GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IN DE KLEM DER SECTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE KLEM DER SECTE

DE VRIJE UNIVERSITEIT

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerste antivoord op Amersfoort

Het V.U. blad Juni '48 geeft een beschouwing over het feit, dat

ter Jaarvergadering te Scheveningen in Juli 1947 in behandeling geweest is het voorstel van Mr K. Groen tot wijziging van het Huishoudelijk Reglement en de Instructie van het Bestuur in dezer voege, dat met betrekking tot de leden eener eventueele commissie van Enquête, tot Directeuren en tot Curatoren zou komen te vervallen de eisch, dat zij lid moeten zijn van eene Kerk, behoorende tot het kerkverband van „de Gereformeerde Kerken in Nederland" (bedoeld is een synodocratische). Voor dezen zoude dan voortaan enkel gelden de — voor Directeuren en Curatoren reeds in art. 8 der Statuten gestelde — eisch, dat zij bij hun optreden onderteekenen de verklaring, dat zij voor zichzelf persoonlijk het in art. 2 der Statuten aangegeven standpunt aanvaarden en bij al hunne handelingen in de eerste plaats de handhaving van het daar uitgesproken beginsel beoogen zullen.

Directeuren hadden in een uitvoerig prae-advies de geschiedenis van de bepaling, waarvan wijziging werd voorgesteld, belicht. Tegen den achtergrond daarvan oordeelden Directeuren, dat de met deze bepaling beoogde waarborg meer een zaak van beleid dan van beginsel was. Principieel geëischt is de bepaling niet; zelfs wordt twijfel gekoesterd of zij principieel wel juist is. '

Intusschen meenden Directeuren, dat het mede met het oog op het verband, waarin de zaak door den voorsteller was geplaatst, niet raadzaam was deze toenmaals in behandeling te nemen en rieden zij aan het voorstel niet aan te nemen.

Op de Jaarvergadering werd van verschillende zijden los van den samenhang, waarin de voorsteller het voorstel tot wijziging had gedaan, de bestaande bepaling bestreden. Met name ook van Nederlandsch-Hervormde en Chr. Gereformeerde zijde werd opgemerkt, dat de met de bepaling gegeven beperking van den kring van Directeuren en Curatoren tot leden van een „Gereformeerde Kerk" (bedoeld is een synodocratische) afbreuk moest doen aan den steun, dien de Vrije Universiteit „behoort" te hebben vto allen, wien •— tot welke Kerk ook behoorend — het Gereformeerd beginsel in de beoefening der wetenschap ter harte gaat. Van een wijziging thans behoefden, indien men de zaak maar op zichzelf beschouwde, los van de motieven van het voorstel, de door Directeuren gevreesde ongewenschte reacties niet te worden geducht, naar hun meening.

Directeuren hebben zich naar aanleiding van dezo gedachtenwisseling bereid verklaard de aangelegenheid aan de hand daarvan in nadere overweging te nemen. Die overweging nu heeft — zooals h.i. den aandachtigen lezer van het ten vorigen jare uitgebrachte prae-.advies niet zal verwonderen — Directeuren in overleg met Curatoren tot de conclusie gevoerd, dat de bepaling, waarvan, zooals in het prae-advies uitvoerig is aangewezen, de aanneming destijds „uit bepaalde verhoudingen" moet worden verklaard, niet uit opzet en karakter der Universiteit voortvloeit en, zoo zeggen zij, nu eenerzijds de motieven, waaruit zij destijds is opgekomen, niet meer in die mate klemmen, terwijl anderzijds het vooral in dezen tijd van uitermate groot belang is de Universiteit in de Gereformeerde gezindheid als geheel, los van hare „kerkelijke schakeeringen", te doen wortelen, beter niet wordt gehandhaafd. Volstaan zal dan worden met den in artikel 8 van> de Statuten gestelden eisch, dat niemand als Directeur of Curator kan optreden, dan na onderteekening der vérklaring, dat hij voor zichzelven persoonlijk het in art. 2 aangegeven standpunt aanvaardt, en bij al zijn handelingen als Directeur of Curator, en met name bij de benoeming van hoogleeraren, in de eerste plaats de handhaving van het daar uitgesproken beginsel zal beoogen.

Overigens zal, wat betreft de hoogleeraren, de eisch van het lidmaatschap van een „Gereformeerde Kerk" (bedoeld is een synodocratische) voor de hoogleeraren in de Theologische faculteit, met het oog op art. 2 van de Regeling van het Verband met „de Gereformeerde Kerken in Nederland" (als boven) zijn te handhaven, doch de in art. 12 van de Instructie neergelegde heenv^^jzing naar dat lidmaatschap voor de overige faculteiten kunnen vervallen. Uiteraard blijft het voorschrift van art. 11, tweede lid, van het Reglement voor de Vrije Universiteit, dat niemand als hoogleeraar of docent kan optreden, dan na onderteekening der verklaring, dat hij, voorzooveel zijn onderwijs daarbij betrokken is, het in art. 2 van de Statuten aangegeven standpunt aanvaardt.

Het is daarom, dat Directeuren aan de Jaarvergadering voorstellen: A. In het Huishoudelijk Reglement voor de Algemeene Vergaderingen:

1. vervalt in de derde alinea van art. 11 de zinsnede 'en lid zijn van eene Kerk, behoorende tot het kerkverband der Gereformeerde Kerken in Nederland' en wordt aan die alinea toegevoegd: 'Deze kunnen als lid der Commissie niet optreden, dan na onderteekening der verklaring, dat zij voor zichzelven persoonlijk het in art. 2 der Statuten aangegeven standpunt aanvaarden en bij hun werkzaamheid in de eerste plaats de handhaving van het daar uitgesproken beginsel beoogen zullen';

2. vervalt in de eerste alinea van art. 12 de zinsnede: ', die lid zijn van eene Kerk, behoorende tot het kerkverband der Gereformeerde Kerken in Nederland'. B. In de Instructie voor het Bestuur:

1. vervalt in de eerste alinea van art. 6 de zinsnede: '; en in ieder geval moeten zij lid zijn van eene kerk, behoorende tot het kerkverband der Gereformeerde Kerken in Nederland';

2. wordt in de eerste alinea van art. 12 inplaats van: ', althans voor de Theologische Faculteit', gelezen: 'voor de Theologische Faculteit'."

Tot zoover bedoeld bericht. Natuurlijk is hier een poging, om, TERWIJL MEN VERDER ALLES LAAT ZOOALS HÉT IS, mede ons te blijven aanmanen om de zaak te steunen, en met onze verantwoordelijkheid te helpen dekken (mits we als te voren gekeurd minderheidslid geen kwaad kunnen uiteraard).

Ik geloof niet, dat deze handelwijze het bedoelde resultaat bereiken zal. Want door na de vera n d e r i n g van 1944 de theologische faculteit bewust te binden aan een instituut, dat een preekstoel helpt weigeren (bij geloofsacte (!) van alle leden der faculteit) aan candidaten, die bezwaren houden tegen 1942, met name den daarin aangehaalden passus uit 1905, maakt de universiteit (die thans door die v e r a n d e r i n g over te nemen positie kiest tegen , , De Gereformeerde Kerken in Nederland", dat z ij n w ij), zich net zoo belachelijk, en sectarisch, als de leden van die faculteit zelf. Ik zou wel eens willen weten, hoe het die universiteit zou vergaan, stel eens, dat er in 1944 genoegzaam gezond verstand en behoorlijke belangstelling en christelijke liefde voor recht en waarheid zou geweest zijn, in welk geval de vrijmaking de overgroote meerderheid van de voormalige Gereformeerde Kerken zou hebben gebracht, .waar ze wezen moest, n.l. tot de wijsheid, dat het rechtuit sectarisch is, een preekstoel te weren op gronden, die in 1944, naar onze tijdige waarschuwing en voorspelling, zijn gebruikt tegen den „candidaat" van toen. Zelfs met den thans wel veilig gestelden staatssteun voor de V.U. zou in DAT geval de V.U. allicht een bedenkelijk gezicht getrokken hebben. Nu evenwel de m e e r d e r h e i d der kerkleden laksch bleef, gaat de V.U. den eisch stellen, dat haar t h e o l o g e n geen bezwaren mogen hebben tegen 1942, noch tegen 1905. Geen der , , friesche predikanten" zal daar theoloog worden: hij is net als „cand. Schilder" Arme menschen, arm sectarisme eener gereformeerde universiteit, die nu VERANDiERD is in haar theologische faculteit. De

kerken veranderen. Zij draait mee. Zonder eenig onderzoek.

