GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Er zijn van den brief van inzender nog eenige gedeelten die antwoord verlangen.

Op de vraag van schrijver, of de instsuitie, die tot het congres initiatief nam, misschien in Roomsche richting wil dringen, waarop hij dan zelf den kommentaar geeft in de volgende vraag, of de kerk het in de politieke organen te zeggen moet hebben, antwoorden wij zeer beslist ontkennend. Over „Rome" zullen we niaar niet spreken; want ook in dezen Is de roomsche opvatting in meer „restricties" door zichzelf omstrengeld, dan de al te populaire meening van den buitenstaander doorgaans erkent. Het gaat over ons zelf. Dat „de kerk" het niet voor het zeggen hebben wil, is m.i. duideJijk. Geen kerkeraad heeft zich bij de vrijmaking aan iets anders gebonden dan aan de drie formulieren van eenigheid.

Dat wil natuurlek niet zeggen, dat de kerk niet tot haar leden met geestelijk gezag zou kunnen spreken, als verkeerde beginselen worden gepropageerd in een of ander publiek üdchaam, dat tot haar leden zich wendt met (alsdan) verleidende spraak. Of als geloovigen zich door aansluiting aan partijen, die voor principieelen arbeid de door Schrift en belijdenis daarvoor gestelde beginselen als van nul en geener waarde achten (en dus de Schrift weerspreken) zelf schuldig maken sian ongehoorzaamheid. Zoo zou b.v. er voor ons in kerkelijk verband de noodzaak „kunnen komen, uit te spreken, dat onze leden geroepen zijn tot de geestehjice onderscheiding" van wat in de Partij van den^rbeid zondig en verkeerd is. Zij zou zich dan niet inlaten met practische politiek, maar wel degelijk met de roeping die haar zelf en haar leden opgelegd is, om de geesten te „beproeven" (toetsen), en om in h«t volle menschenleven uit te gaan van de bestaande . antithese, die door het Woord Gods duidelijk geleerd wordt als werkelijk, en als een realiteit, die evenmin door ons genegeerd mag worden als de schepping van hemel en aarde door God den Vader, den Almachtige.

Het was geen vervallen in roomsche ideologie, toen de synode van 1936 zich, op aandrang van de kerken zelf, uitsprak over de beginselen, die de N.S.B, en ook de C.D.U. voorstond, en de opwekking deed uitgaan over die Éeginselvragen het gesprek met haar'leden te openen waar dit noodig was. Veel van die beginselen, en vooral veel van de dynamiek, die in de N.S.B, zoo noodlottig en schadelijk bleken, vindt men terug in de P.S.B., de B(eweging) van het P(ersonalistisoh) S(ocialisiiie), en dus ook in de Part\j van den Arbeid. En v? ie de kerk het recht betwist, zulke bewegingen te toetsen aan de confessie, en uit zoodanige toetsing voorzichtige, maar eerligke consequenties te trekken, die heeft haar meteen onmondig verklaard. Men vergete dan vooral niet, dat in de onderhavige situatie niet eens „de kerk" aan het woord is, doch leden van kerken, welke leden zich willen bezinnen over de consequenties, die de huidige situatie op kerkelijk-

zedelijk-confessioneel gebled meebrengt vow politieke activiteit. De kerk kan zich niet officieel in direct verband uitspreken over medlsch-soclale-eugenetische problemen. Maar men mag haar daarom niet het recM ontzeggen, en haar leden nog veel minder, zich te bezinnen over de concrete propaganda b.v. van het neomalthusianisme. Ze heeft geen overheidstaak; maar dat. Is nog geen reden om haar te verbieden, hetzij zelf, hetzij In een groep van haar leden of ambtsdragers, zich te laten hooren inzake het consumentencrediet. Zoo is het ook met de politiek. Zonder directe politiek te „drijven" kan een groep van haar leden zich beraden over een politieke partij, die tot nu toe zeer velen, zoo niet de overgroote meerderheid van haar leden, een veilig te huis scheen, maar die nu onder haar toonaangevende figfuren maimen kent, die voor die leden een raadsel zijn geworden juist uit een oogpunt van christelijke ethiek.

Want het benauwende is, dat juist op het ethisch terrein het conflict ligt. We hebben.dat al zóó vaak betoogd, dat we hier geen moeite zullen doen, het nog eens te bewijzen. Dr G. C. Berkouwer moge, een paar woorden uit hun verband rukkende, zeggen: zie eens, hoe hier de problemen worden aangevat, wij moeten maar niet antwoorden, maar dr Berkouwer zou op ons eerst dan indruk maken, als hij in andere gevallen wèl antwoordde op zakelijke bestrijding van argumenten, die door zijn naam gedekt worden, en die dageUjks voor zijn oogen weer worden prijsgegeven. Hij doet dat nooit, en hij weet, dat hij het niet kan voor wat de klacht betreft, dat er onrecht geschiedt van nietfundamenteel-overtuigden.

We kunnen daarom niet met inzender meegaan, alf? hij de vraag stelt: of de actie soms een gevolg is van smartelijke ervaringen in het kerkelijk leven? „Aanleiding" is wat anders dan „oorzaak" of „reden". Ik ben vast overtuigd, dat, INDIEN de synodocratie maar consequent geweest was, zeer velen anders zouden staan tegenover een oproep, als thans onzen inzender wrevelig stemt. Als we konden zien, dat de synodocratische leiders, en kerken, en propagandisten, steevast é^i koers volgden, uitwerpende zonder aanzien des persoons wie handelen zooals de na 1944 uitgeworjienen deden, dan zou alles anders zijn. We kregen, dan Zuivere afteekening; we wisten dan, dat het ernst was, en dat aan de ééne zijde van dé grenslijn dit, aan de andere dat waarachtig geloofd en gehandhaafd werd. Maar er is immers geen woord van zulk een utopische situatieschets, dat op de werkelijkheid klopt? Het is immers de puurste rechteloosheid, en willekeur, waaraan men ons opgeofferd heeft? Wij 4jn immers juist daardoor zoo grondig bêleedigd?

En was het dat nu nog alleen maar! Terwille van persoonlijke beleedigingen zal alleen een dwaas er over denken, in de politiek een eigen woord met de zijnen te willen spreken. Maar in al de zig-zagbewegingen dergenen, die ons hebben uitgeworpen, is tenslotte één ding dat è, lles tot één noemer herleidt: Christus' praesente koningschap beteekent voor deze menschen niets meer op dat zeer concrete punt, waarop de botsing kwam. Het brutaalste stukje is pas in Friesland uitgehaald, toen men de jongste schorsing aandurfde: men had niet eens den moed meer, den wekker van Nauta te laten aflóopen, zéggende: art. 79 en 80 K.O. Maar toch schorste men; 't „vonnis" kwam hierop neer: hij bukt niet, dus is 't afgelooperi. Hij bukt voor óns niet, wel te verstaan (we doelen op 't geval van ds v. d. Waal).

Hiermee is binnen het kader eener menschengemeenschap, die in groote meerderheid jaren lang er aan gewend geweest was, confessie en politiek met elkaar verbonden te zien, en juist in de leer van Christus' koningschap voor kerk en politieke party laatste drijfveer en geloofsverantwoording te vinden, een Ijreuk geslagen ophet kritieke punt. En zie nu eens, hoevele prominenten in de politiek zich geen zier van alles aantrekken wat in de kerk gebeurt. Misschien vinden ze in hun'hart Dyk's felle post-eventum geschreven requisitoiren, nu er een post-eventus is, die niet meeviel, wel om de gevolgen even betreurenswaardig, als wö ze onlogisch en onzaiïelijk en ongeloofelijk-slordig noemen. Maar ze zuilen zich niet van hun kerk bank laten drukken.

Want, inzender moge vreezen, dat er onder die' cóngressisten velen zijn, 'die zeggen: de kerk gaat vóór alles, er' zijn er onder degenen, die we hierboven op het oog hebben, een massa, die practisch redeneeren in den trant van: de kerk ga at achter alles. Eerst de V.U.; dan en onder haar aspect de kerk! Eerst de partij; dan én onder haar aspect de kerk! De kerk is achteraan gekomen bij hen. Je mag er over dazen zooveel je wilt, als ze maar niet met dictaten komt, die de groote gemeenschappen schaden of ringelooren willen. Een kind kan, als hem de stukken niet weggemoffeld zyn, zien, dat heel de theologische faculteit der V.U. de laatste jaren onder leiding van Dr H. H. Kuyper, blunder op blunder geslagen heeft. Blunders in , rapporten, die men eerst verzekerd liet drukken op papier van de Acta der synode, waarin ze zéker zouden floreeren, maar' die later weggewerkt zijn: men geneerde zich. Blunders tegenover een candidaat: men schreef en rapporteerde: zóó en zóó is de gereformeerde confessie, en moest later 't inslikken en weg-praten. Blunders in „eischen", gesteld aan twee Kamper hoogleeraren. Maar al die blunders waren op ketkeltjk gebied geschied. En de leiders op politiek gebied namen er nauwelijks nota van (ze werden er trouwens ook niet over ingelicht, en de «iet-deftige lectuur van bezwaarden raakten ze niet aan). Maar toen er door de blunder-makers Stukken en brokken gemaakt werden op een beginselpunt (Christus' koningschap) waarop Kuyper destijds juist politieke leerlingen en volgelingen bg duizenden, gemaakt heeft, toen stond van te voren Voor hen vast: de V.U. bij elkaar, al gaat de kerk ook kapot. En mutatis mutandis geldt dat zelfde ook van de partij. Ze meenen 't eerlijk, als ze op verkiezingspropagandatochten Kuyper naroepen: Pro' R e g e : voor Christus' koningschap (, ) p r o " betee-• . kent hier: ter bescherming, ter verdediging van Christus' door anderen geloochende of miskende koningschap; de leus klinkt, wat bij Kuyper niet te verwonderen is, militair). Ze willen dan ook graag ons allen mee-krijgen op het verkiezingspad. Maar dat wij in de kerk hebben gestreden „pro R e g e ", dat gelooven ze nauwelijks. En het interesseert ze ook niet; want 't is immers' maar zoo'n •k e r k gevallet je ? Hun vrienden behoeven maar een kwartier over enkele personen te roddelen, en 'theele geval is voor hun besef ad acta bagatellica geb^cht. Eerst de partij, dan de kerk; de kerk komt achteraan.

En op dit punt nu botsen de meeningen.

Beter gezegd: op dit punt botst de kerkelijke trouw tegen een kerkelijke nonchalance.

Het is dan ook goed, te vragen: wat is de plaats 'der kerk in dagen van spanning, als we nu beleven? Vóórop — als bij de kerkisten? Achteraan — als bij de kerkelijke indifferentisten? Midden in — als bij de lieden van het „juiste midden"?

Hier raken we een vraagpunt aan, dat afzonderlijke bespreking verdient, We zullen inzender dus nog even moeten vasthoudeg» maar kunnen dan tevens den draad van ons betoog weer opnemen, als we daar­ aan toegekomen ziJn. ij

K. S.

DE KERK, DIE DE BELOFTEN ROOFT.

Dat de verbondsbeloften. het middelpunt zijn van den tegenwoordigen geestelijken strijd, is nu voor ieder te zien. Maar dat de onschatbare rijkdom van Gods toezeggingen zóó fel scheiding zou maken tusschen menschen, dié allen gereformeerd willen heeten, is haast niet te gelooven.

Een kras voorbeeld is de artikelenreeks van dr J. Ridderbos (in. „Geref. Weekblad") tegen de critiek van prof. 'Veenhof op de vervangingsformule. Door prof. 'V. was opgemerkt, dat dê in de formule genoemde teksten in 't geheel geen bewijs geven Voor de synodale verbondstheorie. Dr Ridderbos antwoordt: „deze zaak hangt voor ons niet aan één of drie teksten". Hij verwijst dan haar het „breede Schriftbewijs" in Bavincks dogmatiek, en vervolgt: „In een eenvoudige Verklaring Zooals de Synode van 1946 gaf, kan het Schriftbewijs niet in den breede worden aangegeven; er staan trouwens behalve'deze drie teksten ook wel meer, waarop de door prof, V. bestreden conclusie mede, of zelfs allereerst, is gebouwd". Dat lijkt veel op de bewering van ds J. v. d. Linden te Delfshaven, die tegen Ds Francke's critiek opmerkte, dat de synode die teksten niet bedoelde te geven als bewijsplaatsen van het „houden voor wedergeboren of te zullen worden wedergeboren", maar alleen als „bouwstoffen" voor een samenvattende leeruitspraak! (Zie „De* Vrije Kerk", 20 Maart.)

