GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DONATISTEN EN WIJ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DONATISTEN EN WIJ.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

— Zeg, weet je éd den nieuwsten-naam, dien, wetoegewezen kregen?

— Remonstranten? Maar dat is al oude kost Soms: Objeetivisten? Of

— Raad maar niet langer. We heeten sedert 18 April 1947: Donatisten.

— Wie heeft dat uitgevonden?

— Het „Inlegvel" bij het Gereformeerd Jongelingsblad van 18 April. Het synodocratische, zooals je ondanks den titel wel begrepen hebt.

— Soms een, „speelsch-heid" van den auteur? — Nee, 't is hem volle ernst, 'k Zal 't je voorlezen: zet je schrap. „Anderen verbreke»; zooals Calvijn zegt, door onberaden ij ver najar gerechtigheid, de eenheid der kerk, wanneer ze daar eenige fouten in meenen te ontdekken......”

— Stop. „O n b e r a d e Uj ij'v e r", lees je daar. Heeft men eindelijk het oog geopend voor hét drijven der synodes ? Wat is hu „o n b e r a d e n e r" dan het stellen yan „eischen" aan hoOglèeraren, die m*n later moet terugnemen? Of het binden aan formules, die men later mag: weersp'reken? Of het constateeren van a f w ij k i n-g •fran de belijdenis bij een candidaat, terwijl men later zegt, we hebben niets geconstateerd?

— Ik weet wat je zeggen wilt. Neen, de man heeft het niet over hèn, maar'over ons. Wij hebben een onberaden ijver naat gerechtigheid.

— Naar gerecbtigheid? En we heeten revolutionairen en remonstranten, en.....

— Ja, ja. Maar Wster maar eens naar den kommentaar van 't inlegvel. Het vel inleg-kxmde gaat verder: „Zoo in 1944 prof. Schilder met de zijnen, die ten onrechte .meenden, dat in^ de Geref. Kerken de hiërarchie was teruggekeerd. Deze ag.n. vrijmaking, waarbij ook schriftuurlijke besluiten over den doop werden verworpen, draagt duidelijk een Donatistisch karakter. Duizenden ambtsdragers werden door de „vrijgemaakten" verworpen”.

— Ja zeker, dr Dijk sprak van „de ziekte der-wispelturigheid" op den bondsdag. Hij pleitte voor „een vasten gang". Dat is 't geheim ervan: de schorsers •keeren de rollen om: de geschorsten worden schorsers. „Aan hobbezakken heeft het Koninkrijk Gods niet", zei dr K. Dijk. , , Men mag wel weten wat men aan óns heeft". Applaus. „Met vasten gang". Applaus. „Enthousiasme. Het beginsel. Geen zig-zagwegen. Niet heen-en-weer-zwiebelen". Applaus. Waarvoor klappen toch al die handen?

— Maar die Donatisten, hoe zit het, daarmee? Wat weet het Inlegvel ervan te vertellen?

— Luister: „De Donatisten traden begin 4e eeuw in Afrika op, - "Tijdens vervolgingen werden de z.g.n. heilige boeken opgeëischt van de kerkelijke ambtsdragers. Sommigen leverden boeken in, die niet van groote waarde waren, om de belangrijke boeken te bewaren. De Donatisten meenden, dat deze , , uitleveraars" een doodzonde begingen, verwierpen hen als amlitsdragers, en stichtten een afzonderlijke Donatistisdhe kerk". Dat is S.lles. En dat vond nu een pa-• rallel in de vrijmaking — volgens den propagandadienst van dr K. Dijk.

— Ik geloof, dat deze propagandadienst de zaken precies op den kop zet. Want de „vrijgemaakten" wierpen niemand uit. Dat deden de anderen.

