GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Balans van „Oosterbeek"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Balans van „Oosterbeek"

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

(ii)

De chaos

In hetzelfde nummer, waarin dr J. Ridderbos Oosterbeek n aanklaagt, komt behalve ds Volten ook ds P. D. Kuiper het verdedigen. Deze is curator (tenzij ev verandering mocht ingetreden zijn) van de theologische hoogeschool der synodocraten, en zwager van den jongen hoogleeraar Ridderbos. Hij constateert:

Het is m.t. niet billijk oni — en ik zie hlerbü naar beide zijden — alleen maar neen te schudden zonder dat men een andere oplossing' biedt of er zelfs een po^in^ toe doet.

De schrijver vergeet dat onzerzijds wel een poging ondernomen is (door onze deputaten). Maar daar wou dr Ridderbos niet op ingaan. En dat vond ds P. D. Kuiper blijkbaar goed. We hebben ook van hèm zelf geen aanbod gekregen op onze vraag, wie dan wèl met ons wilde ondernemen wat de deputaten-Ridderbos hadden geweigerd te doen. ALLEN zijn zij onwillig, o p de officiëele stukken in te gaan. Dr Ridderbos, in qualiteit van deputaat, schreef: a 1 s w e maar eerst eens bidden en elkaar als broeders erkennen, dan ! ! Nu, Oosterbeek hééft (hardop) gebeden, en ze hebben daar den broedernaam laten schallen. Maar nu ze conclusies geven, nu zegt dr Ridderbos: rechtbank! Menschen, menschen, ziet ge nu nog niet, dat 't allemaal maar spelen met imaginaire leuzen was?

En dan is daar nog ds H. Volten. Hij helpt den chaos vergrooten. Hij onderteekent Oosterbeek, doch met reserve. Dat wil dus zeggen: met een slag om den arm. Hij heeft bezwaar tegen de door hem onderteekende, toch al zoo magere conclusie 6; deze luidt:

VI. dat die kerken alleen al uit die hoofde behoren uit te spreken, dat een ieder in de voorgaande jaren uit die officiële stukken terecht tot de conclusie kon komen, dat er te eng gebonden was, en dat de weringen uit en schorsingen in het ambt, voorzover zij veroorzaakt zgn door het voor de conscientie niet kunnen aanvaarden van die binding, ten onrechte zijn geschied;

Waaróm deze conclusie te mager is, wezen we reeds aan: a) men kan zich immers bijna van heel de schorsingsschande afmaken door het (leugenachtige) beweren dat ze meerendeels over „de orde" en niet over „de leer" gegaan zijn; en bovendien, b): men ontduikt hier de kwestie van de gestelde eischen en gevorderde beloften. Maar goed, — zélfs dit magere brokje dunkt ds Volten nog veel te vet. Hoor maar:

Op de conferentie zelf heb ik, tijdens de eindbeslissing, deze uitspraken, en met name conclusie VI eenzijdig genoemd en het recht verkregen, hierop in de pers de aandacht te mogen vestigen.

Ik gaf dus mijn instemming onder voorbehoud.

Een handteekening onder voorbehoud, deze man kan dus nog twee kanten uit. J a, dat kunnen de s y n o d o c r a t i s c h e conferentiegangers allemaal: luister maar weer goed:

Men kan met deze uitspraken een kant uitgaan, en er bepaalde conclusies uit trekken, die de mijne niet zijn, en zeker ook niet van het meerendeel der Oosterbeeksche broederen, met wie ik kerkelijk samenleef. Zfl allen zouden het ten diepste betreuren, wanneer dit geschiedde.

Ra, ra, wat is dat, ds Bos? U was zoo blij? Men is hier op de grens van evenwicht (der personen!) en van evenwichtsverlies; lees maar:

Stel dat Oosterbeek een breuk had betekend, dan was de zaak der hereniging waarschijnlijk voor jaren geschaad.

