PERSSCHOUW

Ho© lang nog?

Ds Meedendorp van Ureterp las in de „Strijd. Kerk" van 23 April 1949 o.a.:

, , Wij hebben nu al jaren lang te horen gekregen: jullie hebt Prof. Schilder buiten het Koninkrijk Gods gezet. En nu kan je bewijzen zwart op wit, dat het niet waar is, 't helpt niets. Of je nu al zegt: onze vaderen noemden iemand, die onder de 3e trap van censuur stond, nog altijd broeder. Zie maar achter in je psalmboekje, het helpt niets. En het is met Prof. S. nog niet eehs aan de Ie trap toegekomen, 't helpt niets".

Tot zover de „Strijd. Kerk".

Ds Meedendorp teekent hierbij aan:

Ais je zoiets leest in 1949, zou je haast gaan geloven, dat wij Gereformeerden, die ons vrijmaakten van de zonden van tucht (ook van de goddeloze schorsing van prof. S.) ons toch wel eens mogen afvragen, of wij ons niet schrom.eiijk hebben vergist, of dat wij te stijfkoppig zijn-otn ons door aangevoerde argumenten te laten overtuigen en van een ingeslagen dwaalweg terug-te keren.

Immers 't staat in bovenstaande wel heel kras en duidelijk, dat Prof. S. niet buiten het Koninkrijk Gods is gezet. En de schrijver doet alsof dat ook , , zwart op wit" aangetoond is en bewezen kan worden. Gewoonte was in de Synod, pers om te beweren dat

men geen uitsluiting buiten het Koninkrijk - der hemelen had bedoeld. Maar hier staat, voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar: 't is ook niet gebeurd!!

Welnu, we zuUeu dan nog maar eens de officiële stukken laten spreken. Dan kan ieder zelf oordelen. In de „Toelichting op het Synod, besluit tot schorsing van Prof. Dr. K. Schilder", 17 Mei 1944 door onze kerkeraad van de Synode ontvangen, lezen wij op blz. 18: „Hij (prof. S.) heeft zich door zijn houding schuldig gemaakt aan de „in art. 80 K.O. genoemde zonde van „scheurmaküig en aan wat in ons Avondmaalslormulier , , wordt omschreven als het begeren aan te richten van „tweedracht, secten en muiterij in Kerken".

U heeft hier dus een duidelijke aanwijzing van de zonde en een duidelijke verwijzing naar het Avondmaalsformulier. En wel naar dat deel vaa het formulier, waar de zware lijst van allerlei zonden voorgehouden wordt. Met als inleiding, dat degenen, die zich aan deze zonden schuldig weten verkondigd wordt, dat zij geen deel in het rijk van Christus hebben. Terwijl aan . het slot van die lange zondenlijst, de overtreders, zolang zij in zulke zonden blijven, vermaand worden zich van deze spijze te onthouden, opd^t hun gericht en verdoemenis niet des te zwaarder worde. — Ja, en nu houden wij, met zulke feiten voor ogen, vol: e Syn. v. : 194i heeft o.a; prof. Seh. buiten het Koninkrijk der liemelen gezet door haar schorsings-en afzettingsbul. Omdat tot op heden 1949 nog nimmer van Syn. zijde „zwart op wit" is aangetoond, dat genoemde feiten onwaar zijn. — Hoogstens is beweerd, dat ze niet de bedoeling hebben gehad om buiten het koninkrijk Gods te werpen. Maar hier staat, zelfs in 1949, rechtsdraads tegen alle feiten in, dat het niet waar is van dat zetten buiten het koninkrijk der hemelen! Zo wordt de waarheid en werkelijkheid ten onder gehouden in ongerechtigheid. Beklagenswaardige, maar tegelijk schuldige slachtoffers, die zulk een leiding volgen en geloven, dwars door zulke leugenachtige voorlichting heen!

Het jokken houdt niet op. En zulke menschen kie­ zen? Die nu al vijf jaar dit volhouden?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen