GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tweetal te:

Loenen a. d. Vecht, J. H. v. d. Hoeven te Meppel en P. Lok te Zaamslag.

Beroepen te:

Loenen a. d. Vecht, P. Lok te Zaamslag.

Aangenomen naar: Heerenveen, F. v. Dijk te Opende.

Bedankt voor:

Zwolle, L. J. Goris te Emmer-Erfscheidenveen. — Dr F. L. BOS te Vlaardingen woont thans Burg. Verkadesingel 45.

— MIJDRECHT. Adres Kerkeraad: L. Bras, Croonstadtlaan 4.

— AFVAARDIGING GENERALE SYNODE. Door de Part. Synode van het Zuiden zijn naar de a.s. Generale Synode afgevaardigd: Ds H. Veltman, van 's-Hertogenbosch, Ds D. Zemel van Axel, priml, en Ds H. J. de Vries van Eindhoven en Ds J. F. Sollie van Zoutespul, secundi. Ouderling L. J. Nelemans van Zevenbergen en K. C. van Spronsen vaa Goes, primi, en Alkema van Maastricht en D. Jungerius van Waardhulzen, secundi.

— TERNEUZEN. INTREDE DS J. TEN HOVE. Het was Zondag 5 Sept. een goede dag voor de Geref. Kerk van Temeuzen, die na een lange vacature van bijna drie jaar weer een eigen Herder en Leeraar, Ds J. ten Hove, overgekomen uit Gees (Dr.), aan zich verbonden zag. In den morgendlenst werd Ds ten Hove bevestigd door Ds J. V. Raalte uit Neede, die bij deze gelegenheid een predlcatle Meld over Ezech. 3 : 16—22.

In den avonddienst in de Herv. kerk, gevuld met een groote schare, deed Ds ten Hove zijn intrede, het Woord bedienend uit Openb. 2 : 7a: ie ooren heeft om te hooren, die hoore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Hö ontvouwde achtereenvolgens: ét, waarnaar en door wie gehoord moet worden.

Nadat deze, met bezieling uitgesproken preek, in groote aandacht was atingehoord en de slotzegen was uitgesproken, was er gelegenheid voor toespraken, waarvan de praeses van den Kerkeraad, de consulent, de burgemeester van Temeuzen en een ouderling uit Gees gebruik maakten. Ds ten Hove dankte tenslotte met een enkel woord.

— DS J. P. VAN DER STOEL is Zondag 18 JuU ta de gemeente te Batavia bevestigd in zijn ambt en heeft in den avonddienst op dien dag zijn intreepreek gehouden over Openb. 22:10—12: En hij zelde tot mij: erzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want de tijd is nabij. Die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil Is, dat hij nog vuil worde; en die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. En ziet. Ik kom haastelijk; en mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn”.

Met dezen tekst heeft de eerste gereformeerde predikant na de Japansche bezetting in Indië In zijn kerk zijn intree gedaan.

Op 14 Juli was ds van der Stoel met de „Oranje" In Priok aangekomen en op Vrijdag had de gemeente reeds gelegenheid gehad om met haar nieuwen predikant kennis te maken.

Aangezien er reeds een pastorie Is gevonden. Is er geen belemmering meer voor gezinshereeniglng; ja zelfs kunnen wij reeds meedeelen, dat mevrouw van der Stoel en de kinderen hebben geboekt op de „Oranje" en half September in Batavia verwacht worden.

Inmiddels zijn er reeds besprekingen gevoerd over het programma dat de ds zal afwerken in het komende half-Jaar. Het komende halfjaar: het is mogelijk, dat de Generale Synode die in October zal bijeenkomen, beslissingen neemt, waardoor meer predikanten voor het werk in Indië beschikbaar komen, of waardoor het werk der veldpredtkers voor de kerken in Indië meer zal kunnen beteekenen. Daarom is geen programma op langer termijn voorbereid.

