GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Repliek van Dr F. L. Bos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Repliek van Dr F. L. Bos

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Sbt)

En dan nog iets ten afscheid. Dr Bos schrijft: „Prof. Schilder wil DAARVAN NIET WETEN". Waarvan niet, dr Bos?

Uw zinnetje vlak daarvoor, luidt: „We behandelen ze" (de kinderen) als „r e e h t e li s e r b ij b e - hoerende". Wil K. S. daarvan niet weten? Kom, u weet beter. U weet, dat mijn heele artikel juist zegt: behandel ze als werkelijk behoo|rende b ij d e VERGADERING DER GELOOVIGEN, d.w.z. bij „de echte gemeente". Niet bij de onechte gemeente, zooals de valse he kerk er een is, of de s e c t e, of een é.ccleSia-der-hypocrieten, èf: ^ een beweerde optelsom-van-uitver-k o r e n e n, zooals velen, die uw gedachtengang volgen, weer zullen moeten construeeren.

Maar als u met uw „ECHTE gemeente" soms iets andersbedoelt dan die VERGADERING van art. 27—29, die vergadering, waarin goeden en boozen gemengd zijn, maar waarover de belofte rechtens gesproken is, ja, dan wil K. S. daar inderdaad niets van weten. Én als u er w è 1 iets van weten wilt, dan noem ik u in strijd met de belijdenis. En dat zou me erg spijten van den man, die een dissertatie schreef over Piscator, en die in de vrijmaking zich eindelijk heeft losgemaakt van zijn publieke gebed, op bevel destijds van de synode nog, om de bekeering van K. S. We moeten elkaar goed in de oog€n zien; daarvoor zijn we allebei op 't oogenblik leden van „de echte gemeente", na uw vrijmaking. Daarom moeten de menschen het weten, wat gij, als 't erop aankomt, bedoelt met uw termen.

Eenige weken geleden schreef ik, dr Bos haalt die passage aan:

Er zijn onder de kinderen allerlei soorten leden van de kerk. Leden die later hypocrieten zullen zijn. En leden die later onbekeerlijk zullen blijken. En leden die later zullen blijken te delen in de wederbargnde genade van de Heilige Geest.

En nu moet ge de kinderen niet bij een bepaalde groep leden rekenen. Niet bij de eerste groep en niet bij de tweede groep en niet bij de derde groep, maar ze heel eenvoudig rekenen tot de gemeente, houden voor (d.w.z. rechtens behandelen als) leden der gemeente.

Dr Bos verldaart, dat deze woorden nog al redelijk Hjken, maar niettemin onzin zijn. Ziezoo, we vorderen.

Waarom onzin? Hier het bewijs:

„Zolang als het begrip „leden" der gemeente, gelijk Prof. Schilder doet, alleen maar uitwendig genomen wordt, behoeft men zich niet druk te maken over rekenen tot, tellen bij, houden voor enz. Van dat uitwendig begrip „leden" uitgaande, had Prof. Schilder moeten zeggen: ik heb niets te r e k e n e n-t ot en te houde n-v oor; ze ZIJN leden der gemeente, üit.

Maar de professor hanteert hier een begrip van „leden" der kerk, dat niet is naar de Belijdenis. Volgens de Belijdenis vormen „degenen die VAN de kerk zijn" de KERK. De re^t behoort er eigenlijk niet bij. Het zijn „Fremdkörper" IN de kerk. Net als galstenen in het lichaam van een mens. Maar als onze Belijdenis over de kerk en de leden van de kerk spreekt, dan spreekt zij over die vreemde elementen niet.

Nu was de vraag juist: hoe stelt men het verband van de kinderen met delcerkdiewijbelijden.

En daaromtrent laat Prof. Schilder ons volkomen in de mist.

in de mist. Met zijn drogreden (zie boven) wekt hij de schijn ons „knock-out" te slaan, maar het is slechts een afleidingsmanoeuvre: in waarheid raakt hij ons zelfs niet aan. .Omdat hij jiitgaat van en staan blijft bij een uitwendig begrip van „leden" der ker k".