Alsof dit al geen breuk is! Toornvliet Volten eigenlijk óók niet meer. niet.

Maar we zijn er nog niet. Men moet o o k al weer het oosterbeeksche stel conclusie s-met-reserve lezen in het licht van eon (ongeschreven) toelichting! Helpt het, dan blijft ze buiten de (ongestookte) kachel; gaat 't mis, dïin kan ze er wel in. Lees en verwonder u:

Maar anderzijds zullen de uitspraken dan ook gelezen moeten worden bij het licht van de gevoerde besprekingen en tegen de achtergrond van het daar behandelde en naar de bedoeling die wij er mee hadden,

We zullen dus vóór dat we goed kunnen moeten wachten op: \ „lezen"

1) publicatie der besprekingen,

2) ontdekking in 't openbaar van den achtergrond,

3) verslag van het behandelde,

.4) generale biecht aangaande de bedoelingen.

Maar intusschen is schrijver vertrokken naar Londen. Voor twee maand. U kunt dus Oosterbeek II zéker niet lezen, niet eens lezen vóór April 1949. Als ds Volten dan terug is, en de inmiddels gereed gekomen publicaties 1—4 onderteekent (hopelijk alsdan zonder reserve), dan kunt u gaan lezen. Eerder niet.

En nu zien we een edelen wedstrijd. Ds Kuiper hooren we over „misverstanden" inzake 1944 klagen, en ds Volten komt nu misverstanden ontzien aangaande de overwinning der misverstanden te Oosterbeek. Misverstanden inzake de opruiming van misverstanden. Dat noemt ds Bos: de zaken eenvoudig maken! Wie behoudt er nog verstand? Van wat op papier der Acta staat? Stil, geen „oordeel" vellen over de Acta, want dan wordt u „rechtbank"! En dat mag niet in een kerk van profeten, priesters, koningen. Synodes zijn rechtbanken, — verder niemand in de wereld der kerk.

Nu, er is al vast één misverstand weggenomen: men mocht eens denken dat ds Volten niet contra Schilder was. Maar deze nachtmerrie bespringe niemand zijner medegenooten. Wij, synodale Oosterbeekenaren, wij meenden, aldus ds Volten, wij meenden ,

toch uit te moeten spreken, dat ér ninuner een kerkelijke breuk zou zijn gekomen, wanneer Professor Schilder zich, in lijnrechte tegenspraak met Artikel 31 K.O., sedert 18 Dec. '41 niet onttrokken had aan de Synodale werkzaamheden, en er zich om hem heen geen groep had vastgezet, ^e oppositie meende te moeten voeren,

Natuurhjk is dit verhaal onzin, en al vaak weerlegde kwade lasterpraat, en was er heelemaal geen besluit. dat een hoogleeraar MOET beslissen over geheimgehouden aanklachtjes tegen hem zelf: dat grapje over art. 31 is rechtuit belachelijk: vertel dat eens aan Bavinck of H. H. Kuyper, die ook vaak wegbleven. Maar, wat kan die K. S. schelen? Heeft die soms „uitspraken" gedaan? En heeft hij „eischen" gesteld? En „kerkregelen" gemaakt? Of deed soms de synode dat? Had zij soms zonder K. S. geen voldoende licht ? Kon zij het niet zonder hem ? Maar zij b e-zwoer licht genoeg te hebben, en verwierp daarom wat Schilder lang vóór Oosterljeek uit riep: eerst nog eens samen praten, maar dan niet dadel ij k binden; want dan móet iedereen ja of neen zeggen! O, hoe men toch zeurenden jokken kan. Maar 't is waar, ds Volten is naar Londen, en leest dus deze zuchten niet. De bom valt in het polderland, en de piloot rust uit in Londen. Hier kunnen wij de schermen opruimen.

Over de „eenzijdigheden" iets schoons:

Wat de afgesneden (!) eenzijdigheden zijn, is duidelijk. Bedoeld zijn de opvattingen van Ds de Wolff van Enschede en broeder Janse uit Biggekerke.