In de komende maanden zal het werk van ds v. d. S. zich dan geheel op Batavia richten. Voor dien tijd is er dan gelegenheid voor een reis naar de verstrooide leden, waarvoor gedacht is aan Sumatra. De leden in Medan, Padang en Palembang zouden dus ds van der Stoel In den loop van Augustus ontmoeten. Eerst zou nog een kort bezoek worden gebracht aan Bandoeng en omgeving.

— VERZORGING BMERITI-PREDIKANTEN „ZON­ DER „VRIJGEMAAKTE KERK". Het agendum der Gen. Syn. vermeldt dienaangaande:

De Classis Enschede voelt zich bezwaard over een besluit door de Partic. Synode van Overijssel en Gelderland in haar vergadering van 9 Juni 1948 genomen Inzake die emeriti, die geen vrijgemaakte Kerk achter zich hebben. De Classis Enschede acht:

Ie. dat de Partic. Synode niet de bevoegdheid had deze materie te behandelen, als niet behoorende tot de Kerken der meerdere vergaderingen In het algemeen;

2e. niet bevoegd was om aan de Kerken op te leggen een vast bedrag te storten ter uitvoering van Art. 13 K.O.; 3e. dat een dergelijk besluit ook In strijd Is met wat de Synode van Groningen uitsprak door te verwijzen naar Art. 11 K.O., wanneer een Kerk niet in staat is haar verplichtingen tegenover haar predikanten na te komen. De Classis Enschede verzoekt aan de Generale Synode aan de Kerken een collecte te vragen voor de verzorging van bovengenoemde gevallen. De Kerken zouden die collecten kunnen afdragen aan de Classes Amhem en Harderwijk.

— „CONTACT EMIGRANTEN". De Partic. Synode van Utrecht nam met Instemming kennis van het initiatief door de Kerk van Utrecht genomen Inzake Contact met en voorlichting van Emigranten en verzoekt de Generale Synode, dit werk aan te bevelen.

De Kerk van Neede meent, dat we niet zonder meer onze emigreerenden kunnen advlseeren, Ud te worden van de Protest. Ref. Church.

— VOORSLAG Ds B. A. BOS EN VOORSTEL ASSEN. Berkel en Rodenrijs 14 Sept. 1948. De Raad van de Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs heeft naar aanleiding van het bij haar ingekomen voorstel van de Gereformeerde Kerk te Assen inzake de samenspreking met de synodaal gebonden kerken, besloten, zijn hartelijke instemming met dit voorstel uit te spreken, en hiervan mededeellng te doen aan de Gereformeerde Kerk te Assen en aan de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken die D.V. 19 Oct. a.s. te Amersfoort vergadert.

— ENSCHEDE OVER „SAMENSPREKING". De Raad der Gereformeerde Kerk van Enschede, in vergadering bijeen 9 September 1948, kennis genomen hebbende van de voorstellen, ingediend voor behandeling op de te Amersfoort te houden synode, welke betrekking hebben op eventueele samenspreking met de deputaten van de synodaalgebonden kerken,

van oordeel:

Ie. dat ook thans samenspreking met deze deputaten „zondig, schadelijk, gevaarlijk en zinloos" is op grond van de argumentatie van het Groningsch besluit, waarbij in aanmerking dient genomen te worden, dat deze argumentatie thans aan kracht gewonnen heeft door het volgen van dubbelzinnige •ra'actijken, namelijk: het tot op dezen dag theoretisch handhaven èn practisch loslaten van den zakelijken inhoud van de leerbeslissingen van 1942, en het tot op dezen dag handhaven van schorsingen en afzettingen en afhoudingen van het Heilig Avondmaal, die geschied zijn, terwijl anderzijds thans ambtsdragers zich openlijk kunnen verzetten zonder eenige uiterlijk waarneembare gevolgen;

2e. dat het thema der gedachtenwisseling primair zal moeten blijven „het geheel der uit de officiëele stukken xeconstrueerbare eigenlijke oorzaken der geslagen breuk", welke gedachtenwisseling „voorshands alleen schriftelijk" moet geschieden op grond van de argumentatie van het Groningsch besluit, waarbij in aanmerking dient genomen te worden, dat deze argumentatie thans aan kracht gewonnen heeft door het ontbreken van eenigerlei poging van de zijde van deze deputaten, om te komen tot schriftelijke fixeering van een duidelijke sltuatleteekenlng, welke voor «en prlnciplëele afbakening der wederzljdsche posities verèlscht wordt;

besluit, zich tot de 16 September 1948 saam te komen vergadering van de classis Enschede te wenden met het verzoek, via de Part. Synode van Overijssel—Gelderland aan de Gen. Synode voor te stellen, het volgende besluit te nemen:

De Synode,

constateerende met droefheid, dat na de synode te Groningen van 1946 van de zijde der synodocratische kerken hetzij door haar synode hetzij door haar deputaten tot nu toe geen poging is gedaan om te komen tot het begin van een behandeling van „het geheel der uit de officiëele stukken reconstrueerbare eigenlijke oorzaken der geslagen "breuk" door schriftelijke fixeering van een duidelijke sltuatieteekening, welke voor een principiëele afbakening der wederzijdsche posities vereischt wordt;

van oordeel, dat, wat thema en wijze der gedachtenwisseling betreft, met meer klem vanwege de nog onduidelijker situatie vastgehouden moet worden aan het Groningsch besluit inzake thema en wijze der gedachtenwisseling;

besluit:

Ie. zich te wenden tot de deputaten der synodocratische kerken, met het verzoek, binnen drie maanden hunnerzijds gereed te zijn met de principiëele afbakening der positie der synodocratische kerken met in rekening brenging van het „getuigenis", dat de kerken, te Groningen in synode hijeen, deden uitgaan tot principiëele afbakening harer positie;

2e. bovengenoemd „getuigenis" naar haar materiëele inhoud nogmaals onder de aandacht van de aangesproken deputaten te brengen, met inachtneming van de noodzaak van onverkorte publicatie daarvan;

3é. het benoemen van deputaten voor verder contact af te laten hangen van het te verwachten antwoord, met dien verstande, dat, na gebleken weigerachtigheid om te komen tot duidelijke sltuatleteekenlng, tn geen geval deputaten zullen worden benoemd, wijl elk pogen tot contact alsdan zinloos moet worden genoemd.

— ENSCHEDE OVER „OECUMENISCHE SYNODE". Door den kerkeraad van Enschede is Inzake de uitnoodiging tot bijwoning van de in Amsterdam te houden „oecumenische synode" besloten, het volgende ter kennis van de meerdere vergaderingen te brengen:

De Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Enschede, gelezen hebbende op de voorloopige agenda der Generale Synode de uitnoodiging tot bijwoning van de z.g. „oecumenische synode" der zich noemende Gereformeerde Kerk van Amsterdam;

overtuigd, dat het de Gereformeerde Kerken niet geoorloofd is, aan deze uitnoodiging gehoor te geven;

is van oordeel, dat de Synode der Geref. Kerken te Amersfoort niet volstaan kan met een simpele weigering. Het is den kerkeraad niet duidelijk, van wie de uitnoodiging uitgaat, omdat hij de acta der synode te Grand Rapids, 1946, niet heeft gelezen. Gaat de opdracht van die synode uit, dan zijn er z.i. groote bezwaren.

Want:

Ie. deed die synode in 1946, alsof de aloude Geref. Kerken niet bestonden, daar geen uitnoodiging tot bijwoning onze kerken bereikte;

2e. heeft die synode, zonder de Geref. Kerken gehoord te hebben, en na eenzijdige en onjuiste inlichtingen, aangenomen de leeruitspraken van de synoden van 1942—1944, en de kerkelijke vonnissen, daarop volgende.

Het komt den kerkeraad onbegrijpelijk voor, dat diezelfde synode opdracht geven kon, kerken, die zich aan „rebellie", „ketterij" en „scheurmakerij" zouden hebben schuldig gemaakt, uit te noodigen, met hen als Gereformeerde Kerken te vergaderen.

Of wil men, na in het openbaar te hebben uitgeworpen, nu weer heimelijk Inlaten? Zoo mogen de kerken het recht van Christus niet laten vertreden.

En voorts kan de kerkeraad de samenkomst te Amsterdam niet als „oecxmienische synode" aanmerken. Een oecumenische synode toch zou moeten staan op den bodem der belijdenis, en kerkelijke zaken behandelen naar het gemeen accoord van samenleving. En, waar de „synode" te Grand Rapids zich aansloot bij de handelingen der synode van 1942—1944 In Nederland, is zij den weg opgegaan van het sectarisme.

— ENSCHEDE OVER DE FRIESCHE KERKEN EN DE ZENDING. De kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Enschede,

kennis genomen hebbende van de voorstellen, op het Voorloopig agendum voorkomend, inzake een eventueel te bearbeiden nieuw zendingsterrein, en van de rapporten over dezelfde zaak van de Friesche Kerken;

overwegende, dat de Heilige Schrift ons leert, dat de zendingsarbeid tot voortplanting der kerk, indien ergens de kerk geplant is, heeft door te gaan naar ander terrein; constateerende,

a. dat op Soemba de kerk reeds geplant is;

b. dat uit Borneo een roepstem gekomen is tot zendingsarbeid op een daar braakliggend terrein, terwijl z.i. dit eiland een groote toekomst heeft;

spreekt uit, dat het (voorzoover hij zich met de voorhanden gegevens een oordeel vormen kan) zeer wenschelijk genoemd moet worden, dat de Generale Synode:

a. alle aandacht aan dit aangeboden terrein geeft, en de kerken van Friesland ca. adviseert, dit terrein na noodige onderzoekingen, te aanvaarden;

b. in verband hiermede de zendende kerken voor den arbeid op Soemba adviseert, den weer opnieuw aan te vatten arbeid aldaar zoo in te richten, dat de weg naar een voor God verantwoord zich onttrekken gebaand worde; en besluit, deze uitspraak ter kennis te brengen van de e.v. Classisvergadering, opdat deze zich in gelijken zin uitspreke, en haar via de Part. Synode van ons ressort te brengen op de Generale Synode.

De kerkeraad ondersteunt het voorstel van br. J. van Dijk te Huizum, dat de Gen. Synode: „a. de bestaande Zendingsorde toetse aan Schrift en belijdenis; b. eventueele voorstellen tot wijziging (met memorie van toelichting) - toezende aan de kerken, op een tijdstip, dat ze voor de eerstkomende synode gelegenheid hebben, deze voorstellen te bestudeeren en te bespreken en ze zóó weivoorbereid op het agendum van deze meeste vergadering kunnen worden gebracht”.

— KAMPEN OVER VOORSTEL ASSEN. De kerkeraad van Kampen sprak over het besluit van den Raad der Gereformeerde Kerk van Assen betreffende de samenspreking met de gebonden Kerken. Met de strekking van dit besluit instemmend, blijft de Kerkeraad bij het in een vorige vergadering beslotene: de Generale Synode handhave het besluit van Groningen: geen samenspreking aleer door schriftelijke uitwisseling van stukken eenduidelijke teekening der situatie verkregen is.