Intusschen zullen we ons. daarmee nu niet bezig houden. Ik wilde alleen wijzen op wat dr Ridderbos opmerkt bij Ps. 22:31: En zoo is deze tekst een der vele argumenten, die de Schrift ons biedt tegen Barth je.a., die den kinderdoop bestrijden... Maar óók een Wgument tegen een opvatting van verbond en doop, die voor Barth den weg baant, doordat ze wel den kinderdoop verdedigt, maar bij dien doop deze rijke belofte aangaande het zaad des verbonds miskent".

Wij vragen: wie bedoelt u? 'kHeb de twee volgende nummers van het weekblad afgewacht, maar vond daarin geen nadere aanduiding. Het eenige licht hierover zal te vinden zijn in vroegere artikelen van denzelfden schrijver over de opvatting van ds Woelderink. Hem werd door dr Ridderbos verweten, dat zijn opvatting niet genoeg verweer bood tegen het Barthianisme. Maar tegelijk werd er aan toegevoegd, dat de „bezwaarden" blijkbaar veel van hun opvattingen te danken hadden aan ds Woelderink, Met andere woorden: ook de leerlingen der vrijgemaakten gaan in de richting van Barth.

Dat laatste wordt nu door dr Ridderbos herhaald in het hierboven genoemde citaat. Het zal wel weer gretig voedsel geven aan de bewering, die ik al vaker hoorde en las: dat de vrijgemaakten gevaar liepen het slachtoffer te worden van barthiaansche theorieën... We kunnen hierbij de schouders ophalen. Maar het blijft toch een ontzettend feit, dat dit beweerd kan worden door voorgangers van kerken, die zelf den doop hebben omgezet in een „onzekere zekerheid" (zooals de, Dordtsche Leerregels dat noemen en verwerpen), en de vaste beloften Gods hebben ingeruild voor een systeem van beschouwen en „houden voor", — terwijl ze anderen, die vasthielden aan de volstrekte waarheid van de heiliging en verbondsaanneming naar de Schriften, hebben veroordeeld en gebannen.

Wij worden dus verwezen naar den Barthiaanscnen hoek. Maar het wordt nog erger. Als dr Ridderbos den troost der belofte omschrijft, gaat hij als volgt verder: „Dat Prof. V. er op uitgaat, om dezen troost aan Christenouders te ontnemen, doet mij van harte leed. Om velerlei reden. Ook om hemzelf, want het Üjkt me een trieste taak. Dat hij ter verdediging van zijn kerk dat wel moet doen, is mij een bewys, dat het met die kerk niet in orde kan z.yn".

Ja, u leest het goed! De vrijgemaakte kerk kan alleen verdedigd worden door aan de ouders den troost der verbondsbelofte af te nemen... Is het geen ongehoord schandaal? Wij spannen ons in om uit de Schrift af te lezen, wat daar door God gezegd wordt tot ons en onze kinderen; we troosten en vermanen de ouders met de heerlijke bel^idenis van de Dordtsche Leerregels (I, 17): we vragen om Schriftbewijs, dat de synode ons niet geeft —, en dan deze beschuldiging? Ik heb er geen woorden meer voor.