Dwaasheid — ook als situatieteekening. Toen men Greijdanus' bezwaarschrift op zij geschoven had en Schilder's brieven (met zijn duidelijke „onaannemelijk") ook, maar de candidaten bleef binden, toen dwong men de candidaten die kamper leermeesters die de knie voor het bindend verklaarde Amsterdamsche Kuyperianisme niet bogen, officieel te verloochenen. „Je reinste terreur" zou collega Holwerda zeggen; tenzij het je reinste geloofsdaad is. Maar dat laatste is het niet, blijkens het daarna gevolgde geschipper en gedraai. Maar dan is het laf, in dit verband twee andere namen te noemen. En te camoufleeren, dat Amsterdam moest gesauveerd worden, dat Aalders moest gespaard blijven enzoovoort.

Toen Schilder één van beide wilde, óf naar geen namen wijzen, óf naar alle, toen werd dat natuurlijk afgestemd (één ouderling stemde „bij intuïtie", zooals hij tegen me zei). Intusschen, dat Schilder gelijk had, in zijn klacht van meten-met-twee-maten, bewijst nu ds Volten zelf. Hij haalt thans den heer Janse aan (die inzake de ziel niet dacht a la Ridderbos). Maar de Enschedesche Volten zwijgt over den Enschedeschen Leenhouts, die rondweg de uitspraken '42 inzake de ziel verwierp en ongemoeid bleef. Dat was later, zal hij tegenwerpen. Zeker, zeker. Maar het ging over de „b edoelingen" der synode. Die waren niet gaaf en niet objectief. Die waren partijpolitiek. Het slechte spel wordt nóg goedgepraat en de partijdigheid is nóg het wapen getuige deze Oosterbeekenaar.

Hoor verder ds Volten:

De scheuring is dan ook niet in 1942 begonnen, en zelfs niet in 1943, maar in 1944, en wel na de afzetting van Prof. Schilder. Het blijft de vitium originis van „d« vrijmaking" (de zonde in de oorsprong), dat ze op dat moment (eerst) begonnen is.

Had soms ds Volten liever gewild dat Schilder had gedaan wat Ridderbos hem aanbeval en dus was weggeloopen voor de eindpaal bereiktwas (afzetting) ? De man zelf heeft er al eens op gewezen: De Cook ging heen vóór de definitieve afzetting. Schilder, niet. Die bleef trouwens. Want hij was geen scheur maker. Maar ook geen scheur-b e - dekker.

En nu verder. De leer-uitspra, ken? Deze onderteekenaar (!) van Oosterbeek verklaart zelf, dat met de conclusies van Oosterbeek niet bedoeld is (zélfs dat dus niet!) iets ten nadeele van die leeruitspraken zelf te zeggen. Welnu, houd ze dan V ast; en ga ze in Londen preeken: en bind iedereen er aan; maar maak ons volk niet wijs, dat Oosterbeek op „h e r e e n i g i n g" aanstuurt. Want die leeruitspraken verwerpen wij grootendeels. Niemand (!), aldus ds Volten, kon in 1942 voorzien dat er confessióneele onrust zou komen. Wel, wel, ook niet diegenen, die op de ketting gesprongen zijn? Daar komt bij, aldus ds Volten,

daar komt dit bij, dat naderhand openbaar werd, hoe, door 1905 aan te halen, de in ons gereformeerde volk sluimerende gevoelens rondom A en B, met betrekking tot lindeboom en Kuyper, weer wakker werden, waarvan vele eenvoudige broeders de dupe zijn geworden.

„N a d e r h a n d"! En die uitspraak, deed men dan in 1942 omdat geen onzekerheid mocht blijven bestaan! Zes jaar is er over het geval gedokterd. En is het nu ineens een onnoozelheidje geweest? En geen Kuyper-protectie (vérder gaande dan Kuyper zelf, die niet wou binden aan zijn meening) ?

Ik heb heele verhalen gehoord over de diepe bewogenheid van den door schuldgevoel verslagen ds Vollen na Oosterbeek I. Nu, hier heeft men zgn eigen lezing. De Oosterbeeksche vrijgemaakten hadden betoogd, als volgt:

Voor 1946 werd er te eng gebonden. Voor 1946 werd het futurum verboden. De schorsingen op dit punt moeten worden opgeheven.

U ziet: het magerste van het magere. De triumf van „Oosterbeek" heet het. En wat verklaart nu de medeonderteekenaar Volten, de eenige, die nog zoo'n beetje stand hield nadat ds Toornvliet had nagelaten zijn handteekening te plaatsen? Hoor met aandacht :

, Hoe krachtig ook verdedigd, werd deze mening te Oosterbeek niet overgenomen en staat zy niet in de conclusies. Zg Is met alle kracht bestreden, en naar mqn gedachten in stryd met de waarheid.

Wat wil ds Bos ons nu eigenlijk nog verder van Oosterbeek vertellen? Of een ander uit den kring? 'tHeele geval ligt immers al lang uiteengeslagen? Ds Bos zegt: 't staat er. Ds Volten: 't staat er niet. Wat heeft men aan zulke handteekeningen? Intusschen verklapt deze onderteekenaar van Oosterbeek, dat men ter synode bij de verdediging van de uitspraken Greijdanus wou treffen; men dicht ook hem het fantasie-stukje van een „uitwendige"' verbondsbeschouwing toe (weet u al, wat „inwendig" en wat „uitwendig" Oosterbeek is? )

Lees getrouwelijk:

Het ging bij de leerultspraken om afwijzing van meningen; als van Ds de Wolff en bfl de verdediging er van om afwijzing van meningen als van Prof. Greydanus, die In zijn gravamen een uitwendige verbondsbeschouwing voorstond.

Goed onthouden: 't ging tegen Greijdanus; men geeft dus toe, dat men de leerlingen wou dwingen den leermeester te verloochenen.

Maar ds Volten redt zich uit de klacht van historieverkrachting met een beeld! Alsof er geenj^brief — K. Schilder — aan de synode was, die (niet op Z IJ N standpunt, doch op dat DER SYNODE) aanwees dat de binding te eng was en dat „te wederbaren" minstens erbij moest staan (wat men weigerde), en alsof er geen geval Grosheide-cand. Schilder was, waarin uitdrukkelijk werd vastgesteld: naar die onderstelling bij „de" sacramentstoediening IS er al geloof (want anders kan 't niet versterkt worden), zegt ds Volten, Oosterbeekenaar, tegen alle rede in:

Heel het practisch beleid der Synode heeft het futurum toegelaten. Ik gebruilite ter conferentie zelf daartoe het beeld van de losse veters: er is een gebod, dat niemand de kamer mag binnen komen, die ongekleed is. Nu komen er echter mensen, die alleen hun veters los hebben hangen. Worden zij daarom buitengesloten? Neen, daar valt men niet over; zg worden toegelaten; zo was de bedoeling van het verbod niet. In gelijke zin • heeft de Synode het futurum niet veroordeeld.

Eerst een gekloofde haar (beeld Ridderbos); nu de losse veters (beeld Volten). Knappe heeren, maar ze jokken: het boek van ds H. J. Schilder legt de bewijzen op tafel. Men mocht niets leeren dat niet ten volle overeenkwam met: reeds wedergeboren.