— CLASSIS AMERSFOORT OVER „SAMENSPRE­ KING". De classis Amersfoort heeft na uitvoerige bespreking met algemeene stemmen het volgende besluit genomen:

De Classis Amersfoort der Geref. Kerken, in vergadering bijeen op 8 Sept. 1948, gehoord de besprekingen op haar vergadering betreffende het punt „samenspreking met de synodaal gebonden Kerken", spreekt uit, en verzoekt de Particuliere Synode en de Generale Synode, uit te spreken, dat eventuëele voortzetting van de pogingen tot schriftelijk en/of mondeling contact afhankelijk dient gesteld te worden van het antwoord op de volgende, ter opheldering van de situatie, thans te stellen vragen:

a. of de gebonden Kerken de in 1942 en 1946 gedane leeruitspraken nog aanvaarden als „goddelijke waarheden", die derhalve door een ieder aanvaard moeten worden;

b. of zij de in verband daarmede gedane „tuchtoefeningen" nog behjden als de door Schrift en Belijdenis geeischte kerkelijke discipline (art. 32 Ned. Gel. Bel.).

— VOORSTEL ASSEN. Het bekende voorstel Assen kreeg instemming van den Kerkeraad van Doorn.

— FRIESLAND EN DE ZENDING. De classis Leeuwarden in vergadering bijeen 25 Aug. 1948, gelezen hebbende punt 6 AI en II van het voorloopig agendum der Gen. Synode:

overwegende, a. dat zoowel door de Kerk van Amersfoort, die het agendum opstelde, als door de Part. Synode van Overijssel en Gelderland de strekking van het besluit der Part. Synode van Friesland van 7 April 1948 is opgevat als een verzoek aan de Generale Synode om te bewilligen in het aanvaarden door Friesland van een nieuw Zendingsterrein;

~ b. dat het genoemde besluit door de Part. Synode van Friesland genomen is, gehoord de besluiten van de classis Leeuwarden van 11 Febr. 1948 en de bij deze besluiten gegeven toelichting,

spreekt uit a. dat zij nooit bedoeld heeft van de Generale Synode te vragen de bewilliging in het door haar (of door de Part. Synode van resp. Friesland en Groningen) aanvaarden van een nieuw Zendingsterrein,

doch dat, mede bUjkens het door haar aan de Kerken in Friesland en Groningen d.d. 16 Febr. 1948 gezonden vertrouwelijk schrijven, zij aan de Generale Synode bedoelde het verzoek te richten om te bepalen (naar aft. 1 der Z.O.) dat de daerah Kalimantan Baret (West Borneo) voortaan Zendingsterrein zal zijn van de Geref. Kerken in Nederland, opdat aldus mede door de Kerken in het ressort der cl. Leeuwarden de mogelijkheid zou geopend worden om op één of meerdere, naar art. 2 der Z.O., door de Generale Synode op dat terrein bepaalde plaatsen Zending te drijven;

b. dat zij deze mogel^kheid met vreugde zal aangrijpen, zoo noodig in samenwerking met andere Kerken;

en besluit: a. deze uitspraak (met overwegingen) ter kennis te brengen van de Part. Synode van Friesland, met het verzoek deze uitspraak, mutatis mutandis, over te nemen en ter kennis te brengen van de Generale Synode, b. deze uitspraak (met overwegingen) ter kennis te brengen van de Kerken.

— ONZE KERKELIJKE PERS. We staan verbaasd over den wasdom van onze kerkelijke pers — In heel het land. Ook in Indië. In Juli 1948 is ook het Contactblad, uitgaande van het Gereformeerd Contact-Comlté Indlë (art. 31), Batavia (Corr.-adres: Mej. A. Westendorp, Tjlklni Ziekenhuis, Laan Raden Saleh, Batavla-C.) van een gestencild blaadje veranderd in een gedrukt orgaan, dat tweemaal per maand verschijnt.

— MEJUFFROUW GAASBNBEEK heeft het secretariaat van het „Contactblad" (v.h. Comité Contact Indlë) bijna een jaar waargenomen en stond als contactadres voor Batavia genoteerd. Zij Is tn dien tijd een voortdurend drijvende kracht geweest, die bij elke hindernis, die de verschijning van het Contactblad kwam bedreigen, toeschoot om de zaak in beweging te houden. Thans heeft ze op 26 Juli per „Oranje" Indië verlaten, daar haar contract was afgeloopen. De secretaresse Is vertrokken, niet dan nadat zij de achterblijvenden op het hart had gedrukt haar toch vooral een abonnement per luchtpost toe te zenden.