L. DOEKES.

(Naschrift. „Geen, woorden meer voor", — het gaat ook anderen zoo. De lieden, die, eerst wat stilletjes, en, toen dat niet langer vol te houden was, wat opener, maar steeds onder ontstentenis van puntige aanwijzing en argumentatie, zich hebben geieend voor de door dr H. H. Kuyper. ondernomen stelselmatige hetze tegen wie in Kampen hun verzilverde spreekbuis niet wezen wilden, hebben tot nu toe zich hopeloos vastgewerkt. Ze leeren 't alleen maar nooit af. Zelfs niet na den wetenschappelijken blunder, dien zij, bij monde van dr Grosheide, ' hun synode lieten slaan tegenover een toenmaligen candidaat. Van dr Richel — bij Hepp gepromoveerd —, die barthianisme ontdekte in Scliilder, omdat Barth en Schilder (gelijk elk ander schepsel) beiden van „Akt" (handeling) spreken, hoewel Barth den Akt a-historlsch, en Schilder hem historisch maakt, tot de Strijdende-Kerkfantasten als Kruyswijk en Couvée toe, die op andere — psychologische! — manier zich een paadje banen tot overeenkomstige conclusie, zijn ze allen voor de toekomst bezig ons oordeel van heden te rechtvaardigen, dat dewetenschappelijke eer van die V.U.groep, die den rug der kerken kon bespringen, in de z e d e 1 ij k e misslagen van 1944 en v.v. te grabbel is. gegooid. Die groep heeft nu eenmaal al in 1933, een paar maand, nadat ondergeteekende te Kampen was opgetreden, het vuur uit haar schuilhoeken willen openen, en ze is tenslotte geëindigd in een „tueht"gevalletje, waarin haar grootste verdriet was, dat ze geen kans zag, in grooten opmaak het zaakje als een 1 éér-zaak aan te di enen ; de trompetten moesten ordemarschen spelen, al begrijpt natuurlijk een kind, dat het binden aan een leerformule tenslotte toch leer-kwestie was. Sedert herneemt haar pers weer even vrooltjk haar oude en geen verantwoording behoevende verdachtmakingswerk. Men is ginds „aan den anderen kant" van het veld-van-éér, waarop de strijd zich registreeren laat. Redactie.)

INSTITUEERING VAN DE GEREF. KERK TE BATAVIA.

Na de moeilijke maanden, die de uit Nederland komende vrijgemaakte Gereformeerden hebben medegemaakt. Was Zondag 13 April j.l. een dag van groote blijdschap.

Veertien broeders, waaronder meerdere burgers, besloten, nadat de reeds gebruikelijk geworden wekehjksche preeklezing gehouden was, om tot kerkinstitueering over te gaan. In gemeentevergadering bijeen werden de ambten ingesteld..

Reeds zeer geruimen tijd was er zoowel BCht'ifte.lijk als mondeling contact met de Syn. Geief. Kerk te Batavia en werd door een contactcomité van Vrijgemaakte Gereformeerden met allen ernst deze kerk opgevv-ekt zich vrij te maken vun de binding a an onschriftunrlijke leerbeslissingsn en van de gepleegde misbruiking van de kerkelijke tucht en haar daarbij tevens gewezen op de schade, die zij aan de eenbnd van alle Ohrist-geloovigen toebracht door in haar houding te volharden.

Aanvankelijk waren er eenige aanwijzingen, verband houdende met het plan tot de z.g.n. „zelfstandigwording" van de Indische Geref. Kerken zonder „overname" van 1905 (? ) en 1942, die het vermoeden •Wettigden, dat de Indische kerken de scheur niet zouden doortrekken.

Doch kennisname van de jongste officieele getuigenissen en publieke daden van deze kerken, en van die van Batavia in het bijzonder, welke hun bekrachtiging vonden in de besluiten en conclusies van de classis-vergadering, welke vorige week te Batavia plaats vond, deed alle hoop vervliegen.

In dit opzicht bleek, dat de gedragslijn, die men hier volgde, parallel liep met de laatstelijk .vastgestelde hier in Nederland. Hoe omvangrijker de kerkscheuring wordt, des te meer huivert men terug voor een normale, eens algemeen toegepaste tuchtoefening, zonder evenwel publiek en onder schuldbelijdenis terug te komen op de eens gedane schorsingen en afzettingen. Men tracht de •overstrooming door het opwerpen van kunstmatige dammetjes tot stilstand te brengen, zonder de kraan dicht te draaien.

