PSALM 68 : 22^24, 29-32
(Vertaling N.B.G.)
Ja, waarlijk. God verdoet het hoofd, van elk, die Hem zijn eer' ontrooft, van wie in 't kwaad volharden Hij sprak: Uit Bazan breng 'k hen weer; al zonken z' ook in diepten neer, het volk, dat U benarde. 't Valt V ten buit, dat gij uw voet zult baden in des vijands bloed en dat uw honden 't likken. O, Isrel, hulpe komt van Hem, geen hater van Jeruzalem zal meer zijn volk verschrikken.
Uw God, o Isrel, gaf u macht; • Gij, die ons in de ruimte bracht, toon ons uw sterkt' en krachten. Zie, hoe vanweg' uw heiligdom de Koningen U van alom reeds hun geschenken brachten. Bedreig 't gedierte in het riet, het stierenheir, dat niets ontziet, en schatten wil vermeêren. Verstrooi de volken door uw hand, dat U Egypf en Moorenland, — zij 't ook onwillig — eiren'.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949
De Reformatie | 8 Pagina's