Ja, maar, alzoo suggereert ds Volten, ja, mnar, was dat zaakje van cand. Schilder niet eigenlijk 'n familiezaakje ? Deze kerk-hereeniger (!) komt ineens met 'n splinternieuwe proeve van kerkgeschiedenisbeschrijving voor den dag (gevoeUg antwoord op het volkomen zakeHjke boek van ds H. J. Schilder):

Nooit had ilc mg in Groningen b.v. aan het „reeds wedergeboren" gebonden gevoeld. Voorts werd hiertegen Ingebracht, dat de vrijmaking zelf praematuur was, dat zij — het werd voor de zoveelste maal gezegd — uitbrak op het conflict met Professor Schilder, en zeUs Candidaat Schilder ophield zich te schikken op het-. zelfde moment, dat zijn oom werd afgezet. (Donderdag 8 Augustus '44 werd Prof. Schilder afgezet. Zondag 6 Augustus maakte Cand. Schilder zich vrij met de kerk van Bergschenhoek en beklom hü daar het preeUgestoelte; zie zijn witboek, blz. 346). Als de vrymaking was uitgebleven, was het met het punt in quaestle van zelf in orde gekomen.

Prachtige nonsens: „ik had me nooit gebonden GEVOELD". Nu, nu, maar 't w a s toch zoo, alleen maar, ook deze leeraar saboteerde de besluiten, die een candidaat serieus nam. Als de Voltens zwijgen, gaan de candidaten spreken. En dan die insinuatie over Bergschenhoek. Alsof de datums van examen en van eerlijk antwoord op een opgelegde binding van een familielid afhingen, en niet van die opgezweepte synode, die tegen alle waarschuwingen in haar niet-bestaand gezag liet gelden, en de kerk terroriseerde met verguizing der kerkenordening. Alsof iemand anders dan de commissie-Grosheide de datums van haar vergaderingen-zonder-getuigen met candidaten koos. En is de heer Volten heelemaal vergeten het offieiëele advies van dr Ridderbos in commissie nummer zooveel (den Hartogh ook erbij, meen ik) om dani toch het kerkverband te verbreken? Moet hij niet liever ons bedanken, dat wij dit advies niet opgevolgd hebben, maar hebben geduld geoefend langer dan De Cock?

Ds Volten vertelt verder over de hersengymnastische proeven, die de synodocratische Oosterbeekenaren daar ten beste gaven. Zoo b.v. wordt kalmweg beweerd, dat „te wederbaren" „niet afgewezen w a s". Welja. En dan moet men weten, dat er stond „wedergeboren", en dat niemand iets leeren mocht dat niet heelemaal daarmede in overeenstemming was! Ze mogen in Enschede dus ds Volten's vertrek naar Londen zoowel geschied als nog te geschieden noemen?

We krijgen ook nog een „t o eli'cht in g" op Oosterbeek (zoo de ouden zongen ). Hoor toe:

Er staat daar immers, dat een ieder uit de officiële stukken terecht tot de conclusie kon komen enz. Het was mogelqk, dat ieder uit die stukken terecht daartoe kwam. In die officiële stukken lag voor ieder terecht aanleiding, om er toe te komen. Maar dat houde niet in, dat hfj er ook toe moest komen. Ik zelf nu heb met name tot het laatste ogenblik toe er op gestaan, dat ook iri de uitspraak van Oosterbeek zou worden opgenomen, hoe een ieder uit anderen hoofde evenzeer tot de conclusie kon komen, dat er niet te eng gebonden was, (Ds Volten vocht dus voor de voorstelling van een synode met Janus-kop; laat ons dat onthouden. K. S.) Men vond dat echter niet nodig. Zelfs de broeders, met wie ik het volkomen eens was, meenden, dat deze gedachte voldoende in conclusie VI tot haar recht kwam. Onder het voorbehoud dan ook in de pers duidelijk te mogen maken, hoe conclusie VI moet worden opgevat, en waar-In haar eenzijdigheid bestaat, gat ik ter wille van de herenig^g — om op dit punt in Oosterbeek geen breuk te forceren — toe.