Zoo sprak de kerkeraad van de Syn. Geref. Kerk te Batavia uit, dat zij de kerkscheuring in Nedsr'pnd

betreurde, hoopte, dat deze spoedig ongedaan gemaakt ZQU worden, en dat zij, slechts door , , melk" en niet door vaste spijze gevoed, zich onbekwaam acht nu en in de toekomst zich een oordeel over deze droevige zaak te kunnen vormen. Sterker nog, ze acht de in het geding zijnde kwesties voor Indië zaken van „secondair belang" i^i „het een roeping van Godswege, dat de Geref. Kerken in Indië zich van een uitspraak over de geschillen onthoude n". \

Terecht rees dan ook bij de Vrijgemaakten de vraag, ot' de Syn. Kerk te Batavia eenerzijds het kerkverband met haar zusterkerk en anderzijds de gedane schorsingen en afzettingen, welke in den Naam des Heeren uitgesproken werden, nog serieus nam. «

Gelijktijdig .— en dat streed er mede — achten de Kerken alhier zich w é 1 capabel om , , op eigen beenen" te gaan staan (alsof ze dat in het verleden niet deden) en via de Synode van de Syn. Geref. Kerken in Nederland tot z.g.n. „zelfstandigwording" over te gaan.

De, Vrijgemaakte broeders hebben langen tijd een afwachtende houding aangenomen en-daarmede de Kwitangkerk de volle gelegenheid gegeven zich te bezinnen op haar houding t.o.v. de binding aan 1942 en 1946 en de gedane tuchtmaatregelen. Daarbij is tekening gehouden met de omstandigheid —• die zich overigens in Nederland óókyvoordoet —, dat de in het geding zijnde zaken niet „leven" in de gemeente.

Doch nü meenen zij voor Gods aangezicht niet meer in gehoorzaamheid te leven door de institueering van de Kerk te Batavia voor onbepaalden tijd uit te. stellen.

Duidelijk is nu komen vast te staan:

a) De Kwitangkerk te Batavia maakt door woord • en.da ad deel uit van de Syn. Geref. Kerken in Ne-'dsrland en, conformeert zich niet alleen dus — zoolang liet tegendeel niet blijkt (in den Syn. gedachten--gang). .— met de. leerbeslissingen van 19.42 en 1946, jnaar neemt ook de schorsingen en-afzettingen voor _ ; .toar 'rekening.

Zoo zond zij.een afgevaardigde naar de Zwolsche Synode van 1946, blijft nog correspondentie onderhouden met de Syn. Kerken en beriep onlangs nog den Syn. predikant ds C. Gilhuis.

b) Deze-kerk, hoewel zij in het voormelde kerkverband leeft, acht het „een roeping van Godswege" zich te „onthoude n" van een toetsing van de genomen leerbeslissingen, van de binding eraan en van de gedane tuchtoefening aan Gods Woord en de Kerken-«rd^. Afgaande op deze wilsverklaring (want in ifeitê heeft zij haar Jceuze i-eeds gedaan), wenseht zij dus in str^'d te komen en te bUjven met art. 31 K.O., Jd^thaar opdraagt de besluiten van meerdere vergaderingen voor vast en bondig te houden. Daarmede tracht zij uit haar kerkrechtelijke verantwoorde-' lljkhéid te vluchten.

c) Was het de Kwitangkerk ernst geweest zich wegens onbekendheid met de in het geding zijnde zaken vóorloopig te onthouden van een oordeel, dan had zij nimmer de correspondentie geopend met Ker-. ken, aan welke, doordat zij na 1942 er een .beUjdenis b ij hadden gekregen, voor Indië iets nieuws, zelfs iets vreemds was toegevoegd, óf' zou zij, zoo zij dit later pas bemerkte, haar correspondentie met die Kerken voorloopig opgeschort hebben, totdat, haar •na ernstige studie duidelijk zou zijn geworden, wat er in Nederland tijdens den bezettingstijd kerkelijk voorgevallen was. Deze voorbarige keuze spreekt des te sterker, wanneer men in rekening brengt, dat de Vrijgemaakte Kerken nog op pi-ecies denzelfden grondslag staan als de Indische Geref. Kerken in 1940.