— BATAVIA EN MILITAIREN. Weten militairen niet waar hun bestemming zijn zal, dan is het het beste, dat zij hun attestatie indienen bij den scriba van de kerk van Batavia; adres: W. Monkhorst, Djamboelaan 44, ; Batavia.

— HOE MEN DE JEUGD IN INDIE VOORLICHT. De Heer M. G. v. Oord schrijft in Calvinistisch Joagelingsblad:

Onlangs kwam mij in handen een gestencilde toelichting omtrent het kerkelijke conflict, geschreven door een synodaal ouderling van de kerk van Utrecht, welk epistel bestemd was voor verspreiding onder de jeiigd, speciaal voor de militairen in Indië.

Ik heb zelden een oppervlakkiger geschrift gelezen. Het was volkomen in den stijl van „De Strijdende Kerk", keimelijk had deze man plagiaat gepleegd. Men benaderde dit kerkelijk drama van de psychische zijde en Prof. Schilder was daarbij het object. Het was alles even vlak en leugenachtig en natuurlijk werden de feiten verzwegen.

— WIE IS DE A.R.P. TROUW? Dr P. Jasperseschrijft in Geref. Kb. cl. Gouda-Lelden-Woerden:

Niemand zal toch ontkennen, dat de houding van de A.R. Tweede Kamerleden tegenover de Indië-polltlek v£in onze laatste regeering een essentieel punt Is tn het geheel van de handelingen der A.R. partij. Niet minder dan de grondstelling: „tegenover de revolutie, het Evangelie!" Is hier in geding! En wat deden zendlngsmenschen als Dr Bakker, Ds H. A. Wlersinga, Ds H. v. d. Brink, Prof. Bavinck e.a. ? Ze gingen daar vierkant tegenin, In het publiek! En wat deed de leiding van de A.R. partij? Zei die, evenals tot de „15": „ge hadt den ordelijken weg moeten bewandelen en eerst met Uw klachten bij het Centraal Comité komen? " Zei die partij: „maar met het propageeren van deze denkbeelden kunt gij niet langer lid blijven van de A.R. partfl? " Niets van dat aUes. Na eenlgen tijd slechts 'n slap krltlekje in „Trouw" en dan weer wat later een slap en gecamoufleerd terugtrekkingsbeweglnkje van alleen Prof. Bavinck, waarin hij zich wat „distanclëerde" van de brochure v. d. Brink. Maar wat hoorden we van die andere aanbevelers, als Ds Wierslnga en Mr D. C. Mulder, en noem ze maar verder op? En wat deed de A.B. partij tegen hen?

In schriftuurlijke taal uitgedrukt, was en Is de actie van Prof. Bavinck en van al die andere menschen van het „Zendingscentrum", enkele uitzonderingen slechts, als Prof. Zuidema, daargelaten, niet anders dan „verrotting der beenderen" van de ruggegraat der A.R. partij!

En wat doet de partij daartegen?

Vrijwel niets! 25e laat dat verrottingsproces doorvreten!