Is er nu eens geen één professor zóó mannelijk, dat bij publiek aan de Theol. Fac. verwijt, dat ze zich vastgepraat heeft? Geen één, die openlijk zegt, dat dr Grosheide in heel de affaire 1944, met zijn collega Nauta, om maar van de anderen te zwijgen, de gereformeerde theologie een grooten ondienst heeft gedaan en ze in het slop gejaagd heeft, kerkrechtelijk en dogmatisch? Geen één, die het eens uitroept, dat het rechtuit een blamage is, dat dr Grosheide inzake „cand. Schilder" EN inzake den nieuwtestamenticus van Kampen (Greijdanus) tastbare onwaarheden verbreid heeft, zooals hij b.v. ongetwijfeld deed in den brief aan ds Waagmeester, waar hij ook van Greijdanus' meening inzake het sacrament precies het omgekeerde vertelde van wat waar was, en dat terwijl Grosheide voorzitter was van de commissie-ter-zake? Waarom werden wij in Kampen op de vingers getikt, zoodra dr H. H. K. het beliefde, en waarom kunnen de heeren van Amsterdam tergende domheden — dat woord houd ik vol inzake Grosheide's handel inzake „cand. Schilder" en Greijdanus — begaan, zonder dat iemand in hun kring eraan denkt, hen erover aan te spreken ?

Een universiteit, die het nu voor de eerste maal officieel vastlegt, dat haar eerste en oudste faculteit verkocht is aan de secte, en met haar wetenschappelijk kerkwerk (opleiding) in de klem der secte is — beeld van Kuyper — kan ons niet verlossen van de pijnlijke gedachte, dat ze ter zake van het bijeenhouden van gereformeerd Nederland onbekwaam is, en moreel impotent.

Juist van DIEN kring had een verlossend woord moeten uitgaan, om weer de gereformeerde gezindheid te bevrijden van een heilloos achter enkele professoren aanloopen, die getoond hebben, niet in grootschen stijl te kunnen leiden, ja, niet eens te weten, wat in de sacramentsleer confessioneel-gereformeerd was, of wat hun slachtoffers leerden. Maar de heele zaak zit stil en ziet toe. En begrijpt niet, dat ze de beste vrienden van haar beginsel en idee afstoot, juist weer door dat ethisch conflict: laat maar waaien.

Het ziet er droevig uit. Maar de A.R. Partij weet nu, wie haar werk bezorgen en wie haar kwaad doen. Dat zijn in Kampen de H.H. Ridderbos, die heel goed weten, dat het mis geweest is, maar zelfs.met eenpolitiek conflict voor oogen weigeren voor den dag te komen met schriftelijke antwoorden op vragen, die hen dwingen zouden klaren wijn te schenken, en die weer de zaak willen sleepende houden, hetgeen de scheur alleen maar bestendigen kan. En dat zijn in Amsterdam de heeren van de V.U. Deze nieuwe voorslag doet een g e b a a r in de richting van wie op of tusschen de regels genoemd worden. Maar het groote punt: een onafhankelijke faculteit, en een prachtig corps van serieuze mannen, die voor Nederland de eenheid zoeken, TE BEGIN­ NEN BIJ DE KERN, de kerk, wars van sectarisme, en formule-oultus, als in de zielige affaire Grosheide-Schilder, ho maar. Dat blijft weg. En dat het wegblijven zal, wordt nog eens geaccentueerd door dat hinken achter de synodocraten, thans officieel geijkt.

Intusschen goed onthouden: heel dit o f f i-cieele stuk gaat er van uit, dat WIJ NIET behooren tot „D e Gereformeerde Kerken in Nederlan d". De heeren doen, alsof hun neus bloedt. Nooit van „De Gereformeerde Kerken in Nederland" gehoord, die te Broederweg 15, Kampen, doceeren. Best. Wij weten het. Maar dan ook onthouden. Wij sarren niet, maar zij negeeren. Tot hun schade en schande, want het was in '44 heusch meer dan droevig, en onkundig.

Kuyper kreeg gelijk, maar anders dan hij vreesde: zijn universiteit zit n u voor het eerst in de klem eener kerk, die niet meer vrij is. Hkar eerste professoren zijn gebonden aan het briefje van de classis Den Haag aan „candidaat Schilder" nadat die classis was veranderd.