Dat beteekent dus doodkalm: et staat erwel, maar u moet dat OPVATTEN, als stond het er niet. Ik begrijp er alleen dit van: f ds Volten raast, óf alle sprekers, die nog over Oosterbeek redevoeringen afsteken, houden zich en ons zoet met dwaasheden: onclusies, die ge moet „opvatten" volkomen naar het tegendeel van den tekst. Men concludeert : te eng gebonden. Maar men biecht: e onderteekenaars van ginds zeiden elkaar: r staat elders duidelijk genoeg: iet te eng gebonden. Ds Bos: ie verloochent u? Hoe is zulk geklets mogelijk? Wat beteekent nu bij deze lieden het woord „terecht"? „Terecht" beteekent hier blijkbaar hetzelfde als: ten onrechte". Als ik zeg: TERECHT kan ieder uit de Schrift tot de conclusie komen, dat die en die uitspraak der belijdenis juist is", dan beteekent dat bij dezen woordenacrobaat: iet, dat ge er toe moet, komen. Geef ons alstublieft andere redders van het vaderland, ds Bos. En houd op met de malligheid, 't Geval is al stuk gemaakt niet door een of anderen Klaas, doch door de Oosterbeekenaren. Ze onderteekenen:2 X 2 = 7. En dan „lichten ze toe": aar dat beteekent 2 X 2 = 0. En dacht ge nu, dat 80 pet. nog iets van uw conclusies gelooft? Of 20 pet. ? We vragen 't niet voor niets, want uw m e d e - onderteekenaar, zegt hij, verwacht, dat ge die fraaie toelichting zult doorge v e n! 't Staat er heusch. Hij in Londen. En gij in den polder opgescheept met zoo'n eervolle opdracht. We benijden u niet.

En dat praat dan van „misverstanden uit den weg ruimen". Maar ze groeien hier als cactussen op Sicilië en in Califomië en Rhodos.

Nee, niet uit „bepaalde" offieiëele stukken, zooals ds Volten kermt, doch uit de besluiten (niets te leeren dat niet heelemaal in overeenstemming was enz., zie stukken Grosheide en toelichting Ridderbos, en vooral de besluiten zelf) blijkt, dat er niet „te e n g", doch VALSCH gebonden was.

Bind maar raak, maar dan aan waarheden, niet aan onzin. Ondanks ds Bos' booze woorden tegen mij, constateer ik, dat óók ds Volten bevestigt wat ik schreef: men stuurt zakelijk aan op de onzedelijke vervangingsformule, en sluit nóg uit, wie destijds een synodebesluit plus de belijdenis ernstig namen. Hoor maar:

Duizenden en duizenden hebben deze binding nooit gekend, en ik ook niet (pleit niet voor uw meeleven. K. S.). Maar als er zijn, die, lettend op bepaalde officiële stukken, zich wel aan het „reeds wedergeboren" gebonden voelden — met uitsluiting van het „te wederbaren", laten wij dan zeggen, dat dat juist door die bepaalde officiële stukken mogelijk Is geweest. En als er op grond van die binding weringen en schorsingen zouden hebben plaats gevonden, dan zyn ze ten onrechte geschied.

We verzuchten met dien elders bedoelden Oosterbeekenaar: 't is me een rommeltje. Dat lijkt me schooner quaüficatie dan 't versje, waar ds Volten mee besluit:

„Wij bidden bevend dit alleen Wat duizelend ons hart bezint. Maak Gij de duizenden tot één. Ut omnes, omnes unum sint."

We hebben ds Volten eens aan een tafel van 'n studentenconferentie hooren zeggen ('t ging over een terugkeer der studenten tot „calvinisme"): ik ben vandaag niet gerevaccineerd (vacca = koe) doch gerecalvineerd (kalf is 'n jong van een koe).

Nu, óók in dien zin laten we ons door ds Volten niet „rekalvineeren". We zijn alleen maar blij, dat we onze menschen kunnen laten zien, wat een handteekening vlak voor gebeden en dankzeggingen waard is. En wat 'n „conclusie" waard is.

(P.S. Dit artikel was bestemd voor het vorige nummer, maar bleef toen liggen. K. S.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's

Balans van „Oosterbeek

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's