— Ja, en die anderen waren wel wat donatistisch. als men dan eenmaal een etiket opplakken wil. Want die uitleveiings-kwestie was niet het eigenlijke punt-in-geding. Er waren onder de donatisten, die over die kwestie heel wat „vlotter" dachten en spraken, dan van de gf'oep doorgaans wordt aangenomen. • De kwestie was er eigenlijk één van onderstelde wedergeboorte en van vollen dan wel niet-vollen doop, — Dóórslaan, denk er aan, is altijd gevaarlijk. Ga je nu niet fantaseeren in de paralleliseerings-routine?

— Neen, ik geloof 't niet. Om te beginnen: in de ontstaansgeschiedenis van het donatistisch schisma speelden allerlei persoonlijke en plaatselijke toestanden in Cfc-thago een rol. Net zoo. was het in 1944: toen eenmaal bepaalde personen weg waren, ging men de wét veranderen. Dat is het'bewijs, dat niet om de waarheid, doch tegen personen geageerd werd door de initiatiefnemers.

— Is dat al wat je hebt? Is ooit een schisïna zuiver verloopen?

— Nee. Daarom moeten we juist naar de ófficieele stukken terug. En dat willteij ze in de buurt van dat Inlegvel nu vrijwel'nooit. Dat HOUDT de zaak persoonlijk. Maar wat de theorie betreft: de Donatisten lieten de wettigheid en de kracht van den doop afhangen, van de wedergeboorte van den doopsbedienaar. Anders , , was 't geen volle doop". Ze bonden den doop dus niet aan de openbarings-historische en kerklegitimeerende, doch aan de individueel-wederbarende Geestes-daad; niet aan de ambtelijke successie van de kerk, doch aan de psyohische gesteldheid van een individu, die haar dienaar was.

— Ja, maar 't liep bij hen over de wedergeboorte van den dpopsbedienaar; en bij de synodocraten over die van den 'doops-o n t v a n g e r. Ben je wel billijk?

— Ik vrees van wel. Als een massa van doopsbedienaren de wedergeboorte kwijt is, zal de kerk „minder zuiver" worden: de prediking wordt dan méteen ellendig.. De zuiverheid der kerk (meer of minder) 'zat den donatisten hooger dan haar wettigheid. Precies zoo doen de synodocraten: onderstelde gecontinueerde wedergeboorte maakt den doop „vol"; komt er een hiaat in de onderstelde continuiteits-keten van inwendige aanwezige genade, dan is de doop „niet-vol". En voor (!e „niet-vollen" vinden ze dan weer een asyl: de pluriformiteit.

— Ik ben er toch niet heelemaal gerust op. Heb je, geen last van je sgpelsche vernuft?

— Ik wou dat ik 't zoo zien kon. Ik geef toe: elke kerkstrijd verloopt weer anders. Maar ALS men eenmaal vergelijken wil, wel, kijk dan eens naar de andere verschijnselen der donatistenbeweging. De donatisten hebben, toen zij hun tegenstanders wilden gaan bevechten, eerst die uitleverings-kwestie als argument in den strijd gebruikt, maar later niet als zoodanig gehandhaafd. Zij wilden" hun „gloddelijke eischen" later wel weer cadeau doen, als zij maar h u n z i"h kregen. Wie denkt hier niet aan '44— —'47? Aan de binders van ’44?

— Je moet 't hun dan maar niet al te kwalijk nemen. Want wij lijken toch wel wat meer op de Donatisten, dan we misschien weten willen........

— He? Dezen keer ben ik sprakeloos.

— Ja, die Donatisten, ik weet er niet te veel van, maar ik heb ^een anecdote onthouden. Ze-^ waren te Hippo zóó kwaad op hun tegenstanders, dat ze niet eens broodjes voor hen bakken wilden. Alles begrijpen is alles vergeven, hooren we vaak zeggen, en — Wou jij ^ó de Donatisten begrijpen?

— Nee man, ik wou'den paedagoog der synodocratische jongelui begrijpen. Hij lijdt misschien aan de associatie-kwaal. Die is menschelijk, genoeg. Hij zal bij „broodjes" hebben gedacht aan ' zoete broodjes En heeft hij dan geen gelijk?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

DONATISTEN EN WIJ.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's