d) De Syn. Geref. Kerk alhier heeft besloten de z.g.n. „Zelfstandigwording van de Geref. Kerken in Indonesië"^), welke sterk door politieke factoren ber heersoht wordt, op de a.s. z.g.n. Zendingssynóde van de Syn. Geref. Kerken aan de orde te stellen^), zonder van te voren een oordeel uit te spreken' over• de genomen leerbesUssingen en gedane tuchtoefening. Zij vlucht daardoor uit de door God naar haar toegebrachte moeiUjke besüssingen en kiest eigen kerkelijke wegen, daarmede zichzelf en haar autoriteit stellende boven Christus en het Heiüg Evangelie. De in Christus' naam gedane tuchtoefeningen worden; terv/ijl de kerkeraad zich zelfs incapabel acht om er over te kunnen oordeelen, op duidelijke wijze gekloneerd en de uitspraken over doop en verbond „van secondair belang" geacht, eveneens zonder kennis van zaken genomen te hebben of ook maar te kunnen of willen nemen. Uit deze innerlijke tegenstrijdigheid blijkt overduidelijk, dat we hier te doen hebben met kerkehjke diplomatie, welke strijdt met de eenvoudige geloofsgehoorzaamheid.

Dit zijn wel de voornaamste overwegingen, die de vrijgemaakte broeders vlug deden concludeerend dat de Kwitangkerk zich bij herhaling losgemaakt heeft van haar belijdenis en kerkenorde en Iftch kennelijk wenseht te onthouden van het bewandelen van den normalen kerkrechtehjken weg. - ' . • •

Zij achten zich dan ook van G& dswege geroepen zich niet weer opnieuw te voegen onder het Synodale juk, waarvan ze zich nog maar kort geleden vrijgemaakt hebben.

Na de institueering van de Kerk te Batavia van 13 April j.l. blijven üj verlangend uitzien naar hei'eeniging in 'den weg van bekeering, zullen daarvoor, den Koning der Kerk Vuriglrjk bidden en niet nalaten de dwalende broeders in de Kwitangkerk individueel en collectief, mondeling en schriftelijk tot vrijihaking op te wekken. ' ' ' '"

Speciaal met het oóg'op "de uit Nëderlèn< ï vei? tnekkende militairen, die tot de lie Divisie behooréh, zij vermeld, dat de kerkdiensten gehouden worden in deMilitair-e Cantine, Soiendaweg 47, Batavia/.' en dat het adres van den scriba.is:

Sergt. W. "van Veelen, leger nr. 160214000 K.M; G. - ^ L.M.D. Veldpostkantoor, Batavia.

Het verdient aanbeveling het laatste adres ie vermelden op de reisattestatie, vvelke de naar Indië vertrekkende militairen medekrijgen, opdat ze hun attestatie aldaar kunnen indienen, voor het geval ze te Batavia gelegerd worden. • .

Wil men den Scriba persoonlijk bezoeken, " dan is 'het adres: Javahotel, Rijswijk 5, Kamer 20.

L. A. F. GODSCHALK J. Azn.

Batavia, 21 AprU 1947,

[Laat ieder, dien het aangaat, deze'^adressen'noteeren en doorgeven. Redactie.]

STUDENTEN.

28 April 1947 is opgericht te Groningen ; de Vereeniging van Geref. Studenten. (Naam: , ; HeHdrik de Cöck").

Alle Geref. Studenten worden dringend verzocht zich hiei'bij aan te sluiten, omdat in de huidige verwarrende omstandigheden, de ontwikkeling van het Geref. Studentenleven meer dan ooit noodzakelijk is. Aankomende studenten voor den cursus '47—'48 kunnen zich voor inlichtingen wenden tot onderstaand adres:

K. HUIZINGA,

Coehoomstraat 2a, Groningen. (Vacantie-adrês: Fok 6a, Heerenveen.)


1) Dit is de officieele. kerkelyke "termlnolcgie, ^ alhier gebruikt. - . .-; ; .; r

=) Afgedacht nog van de separatistische tendenz, die eruit spreekt. ... •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's