— KWESTIE HERWIJNEN. De Raad van de Gereformeerde Kerk van Utrecht en die van Utrecht Noord-West zijn, na bespreking van de rapporten en de gegevens betreffende de „zaak Rilland-Bath en Ds W. G. F. van Herwijnen", In hun vergaderingen van 12 resp. 19 JuU 1943, tot de volgende uitspraak gekomen:

De Raad van De Gereformeerde Kerk van Utrecht en

die van Utrecht Noord-West oordeelen, dat de schorsing van Ds W. G. P'. van Herwijnen op 15 April 1944 en dlens afzetting op 3 Augustus 1944 nlet beschouwd kunnen worden als geschied te zijn op grond van de leerultspraken 1942/1943, of als een der daaruit voortvloeiende tuchtmaatregelen, waarvan De Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 K.O.) zich hebben vrij gemaakt. Zoolang derhalve die schorsing en afzetting niet op de In de K.O. omschreven wijze opgeheven zijn, zijn de Kerken die op 15 April 1944, resp. 3 Augustus 1944 met de Kerken van RUland-Bath, Bergen op Zoom, Krabbendijke en de classis Tholen in kerkelijk verband samenleefden, gebonden aan het besluit van die kerkeraden en dragen zij daarvoor verantwoordelijkheid.

Toen de Kerk te Rilland-Bath, door op Zondag 16 April 1944 In huisgodsdlenstoefenii^'ï samen te komen, het contact met De Gereformeerde Kerken verbrak, — met de pretentie echter, de wettige voortzetting te zijn van De Gereformeerde Kerk aldaar — maakte zij zich vrij van de op 15 April 1944 geschiede schorsing van Ds W. G. F. van Herwijnen en diaken Van Damme, maar — voerende die pretentie — bleef zij gebonden aan alle kerkelijke uitspraken van De Gereformeerde Kerken In Nederland, waarmede zij tot dien datum In kerkelijk verband samenleefde en mitsdien ook aan de bindend verklaarde leerultspralten van 1942/1943 van de Synode Sneek-Utrecht,

Terecht is daarom èn op de Kerk van Rilland-Bath èn op Ds W. G. P. van Herwijnen aandrang uitgeoefend om zich alsnog van die leeruitspraken en, na de Synode van "Enschede, ook van die van 1905, vrij te maken.

Overigens bestaan er vele en genoegzame redenen om de gronden, die geleid hebben tot de schorsing en de daarop gevolgde afzetting van Ds W. G. F. van Herwijnen nader te overwegen, geheel afgezien van de vraag of er In Rilland-Bath een vrijgemaakte Gereformeerde Kerk bestaat en of Ds W. G. F. van Herwijnen vrijgemaakt Gereformeerd Predikant is. Daarom doen de kerkeraden van Utrecht en Utrecht Noord-West een zeer ernstig beroep op de Kerken uit de classis Zeeland, deze schorsing en afzetting en de daaraan ten grondslag liggende redenen, alsnog aan een nader onderzoek te onderwerpen. De kerkeraden zien dit als een plicht van die Kerken, ook al zou de Kerk te Rilland-Bath en/of Ds W. G. F. van Herwijnen dit niet verzoeken. De in hoofde dezes genoemde kerkeraden dringen hierop met klem aan bij die Kerken, omdat zij, en vele andere kerkeraden, de verantwoordelijkheid die zij binnen het kerkverband hebben, voor een aldus gemotiveerde schorsing en afzetting niet kunnen dragen en zij zich daarvan begeeren vrij te maken.

Aangezien dit echter het geheele kerkverband" raakt, wenden zij zich tot de Kerken uit de classis Zeeland, omdat hun afzonderlijke vrijmaking daarvan, niet voldoende geacht kan worden, maar dit een zaak is die den Kerken in het gemeen aangaat.

Met betrekking tot het contact dat de Kerk te Rilland-Bath met die van Breda en van andere plaatsen heeft geoefend, meenen de in hoofde dezes genoemde kerkeraden, dat dit als voorlooplg was op te vatten, gelijk dit ook Inderdaad als zoodanig Is aangeduid, welk woord in dit geval niet anders opgevat kan worden, dan tn afwachting van de vrijmaking van de Kerken Tilt het ressort waartoe Rilland-Bath volgens het bestaande kerkverband behoorde, (welke Kerken toen te midden van het oorlogsgeweld verkeerden) en van de vorming van een classicaal verband van die Kerken na hun vrijmaking.