Hoe het met dezen voorslag zal gaan op de jaarvergadering — wij schrijven daarvóór — weten we natuurlijk niet. Maar beteekenend is in elk geval dit voorstel. Gaat het door, dan heeft de V.U., die haar leven lang beweerd heeft, niet, óók niet met een kleinen teen, in de klem der kerk te willen gevangen zijn, zich met alle teenen in de klem eener bepaalde „kerk" gevangen. De Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk moet niets hebben van 1942—1905; de Christelijke Gereformeerde Kerken evenmin. De Gereformeerde Kerken in Nederland ook niet.

lD> e theologische professoren zullen gebonden zijn aan 1942; voorzoover niet vervangen, aan de vervangingsformule, en ook als wetenschappelijke menschen zich aan alle slingeringen der kerkpolitiek moeten onderwerpen.

Wordt de hierboven omschreven gedachte aanvaard, dan zullen dus uit den kring van wat het bolwerk van calvinistische wetenschap heeten wil nimmer te wachten zijn zelfs geen wetenschappelijke protesten tegen de onwetenschappelijke manipulaties van 1944; want alleen uit wie haar resultaten voor geloofsbeslissingen aanvaarden, zal de keus geschieden moeten voor wat de theologen betreft. En de fanderen zullen met de theologen moeten coöpereeren. U weet toch nog wel, hoe dr H. H. K. altijd Kampens promotierecht tegenhield vanwege de eenheid der fa'oulteiten? ? ?

Directeuren hebben in overleg met curatoren alzoo geoordeeld als hier aangehaald werd. Directeuren zijn: dr J. J. C. van Dijk, mr Terpstra, H. van Nar~en, mr H. Bos Kzn, J. D. F. van Halsema, J. Schouten (voorzitter Centraal Comité A.R.P.), J. Wilschut. Curatoren: drJ. Donner, dr J. Hioek, dr C. J. Honig, dr E. Oosterhuis, nar J. Verdam, mej. mr Pleiter.

Ter verkenning van de situatie na Amersfoort con stateeren wij d u s, en dat spijt ons oprecht, dat ook de voorzitter van het Centraal Comité van de A.R.P. in dit verband de eenheid van de gereformeerden in den weg is gaan staan. Hij helpt verhinderen, dat een inrichting, die bolwerk der gereformeerde samenleving had moeten worden, zich losmaakt van de secte, die den boel uit elkaar sloeg. Hij helpt dat bolwerk versterken tégen ons; en houdt dus vol, dat van ons geen eenheidswerk te wachten is in de plaats, die jaren lang praetendeerde, daarvoor het c e n t r u m te zijn.

De Heer Schouten zegt: de politiek heeft met kerk - kwesties niet te maken. Wij vragen hèm en iedereen: waarom de wetenschap wel en de politiek niet?

Souvereinitcit in eigen kring

Elders in dit nummer schrijven we over de voorstellen van Directeuren en Curatoren der V.U. Niet uit onzen, wel uit haar kring komt de leuze van „Souvereinitcit in eigen kring". Men neemt het ons nogal kwalijk, zie de pers, als wij aan die leuze tornen. Hier houdt men dus eraan vast.

Dus heet althans in déze omgeving „de wetenschap" souverein. In den universiteitskring. De kerk-kring heeft dan weer een eigen souvereiniteit.

Neem dit geredeneer nu even zoo ernstig als het genomen worden wil, dan blijkt dus, dat de V.U., souverein op het terrein der wetenschap, beslist: voor den opbouw van het Rijk Gods in de theologie, en voor de opleiding tot den kerkedienst, die het centrum is van de samenbinding van het gereformeerde volk in Nederland en daarbuiten, mogen menschen als door 1944 van den preekstoel afgezet en geschorst en buiten het verband gezet zijn niet in aanmerking komen. Souvereine keuze, wetenschappelijk verantwoord

Zoodra men dus weer met die „souvereiniteit in eigen kring" ons in de politiek wil ophouden, zal naar Directeuren en Curatoren der V.U. te verwijzen zijn. Ze zijn, geloof ik, allemaal lid van de A.R. Part ij.

Ziet men niet, hoe goed het is, te wachten tot de cfficieele personen een „Entscheidung" moeten nemen ? Hier hebben we er één van grooteimportantie.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

IN DE KLEM DER SECTE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's