GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De stem van den „geschorste”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stem van den „geschorste”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[Dank zij Mejuffrouw C. Brandsen, Nolensstraat 68, b, Rotterdam-C, kunnen we hier den stenografisch door haar opgenomen tekst geveij, van de rede, die prof. dr S. Greijdanus, pas zooals men dat toen heette „geschorst", uitsprak in de bekende vergadering van 11 Augustus 1944 (Luthersche Kerk, Den Hp.ag).']

[Dank zij Mejuffrouw C. Brandsen, Nolensstraat 68, b, Rotterdam-C, kunnen we hier den stenografisch door haar opgenomen tekst geveij, van de rede, die prof. dr S. Greijdanus, pas zooals men dat toen heette „geschorst", uitsprak in de bekende vergadering van 11 Augustus 1944 (Luthersche Kerk, Den Hp.ag).]

Om 2 uur heropende Ds Knoop de vergadering en liet zingen Ps. 89 : 7 en 8.

Daarna gaf hij het woord aan Prof. Dt S. Greijdanus.

Toespraak van Prof. Dr S. Greijdanus

GJeachte Vergadering,

Ik was niet van plan, heden tot u te spreken, maar de voorzitter heeft mij gevraagd, om toch een kort woord tot u te richten. Voor dat verzoek ben ik bezweken. Ik wensoh tot u 'maar een kort woord te richten. Het is eigenlijk niet noodig, dat ik spreek over zaken, want ik meen, in dit en dat geschrift mij daarover wel genoegzaam geuit te hebben, zoodat het niet noodig is, dat ik op die punten op het oogenblik nader inga.

Er is iets anders, - dat ik ga zeggen.

In de eerste plaats, dat natuurlijk deze loop van ons kerkelijk leven, gelijk het tot nu toe gegaan is, ons zeer heeft bedroefd. Niet zoozeer om mijn persoon. Gij moet ook volstrekt geen medelijden hebben met mij, want dat ik een oud man ben, heeft voordeelen, en dat ik alleen ben, heeft ook zijn voorde"elen. Dus, dienaangaande hoeft u met mij geen medelijden te hebben. Maar het is over den gang van het kerkelijk leven zelf, wat het voor de kerk is, en meebrengt, dat ik mij zeer bedroef. Want nu is met de afzetting van Prof. Schilder de beslissing, de finale beslissing, gevallen. Tevoren leefde er altijd nog, al wisten we wel: „het is ongegrond", niettemin de hoop, ik durf haast niet zeggen de verwachting, tóch de hoop in elk geval: misschien zal er een kentering ten goede komen. N ü weten we: het is niet zoo geweest. De beslissing is gevallen. De scheur is nu gescheurd.

Nu is er dienaangaande iets, wat ook mij persoonlijk raakt. In mijn ambtelijken arbeid heb ik zooveel mogelijk getracht, om de gemeente te binden aan Gods Woord, niet te doen steunen op mij, op mijn persoon, want ik wist, wanneer daar eens iets kon komen, waardoor de gemeente met mij omviel, dan zou dat natuurlijk droef zijn voor de gemeente, dan had ik haar niet goed geleid, omdat ze niet rusten moet op een predikant, maar op Christus. Een mensch kan vallen en vervallen, Christus blijft. En daarom zag ik ook in, dat mijn arbeid als predikant was: de gemeente niet binden aan mij, maar aan Christus, opdat, wat ook kome, zij nooit met mij te gronde zou gaan, maar zou rusten op Christus alleen.

Daarmee staat ook in verband, dat ik niet graag in kerkelijke zaken gemoeid ben. En nu deze omstandigheden er zijn, en ik ben er in gemoeid, spijt het me, wat dat betreft, dat mijn naam er mee verbonden is, omdat ik niet wil, dat 's Heeren kerk aan mij verbonden is. Want het is niet mijn kerk, maar 's Heeren kerk. En daarom wenschte ik, dat mijn persoon en naam op den achtergrond zou blijven en heelemaal niet met een actie verbonden zou zijn. Maar ondanks mijn wenschen, is het zoo gekomen.

Nu is de vraag: wat moet nu geschieden? Dienaangaande kan ik u ni-et precies uitstippelen, wat zoo mijn ideeën zijn, dat gedaan moet wot-den, omdat het voor mijzelf niet eens precies helder is. Maar iets kan ik toch wel zeggen.

In de eerste plaats is het altijd mijn wensch geweest, toen ik zag, hoe het uit zou loopen, dat dan niet van onzen kant de uitgang zou zijn, maar dat wij dan zouden uitgeworpen worden. En dat is nog mijn gedachte. Zooveel mogelijk zóó werken, dat niet wij er uit gaan, maar, als het moet, dat wij worden uitgeworpen.

Maar er moet toch iets practisch gebeuren.

Wat moet dat zijn?

