EEN VRAAG VAN Ds LE COINTRE.

Hooggeachte redacteur,

In het „Kort verslag" v^n de jvergadering der Classis Amersfoort van de Synodaal gebonden Kerken, gehouden 17 April '47 (onderteekend Dr N. H. Ridderbos) lees ik: „21. Ds Le Cointre, benoemd tot predikant in alg. dienst voor geestelijke verzorging van Land-en Zeemacht, komt ter Vergadering en spreekt haar toe Voorts wordt gesproken over onze jongens in Indië. Er is een alarmeerend telegram van Ds de Kluis binnengekomen: Stuur veldpredikers, want de nood is Verbijsterend groot. Ook kwam er een nog alarmeerender brief van Ds Luiks Daartegenover staat een zeer krachtige actie in de Roomsch Katholieke Kerk. In Batavia is opgericht een comité tot actie voor de Kerken naai* Art. 31, de poging als zoodanig is heel erg, men vraagt zich af hoe men de verantwoordelijkheid aandurft".

Veroorloof me hierbij enkele aanteekeningen te maken. Ds Le Cointre spreekt over een paar ingekomen berichten, het-een nog alarmeerender dan het ander. Ik meen, dat toen men op onze Gfoninger Synode dergelijke klanken liet hooren, daarvoor nog al 't een en ander te doen Is geweest, ook van de zijde der. „geestelijke verzorgers". Toen v/erden zulke „onj, uiste" berichten toegeschreven aan enkele kank^ende militairen, die in een slechte bui zulke overdreven voorstellingen naar 't Vaderland overbriefden. Nu komen ze echter van de geestelijke verzorgers zelf. Zijn ze nu ineens voor lOO % geloofwaardig? Met die voorlichting uit ïndië is 't toch wonderlijk gesteld!

Een tweede aanteekening betreft de actie, die van de leden onzer vrijgemaakte kerken in Indië uitgaat. Ik weet niet in hoeverre Ds Le Cointre deze actie juist teekent als eene „voor de Kerk naar Art. 31". Ik dacht dat ook deze actie allereerst ten doel had, onze jongens voor allerlei verkeerde invloeden te bewaren. Ook voor den verkeerden invloed, die van allerlei valsche leer op hen kan inwerken. Met die verantwoordelijkheid zal het dus wel best in orde wezen. Me dunkt Ds Le Cointre en de zijnen - hebben wel een andere verantwoordelijkheid aangedurfd.

Ten slotte: in het niet door mij geciteerde van de ..toespraak" wordt als een van de moeilijkheden voor onze jongens genoemd hun desillusie. Hierbij zou ik willen vragen: Aan wie hebben ze deze desillusie mee te danken? Toch zeker aan hen, die met hun propaganda voor „Linggadjati" mede deze desillusie hebben voorbereid? Voor deze desillusie worden de nieuwe lichtingen bij voorbaat al immuun gemaakt. Sommigen van hen krijgen straks een „pohtieke scholing in het beleid der regeering" en worden dan op den troep losgelaten. Die zullen dan wel in Indië aankomen met het groote ideaal voor oogen: Als u wapenbroeders samen te werken met de T.R.I. tot meer­ dere glorie van de Repoeblik.

Inmiddels met de meeste hoogachting Uw lezer"

D. DE BOER Tz

Amersfoort, 28 April 1947.

(Men vraagt zich af hoe Ds Le Cointre de verantwoordelijkheid voor de kerksrhouring — hij was synodelid — heeft aangedurfd. Redactie).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen