GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr G. Ch. Aalders, Het Hooglied. — J. H. Kok N.V., Kampen, 1948.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr G. Ch. Aalders, Het Hooglied. — J. H. Kok N.V., Kampen, 1948.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een klein handig boekje, uitstekend uitgevoerd, gevende hl kort bestek enkele inleidingsvragen over het Hooglied. Het lijkt me een voorproefje van de komende Korte Verklaring. Goed geschreven, helder, en dezen keer minder dan gewoonlijk voorzien van de anders voor dezen auteur kenmerkende verzekeringen: ongetwijfeld, zonder eeuigen twijfel, etc. Getracht wordt, een bepaalde opvatting omtrent „bruidegom" en „bruid" aannemelijk te maken: .als bruidegom dient z.i, de figuur van Salomo, als bruid een jeugdig Sulammietlsche. Een lied, niet van Salomo, maar op Salomo ziende, ziedaar de conclusie van den auteur.

We hebben respect voor zijn redeneering, maar kunnen er niet mee instemmen. Men weet, dat in de exegese van het Hooglied het begrip van den „wijngaard" een beteekenlsvolle rol speelt. Welnu, Dr Aalders wil „Salome's wijngaard" (8 : 11, 12) niet letterlijk hebben verstaan, doch figuurlijk (beeldspraak). Op dit punt treedt de zwakheid van den auteur weer neiar voren: et komt er hier jnlst op aan, en juist hier krijgen we een onvoldoende argumentatie als deze: et is uiterst moeilijk aan te nemen, dat in een zoo hooggestemd lied der liefde aan het eind een zoo prozaïsche (!) opmerking (!) zou gemaakt worden als deze, dat Salomo ergens 'n bijzonder kostbaren wijngaard had. Wij gelooven, dat hier niets „prozaïsch" is, vooral niet indien misschien de auteur van het Hooglied soms Salomo met al zijn pracht (wijngaard) niet bekleed ziet als , , één van deze" (eenvoudigen). 't Is maar de vraag, wat „proza" is en wat eventueel een vergelijking tusschen armen rijkdom en rijke armoede zeggen wil. Is teekenlng van een afgehouwen tronk niet óók „prozaïsch"? Maar het gaat daar toch maar om de Spruite. Is het thema van spinnen en wasschen niet prozaïsch? Maar het komt één keer voor in een redebeleid, waarin het gaat om den Vader, die de leliën voedt, en öns nog veel meer verzorgt. Maar goed — Dr Aalders meent: die wijngaard van Salomo is „ongetwijfeld" (daar hebt ge het woord weer) de Koninklijke harem (die was dan zeker in Baal Hamon? ); een opeenhooplng van vrouwelijk schoon zonder weerga, zegt de schrijver'. Hoe het dan met die „hoeders" moet, weet ik niet recht. Maar als nu volgens den schrijver de bruid zegt, dat ook zij een „wijngaard" heeft, (zie datzelfde vers, waar de schrijver — daarin van de meesten verschillend — in de woorden: ijn wijngaard is voor niijn aangezicht, niet den bruidegom, doch de bruid meent te hooren spreken) dan is de wijngaard niet een vrouwenverzameling, maar alleen maar een vrouwelijke qualiteit: aar eigen vrouwelijke bekoorlijkheid en lieftalligheid. Terwijl daarentegen ook volgens dezen schrijver, als de bruid zegt: at zij in een wijngaard gewerkt heeft, n.l. in haar jeugd, 1:5, 6, de wijngaard letterlijk is bedoeld. Echt werken in een echten wijngaard, ziedaar de taak der bruid toen zij nog bij moeder thuis was. Maar dan komt volgens Aalders ineens de pikEmte beeldspraak: ijn eigen wijngaard heb ik niet gehoed: e blanke huid heeft ze verspeeld bij dat harde werk in de zon.

We krijgen dus deze merkwaardige situatie:

de bruid is bij moeder in een echten wijngaard. Die brengt gewone arbeidersinspanning mee. Een oogenblik later is evenwel de wijngaard beeldspraak.

Maar bij den bruidegom is de wijngaard heelemaal geen beeldspraak, ook niet één keer (prozaïsch!); de wijngaard is beeldspraak van Salome's harem en van de bruid: een massa, een individu.

In de beeldspraak van mannen is dus „wijngaard": een massa vrouwen, in die van de bruid: de liefelijkheid van één vrouw (en geen één meer); In de beschrijving van de jeugd der bruid mag er overgang zijn van gewonen wijngaard tot figuurlijken, in haar rijperen leeftijd alleen maar overgang van beeldspraak omtrent een collectie vrouwen tot beeldspraak omtrent een enkele vrouw in haar qualiteit. Wijngaard is hier a) een echte, b) qualiteit van één vrouw, c) collectie van veel vrouwen, d) blanke huid van één vrouw.

Dat wil er bij ons niet in. We kunnen wel een woord zien overdragen van de historische beschrijving der werke-' lijkheid tot in de beeldspraak. Maar we kunnen niet binnen het kader van de beeldspraak hetzelfde begrip zoomaar twee volkomen andersoortige inhouden laten aanduiden, vlak achtereen.

En omdat die „wijngaardenkwestie" In één der door schrijver verworpen theorieën zoo'n beteekenende rol speelt, heeft schrijver mij niet kunnen overtuigen, dat hij gelijk heeft. De wijngaard als wijngaard, én als harem, én als liefelijkheid, én als blanke huid is mij te sappig. Ook de beeldspraak heeft haar logica, vooral in een nietapocalyptisch geschrift. De theorie, dat de bruidegom even arm als de bruid was, en dat Salomo ter sprake komt als in al zijn heerlijkheid niet bekleed als deze (de „afgehouwen tronk" van David komt al In het gezicht) Is niet weerlegd op die manier.

Men kan déze interpretatie-theorie handhaven, zonder Salomo een leelijke rol toe te dichten, zooals wel gebeurd is. De armoede van een „teeken" is geen slechtheid, geen leelijkheid van dat „teeken".

Maar hier raken we de kwestie van „teeken" en „waarheid" van het teeken, en dus de synode, die ook met medewerking van Dr Aalders in 1944 het woord „waarheid" in art. 35 der belijdenis las, en verzuimde het te verklaren naar art. 25. En art. 25 raakt nog wel het speciale terrein van dezen schrijver: het O.T. Is het wonder, dat we zoo verschillend denken? De dingen hangen tenslotte samen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Dr G. Ch. Aalders, Het Hooglied. — J. H. Kok N.V., Kampen, 1948.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's