M.i. staan wij nü allen voor een keus. Moeten we, wat de Synode gedaan heeft, en de afzetting, moeten wij dat voor onze rekening nemen. h i k f niet ? Ieder moet handelen overeenkomstig zijn eigen vertuiging. Wie meent, het niet te kunnen verantoorden voor den Heere, moet het bekend maken. n daaruit vloeit voort, dat degenen, die er zóó tegenver staan, moeten uitspreken, dat ze het doen van de ynode in dezen afkeuren, en voor zoover zij er mee te oen hebben, het niet kimnen erkennen.

Nu zijn natuTirlijk de omstandigheden verschillend. e één is gewoon lid, het ambt dér geloovigen heeft ij; de tweede is bovendien bijzonder ambtsdrager, hetij diaken, hetzij ouderling, hetzij predikant. Vervolens kan het wezen, dat een bijzonder ambtsdrager lleen staat, of dat zij met z'n tweeën zijn en de meererheid tegen hen is. Het kan óók wazen, dat de meererheid van den kerkeraad er evenzoo over denkt. erschillende gevallen brengen verschillende mogelijkeden met zich. Nu dunkt me, dat voor allen gewenscht s, dat ze klaar en duidelijk doen kennen aan hun kereraad, dat ze, wat de Synode in dezen gedaan heeft.

niet voor hun rekening kunnen nemen, dat de afzetting onrecht is, en dat ze die niet kunnen erkennen. De formule, waarin dat geschieden kan, — ons zal dienaangaande advies gegeven worden, wat door ieder overwogen kan worden, het zoo te nemen, of te wijzigen, of hoe dan ook; maar in elk geval hebben we voor-•lichting hoe het kan. —

Wanneer er nu een kerkeraad is, waarvan de meerderheid van die opinie is, kan er natuurlijk meer gebeuren. Want wanneer die kerkeraad dan in meerderheid of geheel uitspreekt, dat hij het er niet mee eens is, dan kan dat direct gevolgen hebben. Bijvoorbeeld, wanneer het zoo is, dat Prof. Schilder zich vrij bewegen kan, dan zou zoo'n kerkeraad Prof. Schilder kunnen uitnoodigen om den dienst des Woords te vervullen. Wanneer dat zoo kwam, dan weten we natuurlijk ook wel, wat het directe gevolg is. Dte kerkeraad wordt dan onderhanden genomen, en dan weten we wat komt. Dat moeten we zien en aanvaarden. En wanneer we dat niet durven, moeten we er ook niet mee beginnen.

Wanneer een minderheid van een kerkeraad er-zoo over denkt, dan dient ze een protest in bij den kerkeraad; en dan zal het er van afhangen, wat de meerderheid van dien kerkeraad doet. Volgens aanwijzingen van de Synode wordt de minderheid gecensureerd; en dan weten we wat kómen moet.

Wanneer er één ambtsdrager is, of een paar, of alleen gewoon geloovigen, die kunnen dit doen: protest indienen bij den kerkeraad, en in de tweede plaats kan men werkzaam zijn bij vrienden en kennissen, om de zaak toe te lichten. Dan komt men ook in moeite. Maar dat is het gevolg ervan. Wanneer we dat niet aanvaarden durven, moeten we niet beginnen. Dat moeten we ons goed klaar, voor oogen stellen.

Hoe het verder verloop der omstandigheden zal zijn, is zeer moeilijk te zeggen. Ik durf in dezen niet te profeteeren. Maar de scheiuring is er, en helaas, de scheuring werkt door met alle droeve ellende en gevolgen, die ze hebben zal. We moeten, voor zoover we daartoe in staat zijn, handelen naar den Woorde Gods; maar, handelende naar den Woorde Gods, moeten we ook maar kalm het in Zijn handen geven. Wat dan komt, het mag on§ zeer bedroeven, en het móet ons zeer bedroeven. Maar, alle dingen staan tenslotte onder het bestuur van God, ook al is het, dat wij dikwijls niet doorzien, waarom en waartoe. Dan moeten we maar Gods tijd verbeiden, opdat over dat alles het volle licht opga.

Ik meen niet, dat noodig is, verder over deze dingen te spreken. Maar ik wil toch dat ééne speciaal den nadruk geven: zooveel mogelijk doen hetgeen God van ons eischt, voor zoover wij inzicht hebben, en dan daarvan de gevolgen op ons nemen. Niet zelf, althans niet willekeurig, heen gaan en breken, maar in den weg van Gods Woord handelen. En dan zal men ons uitwerpen.

Voor mijzelf is het gemakkelijk. Ik ben geschorst. De aanklachten zijn ingediend en ik denk er op te antwoorden, en dan wacht ik maar af. Verder heb ik in zeker opzicht niet te doen.

Nu, ik hoop, dat de Heere verder ons in deze vergadering leide. Hij zal zijn kerk behoeden, al is het op heel andere wijze, dan wij zouden denken dat het moest. Bij is God; niet alleen in kracht, maar ook in wijsheid en goedheid en in bestuur boven ons staande. Aan Zijn hand kunnen we het ook rustig overgeven, zoodat wij, eenmaal toch, kunnen zeggen: de Heere heeft alles wel gemaakt, zelfs wanneer het nu ons zoo duister en droef is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

De stem van den „geschorste”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's