeft de klacht niet door. Doet net, alsof hij het adres is, waarheen het volk zich in zijn nood te wenden heeft. De Heere zegt hem, dat hü tot de steenrots spreken moet en dat zij dan water zal geven. Den Naam des Heeren moet hij daarbij aanroepen en Gods ontferming over het Bondsvolk inroepen. Dan zal het volk zien, dat de Heere helpt en het zal Hem eeren. Maar Mozes en ook Aaron, verbitterd door de opstandige klachten, vergeten hun roeping en treden op, alsof zij het doen moeten. Hoort toch, gij wederspannigen! Zullen wij water voor uUeden uit deze steenrots her-voorbrengen?

Mozes roept den Naam des Heeren niet aan. Hij gaat vóór God staan. God gaat schuil achter hem. Het volk •/iot hier niet God, die altijd voor Zijn volk zorgt en ook nu water geeft. Mozes heeft onbezonnen gesproken, hij heeft het bevel Gods om te spreken niet geacht. Hij slaat!

Alsof zijn inspanning het doen moet. Door zijn manier van doen leidt liij de aandkcht van het volle van God af en op zichzelf. De Naam des Heeren wordt daardoor verduisterd. Mozes faalt. De Middelaar des Nieuwen Testaments is nooit te kort geschoten. Hü kon zeggen: Ik heb uw Naam geopenbaard den menschen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. En dat is de roeping van een ieder, die door God in het ambt is geplaatst. De Heere is een ijverig, een jaloersch God. Mozes is overigens een getrouw ambtsdrager, maar als hy eigenwillig optreedt en zich aanstelt alsof hij het doen moet, dan rooft hij Gods eer en de toorn des Heeren treft hem. Hij mag het beloofde land niet binnengaan en hoe roerend hij den Heere ook smeekt, het baat hem niet. God laat zich niet verbidden: Het is genoeg, spreek mü niet meer van deze zaak.

De H. Schrift geeft ons hier duidelijke aanwijzingen • cmtrent de plaats, die de am.btsdrager in de kerk des Heeren heeft in te nemen. Ook voor ons, diakenen. De •diaken is niets in zichzelf. Hij is slechts dienaar, zooals ook zijn naam aanduidt. Christus is alles. Alle mededoogen met de armen en ellendigen daalt van Hem af. Christus gebruikt de diakenen als Zijn organen, waardoor Hü zijn arme kinderen verzorgt. De weg tuSschen Christus fen de armen der gemeente moet vrij blijven. Geen diaken mag zich daar tusschen stellen, om de eer, die Christus alleen toekomt, voor zichzelf te rooven. Gebeurt dat dan? Dankbaar moeten wij erkennen, dat door Afscheiding en Doleantie onder Gods zegen een verstrekkende reformatie in het diaconaat is tot stand gekomen. Maar de toestand Jn de Hervormde Kerk was ten deze dan ook verschrikkelijk. Nog in 1908 schreef de welbekende Prof. Dr Hugo Visscher een vlamm-ende brochure onder den titel: „Gij, diaken". Hij vertelt daarin o.a. ook iets, dat hij persoonlijk, gezien en meegemaakt heeft. Denkt u, zoo zegt hij, een schoone, antieke zaal. De hooge zoldering gedragen door zware eiken binten. Daar was een breede schouw, waaronder oudtijds het haardvuur knetterde. De wanden werden gesierd door schilderstukken, die herinnerden aan de dagen van ons kloeke voorgeslacht. Deftige ernst drukt op alles zijn zegel. Dicht bij den Uitgang was een verhevenheid. Daarop een lange tafel en rondom de tafel een achttal hooge stoelen. En het geheel was met groen overtogen. Hoe groot was mijn verbazing, toen ik vernam, dat dit theatrale gevaarte de liefelijke naam van „klachttafel" droeg. Op die hooge •stoelen plaatsten zich de broeders. Voor een oogenblik legden zij hier hun burgerlijkheid af. Ze zaten dus op de stoelen des gerichts. om aan de nooddruftige leden der gemeente gelegenheid te geven, voor de „Heeren" hun nooden te ontvouwen. Daar strompelden de ellendigen één voor één, ieder op zijn beurt, de trappen op en verschenen zij voor de mannen der barmhartigheid, die bekleed met majesteit als ten gerichte waren gezeten. Denk U in, wat een gang naar zulk een kladittatel moet wezen voor een arme, uit wien nog niet alle schaamtegevoel was verdwenen. Prof. V. eindigt dan ISok met de woorden: „Wreed zijn de barmhartigheden der goddeloozen". Dit laatste past ten volle op hun zondige houding tegenover de armen. Maar door zoo te handelen leefden ze ook voortdurend in de zond? van Mozes en Aaron te Meriba. De „heeren" op de stoelen des gericlits achter de klachttafel iirbrrn i > .' r, n s fi^; i • leeren niet fjeopenbaard. Ze hebben dien Naam verduisterd. De arme broeders en zustors zagen hi: -.-den barr.ihartigen Hoogepriester niet, omdat de deftige heeren op hun hooge stoelen vlak voor Hem zaten en zichzelf de eer toeëigenden, die den Heiland toekwam. In plaats van als gehoorzame dienaars van den verhoogden Christus met een bewogen hart en blijmoedig de offeranden der dankbaarheid van de gemeente aan de arme broeders en zusters te brengen, zaten ze als koele rechters aan de groene tafel en beschikten ze eigenmachtig over het wel en wee der bedeelden. Ze verhinderden de armen hun lofliederen te zingen ter eere van den Heiland, die voor Zijn kinderen zorgt. Het was een gruwelijke zonde, waarover de Heere zich vertoornde.

Zonder zelfverheffing, met dank aan God, mogen wij constateeren, dat dergelijke zondige handelingen in onzen diaconalen arbeid niet voorkomen.

Maar is alle zuurdeeg uitgezuiverd? Zien wij, diakenen, in de armen wel altijd onze volwaardige broeders en zusters in den Heere? Zijn wij er ons altijd wel van bewust, dat wij niets anders zijn dan eenvoudige uitdeelers van de menigerlei genade van onzen Heer en Heiland? En loven wij daarbij den Heere, of brengen we het niet verder dan te fungeeren als een formeele besteldienst, die zijn plicht vervuld heeft, als hij de goederen punctueel aan de juiste adressen heeft afgeleverd? Wekkezi wij door woord .en daad steeds de armen op, om onzen God te prijzen voor Zijn trouwe Vaderzorg? Kortom, zorgen wij er voor, zooveel in ons vermogen is, dat in ons diaconale werk de Naam des Heeren wordt geopenbaard? Eigen eer mogen wij niet zoeken. Als de armen ons danken voor de hulp, hun bewezen, dan hebben wij hen vriendelijk terecht te wijzen. In het gebed by de bevestiging van de diakenen heet het: geef de armen een goed toevoorzicht te hebben op U, onzen getrouwen God en Vader en'*«en dankbaar gemoed voor de weldaden, in Christus' naam hun bewezen. Een goed toevoorzicht, een vast vertrouwen op den Heiland, niet op de diaconie. Dat zou afgodery zyn. De weldaden hun bewezen zyn geen weldaden van de diaconie, maar ze worden in Christus' naam bewezen. Hy is de Gever. Tot Hem moet de dank gericht zyn. De diaken, die dezen dank voor zichzelf incasseert, berooft den Heiland van zyn eer en zondigt zwaar evenals Mozes en Aaron te Meriba.

Het juiste inzicht in het karakter van den diaconalen arbeid wordt in 't midden der gemeente nog vaak gemist. De prediking moet ook hieromtrent opening des Woords geven. En dat gebeurt zoo goed als nooit. Ds Sikkel, de vurige strijder voor de reformatie van het diaconaat, wees er destyds op, dat geheel de dienst der kerk is bediening der barmhartigheid, zy bestrijdt de geestelijke ellende door de prediking des \^oords; de zedeiyke ellende door tucht, regeering en vermaning, de stoTfeiyke ellende door het helpen der armen. En dat helpen der armen moet ook door de prediking in het juiste, schriftuurhjke licht gesteld worden. De gemeenteleden zondigen ook, als ze het geld, dat ze in den eoUectezak laten vallen, zien als een gave aan de diaconie en niet als een dankoffer aan haar Heer en Heiland, die deze offeranden van haar vordert en door den dienst van den diaken aan Zyn armen uitdeelt.

Broeders, God. heeft ons in Zyn kerk tot een heeriyk ambt geroepen. Hy alleen bepaalt, hoe wy dat ambt hebben uit te oefenen. Alle eigenwillige dienst is een gruwel in zyn oog. Diaconale arbeid mag nooit misbruikt - worden tot menschenverheeriyking. Hy mag niet het uitzicht op den barmhartigen Hoogepriester verdonkeren, maar moet in alles er toe m.edewerken, dat Hem gebracht worde lof, eer en aanbidding.