De In hoofde dezes genoemde kerkeraden achten het onjuist en In strijd met art. 85 K.O. aan dit voorlooplg contact zoodanige consequenties te verbinden, dat den Kerken uit dat ressort daardoor het recht ontnomen zou zijn, te informeeren naar de vrijmaking te RlUand-Bath en om over de definitieve samenleving met die Kerk in classicaal verband, zelf, In gehoorzaamheid aan de Schrift, te oordeelen.

Het besluit van de Part. Synode van De Gereformeerde Kerken van Zeeland, Noord-Brabant en Limburg van 29 October 1947 heeft den in hoofde dezes genoemden Kerkeradeu geen genoegzame bevrediging geschonken, omdat twijfel is gerezen of dit besluit wel op kerkrechtelijk juiste wijze Is tot stand gekomen en, onder meer, omdat het, de voor het wederom ontvangen als Dienaar des Woords van Ds W. G. F. van Herwijnen door De Gereformeerde Kerken in Nederland, zoo beslissende en door de Kerken uit de classis Zeeland zoo herhaaldelijk gestelde vraag, of Ds W. G. F. van Herwijnen zich van de leeruitspraken 1942/1943 van de Synode Sneek-Utrecht heeft vrijgemaakt, geheel onbesproken laat. Daarom heeft dit besluit aan de tn hoofde dezes genoemde kerkeraden geen voldoening gegeven, ook al zou de uitspraak van die Synode, dat de aldus plaatsgevonden schorsing van Ds W. G. P. van Herwgnen uit zijn ambtsbediening ten onrechte is geschied, aanvaard dienen te worden.

De tn hoofde dezes genoemde kerkeraden maken zich ernstig bezorgd over den gang van zaken betreffende de moeilijkheden, die gerezen zgn ten aanzien van de zaak van Ds W. G. F. van Herwijnen.

Aan den eenen kant toch blijkt, dat de Kerken niet genoegzaam hun medeverantwoordelijkheid zien van — en hun gebondenheid aan — een nog niet in den kerkelijken weg opgeheven besluit van de kerkeraden van. Rilland-Bath, Bergen op Zoom en Krabbendijke en van de classis Tholen, met welke Kerken zij op 15 April, resp. 3 Augustus 1944 in kerkelijk verband samenleefden, terwijl aan öen anderen kant meerdere Kerken zich vau die verantwoordelijkheid op een kerkrechtelijk onjuiste wflze ontslaan en daarmede in strijd handelen met den aard en het wezen van het kerkverband.

De in hoofde dezes genoemde kerkeraden betreuren het en achten het onjuist: eenerzijds, dat de Kerk te Rilland-Bath en Ds W. G. P. van Herwijnen geen of zoo weinig medewerking hebben verleend om de vragen, die bg de Kerken In de classis Zeeland gerezen waren ten aanzien van de vrijmaking van de leerbeslisstngen 1942/1943 door de Kerk te Rilland-Bath en Ds W. G. F. van Herwijnen en van diens schorsing en afzetting, tot beantwoording te brengen; anderzijds, dat de Kerken uit de classis Zeeland, tot zij tot de overtuiging kwamen, dat de schorsing en afzetting van Ds W. G. F. van Herwijnen en diaken Van Damme geschied waren op gronden, die, zooals zij gepubliceerd waren, moeilijk als schorslngsgronden aanvaardbaar zijn, deze besluiten niet uit eigen Initiatief In revisie hebben genomen, maar de verantwoordelijkheid voor een aldus gemotiveerde schorsing en afzetting zijn blijven dragen en daarmede tevens de zusterkerken zijn blijven belasten.

Voor den kerkeraad van Utrecht:

H. J. SCHILDER, praeses.

J. VAN REES, scriba.

Voor den kerkeraad van Utrecht Noord-West:

M. DE GOEDE, praeses.

D. D. IETSWAART, scriba.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's