Afrekening met deze passage volge hier:

a. Dr Bos doet net, alsof IK voor den dag kwam met een formuletje „rekenen tot", „houden voor", „tellen bij". Pardon, dr Bos, dat liebt u gedaan; ik heb er geen behoefte aan gehad. Ik heb juist mijnerzijds gezegd: ze ZIJN leden der gemeente; want zoo stond het in de confessie. Ik „had" dat niet moeten zeggen, maar ik hèb het gezegd, en u moet het ook maar weer gaan zeggen, en er niet over heen gaan formuleeren met synodocraten, ijzer en leem vermengende.

b. D& t gefantaseer over „uitwendige leden" blijft dan ook voor uw' rekening, niet voor de mijne. Eén van beide: Uw onderscheiding heeft iets om 't lijf, of niets om 't lijf. In het eerste geval zult u duidelijk moeten zeggen, wat u verstaat onder „uitwendige leden". Zijn er ook inwendige? Wie zijn dat dan? Wedergeborenen? Dan zal dr Ridderbos weer zeggen: een „vette koe", nóg „vetter" dan die van '46; zoo „vet" als merk '44. Of zijn het uitverkorenen? Vertel ons dan eens, dr Bos, wanneer wórdt een uitverkorene „inwendig" lid ? Ais hij uitverkoren is, d.w.z. van eeuwigheid? Eeuwige inwendigheid? Eeuwig lidmaatschap? Zoo ja, dan blijve die dogmatische constructie voor uw rekening; ik neem er geen woord van over. Bedoelt U: neen, de uitverkorenen-van-eeuwigheid wórden pas inwendig lid door de wedergeboorte-in-den-tijd, maar ik zal ze toch alvast als „inwendige" leden gaan behandelen, dan kan ieder constateeren, dat dr Bos inwendig e-1 e d e n-z o n d e r-w edergeboorte kent. Maar wat zijn dan de uitwendige? De nietwedergeborenen-die-niet-uitverkorenen zijn? Best, best, maar hoe wilt U ze dan BEHANDELEN als rechtens erbij behoorende? Kóm, verwar u niet langer in de strikken van dr Ridderbos' inwendig-nitwendigschema.

En bedoelt U met „leden" van de kerk „leden van , de vergadering", dan wil ik vragen: waarom maakt U van mijn termen, die spreken van - „rechten s" tot die vergadering behooren zoo iets als „u i t w e n d i g" ? U spreekt toch ook zelf v*n „rechtens" (u zegt: we behandelen ze rechtens als erbij behoorende). Moet ik nu beweren: dr Bos behandelt ze uitwendig als erbij behoorende? Dat heele gezeur: een rechtsverhouding uitschelden als een „uitwendige" verhouding, is puur ridderbossiaansch, maar het is ondoeltreffend. Want de beloften gaan niet alleen over „uitwendige" dingen, die gaan over ALLES. De eischen eveneens.

Dr Bos beweert, dat mijn opvatting, die een poosje tevoren ook de zijne was (voor een paar minuten, n.l. net zoo lang als hij noodig had, om een argument op papier te schrijven voor het volgende een beurt krijgen kon) niet is naar de belijdenis. Hij zegt: volgens de belijdenis vormen „degenen die VAN de kerk zijn" de kerk. De rest behoort er e i g e n 1 ij k niet bij. E i g e n 1 ij k. Ja, ja, inet dat woord komt dr Ridderbos ook telkens voor den dag: de moeilijkheid wordt er door omzeild. Dat de hypocrieten Fremdkörper zijn in de kerk, wel, dat heeft dr Bos in „De Reformatie" herhaaldelijk kunnen lezen, het beeld van die galsteenen zelfs erbij. Doch overigens: zijn de hsrpocrieten nu leden van de kerk, ja of nee'n? Geen geloovige leden: ze nemen die bankbiljetten-derbelofte niet aan. Maar ze zéggen het toch; en dr Bos zal hun toch „rechtens" het avondmaal moeten reiken? Vieren zijn kerkleden „uitwendig" avondmaal? Gaat hij, als puntje bij paaltje komt, bij de avondmaals be diening' uit van een „uitwendig lidmaatschap" ?

Misschien denkt dr Bos aan wat er staat in de behjdenis: e zijn wel „IN ecclesia" (in de vergadermg), maar niet „DE ecclesia", d.w.z. niet VAN de kerk, niet uit haar geboren, niet door Woord en Geest herboren. Maar ik heb al eens eerder herinnerd aan een passage uit Zwingli's Fidei Ratio (E. F. K. Muller, 84/5). Daar staat: e kinderen der christenen zijn „DE" ecclesia (ik zal dat woordje „DE" nu verder onvertaald laten, het is hierboven vertaald door „van", in onderscheiding van „in"). Later: u meenen wij, dat zoovelen (quotquot) als er Christus' naam BELIJDEN „DE" ecclesia zijn („VAN" de kerk, ecclesia blijve ook verder onvertaald). Zoo was Judas DE ecclesia. Judas werd n.l. door de apostelen evenzeer geloofd DE ecclesia te zijn als Petrus en Johannes. Maar Christus wist wel, wie de zijnen waren en wie van den duivel. En de Conf. Helvetica Posterior (Muller, 199) zegt: iet alleen zijn EX ecclesia (UIT de kerk, n.l. geboren) die IN de ecclesia zijn; ze herinnert aan 1 Joh. 2 : 19: e zijn van ons uitgegaan, want ze waren EX (uit) ons niet. Ook in het grieksch staat daar „EX" (einai ek). Greijdanus, Komm. 441, zegt: zijn uit" beteekent: in bestaanswijze bepaald zijn door, den aard, het karakter bezitten van". En dan ook verder: behooren tot". Maar als het op de later afgewekenen aankomt, zeg: Greijdanus, 443: e behoorden eens tot de „w ij".

En nu kan men Greijdanus te Ujf gaan, met te zeggen: hij gaat van een uitwendig lidmaatschap uit, en dat Rent de confessie niet. Maar dat is dwaas. Ze waren leden der gemeente in volle rechten, hóewei ze niet leefden uit het geloof. Voor de kerk is de geloofsinhoud (het Woord) bepalend. Want voor de kerk is het WOORD bepalend; en het - geloof, dat het Woord aanneemt in zooverre ook. De hypocrieten erkennen dat ook, zij het met den mond.

En dus is niet die wedergeboorte bepalend, doch het Woord, dat de vergadering vormt en bepaalt; en dat de kinderen (denk aan Ursinus uit een vorig artikel) ook in de school van den Geest brengt.

Indien dus de onderscheiding u i t w e n d i g-i n-w e n d i g iets beduidt bij dr Bos, dan beteekent dat alleen maar, dat hij, wat hij dan ook verder van Oosterbeek verwachten moge, op het punt in kwestie is gaan staan op het standpunt dergenen die de kerk verwoest hebben door hun handel van 1944.

Ik denk dan ook niet, dat ik zelf dezen keer in den mist zit, maar v/el, dat dr Bos geschommeld wordt, en uit die positie verlost moet worden. Als dat gebeurt, kan hij voor mijn part die niet al te zwaar beschermde woorden over „drogredenen" en „knock-out" en zulke

grapi)en meer cadeau knjgen. Maar ihij moet ons niet langer ophouden. Hij moet niet ridderbossiaansche vragen stellen, b.v. hoe K. S. het verband stelt van de kinderen met de kerk die wij belijden. Die vraag is voor mij geen vraag meer: die staat in catechismus antw. 74 beantwoord: hun komen de beloften toe, en dus ook de doop. Maar weet u wat 't ongeluk is ? Dr Bos heeft zich vergaloppeerd in betrekking tot de Q U A LIT EIT der kinderen; en dan wordt hij aangevallen; en dan gaat hij boos doen, en zegt: praat nou toch eens over het VER­ BAND !!! Neen, dr Bos, praat u niet meer dan God u laat weten over hun QUALITEIT. Houd uw formules in de portefeuille, en leer uw volk weer eens danken over de genade Gods in de vrijmaking van de kerk en laat degenen die uw broeders hebben verkocht, niet langer met uw hulp de ooren stoppen voor den plicht, om zich VEin zonden dadelijk vrij te maken zonder te wachten op oosterbeeksche kunstf ormules, die net doen alsof men de zaak saneeren kan door zalf te leggen op een plek waar het mes niet gesnedenheeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Repliek van Dr F. L. Bos

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's