Moge ook de bespreking op onze vergadering van vandaag onder Gods zegen daartoe medewerken.

Ds D. van Dyk van Gi'oningen sprak vervolgens over „Mildheid en Voorzichtigheid", terwyi in de middagvergadering Prof. C. Veenhof een rede uitsprak over „Het karakter van onzen diaconalen arbeid". Van deze beide redevoeringen hopen wy de volgende week een verslag op te nemen.

De vergadering, welke zich kenmerkte door een warme belangstelling, hetgeen ook uitkwam In de levendige discussie over door de sprekers aangeraakte onderwerpen alsook over vragen uit den boezem der vergadering, werd na dankgebed door Prof. Veenhof, door den voorzitter gesloten.

— 8e VERANTWOORDING VOOR DE NOOD-LIJDENDEN OP SOEMBA. Vorige stand ƒ9574.56.

Ontvangen:

Van de Diaconie der Geref. Kerk te Helpman, voor de noodUjdenden op Soemba . . . . ƒ 150.—-Van de Geref. Kerk te Onstwedde 10.— Van de Diac. der Geref. Kerk te Delft, coll. ƒ38.80, aangevuld door Diaconie tot . . . „ 100.— Van de Diaconie der Geref. Kerk te Wierum, voor de noodiydenden op Soemba . . . . „ 15.— Van de Geref. Kerk te Glanerbrug, coll. noodiydenden op Soemba ^ . „ 12.70 Van de Diaconie der Geref. Kerk te Spakenburg, gift voor Oost-Soemba . . . . . . . 200.— Penningm. zendingscomm. Murmerwoude, coll. ƒ 15.90, zendingskas ƒ 9.29 en opgespaarde koperen centen van den 10-jarigen W. R. Ritsma (goed zoo!) ƒ4.81 30.— Van de Geïef. Kerk te Enumatil, coll. voor noodiydende brs. en zrs. op Oost-Soemba . „ 127.50 Van de Diac. Geref. Kerk te Sliedrecht, voor •noodiydenden op Soemba „ 50.— Diaconie Geref. Kerk te Amersfoort, voor Oost-Soemba - 100.— Diaconie Geref. Kerk te Ferwerd (Fr.), voor de noodiydenden op Oost-Soemba , 25.— Geref. Kerk te Emmen, collecte voor noodiydende brs. en zrs. op Oost-Soemba .' . . „ 25.47 Zendingscommissie Geref. Kerk Vlaardingen, collecte Zendingsavond voor Oost-Soemba . „ 75.74 Diaconie Geref. Kerk te Garrelsweer, voor de noodiydenden op Oost-Soemba 25.— Geref. Kerk te Kampen, nagekomen gift Oost-Soemba 2.50 Diaconie der Geref. Kerk te Veendam, voor noodiydende brs. en zrs. op Oost-Soemba . „ 125.— Diaconie der Geref. Kerk te Hilversum, voor de noodiydenden op Soemba „ 25.— Geref. Kerk te Utrecht, coU. noodiydenden. op Soemba „ 232.10 Diaconie Noord-Oostpolder en Emmeloord. voor de noodiydenden op Soemba 50.— Diaconie Buitenpost, bydrage voor Soemba . „ 50.— Diaconie Geref. Kerk te Mussel, coll. voor noodiydenden op Oost-Soemba „ '37.41 Zendingscommissie der Geref. Kerk te Gouda, restant meer opbrengst kalender-actie voor den nood op Soemba 47.50 Totaal . . . ƒ 1515.92 Met de vorige verantwoordingen samen: ƒ11090.48.

Een prachtig bedrag werd reeds ontvangen, doch er is ontzaghjk veel noodig. Goederen (kleedingstukken, enz.) geschikt voor.Soemba, te zenden aan Mevr. M. van der ? ' Kam.p—Wagemaker, Berglustlaan 21, Hillegersberg-Rotterdam, secretaresse der Zendingscommissie te Schiebroek, Hillegersberg-Centrum.

Met harteiyken dank en gaarne aanbevolen voor meer­ dere giften.

De Diaconie der Geref. Kerk te Zwolle, Namens de - Diaconie,

JAC. BOSCH Jzn., sscretaris.

Zwolle, Groot Weezenland 35, Giro 254331.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GEREFORMEEBDE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's