Wat is en wat wil Meschobor ?

MESCHOBOB is een vereeniglng van leden der Gereformeerde Kerken, wonende in de ressorten, die samenwerken (straks na de e.v. Generale Synode) voor de •Zending op West-Borneo; zoolang niet bekend is, welke ressorten dat zullen zijn, zoekt ze haar leden (voorlooplg dus) in Friesland, Groningen en Drenthe.

Haar doel is ME-dische hulp, SCHO-olhulp enz. te verleenen aan de Daya's op West-BORneo. Vandaar ook de naam.

Christus wil, dat Zijn Evangelie zal worden gepredikt aan alle creaturen. Daartoe gaf Hij opdracht aan Zijn Apostelen en zond Hij hen uit: „Gaat heen in de geheele wereld!" Zooals de Vader Hem zond, zoo zond Hij Zijn Apostelen.

Na Zijn heengaan zijn het de Kerken, die in Zijn Naam zenden; en zijn het de Evangeliepredikers, die gezonden worden, met als eenige opdracht: „Predikt het Evangelie; maakt de volkeren tot Mijn discipelen; hen doopende in den Naam van den Drieëenigen God; leert hen onderhouden, al wat Ik Mijn, Apostelen geboden heb!" Dokters, verpleegsters, onderwijzers enz. uitzenden, hospitalen en scholen bouwen, enz. mag de Kerk dus niet, omdat de Heere daartoe haar geen opdracht gaf. Aan een opdracht, door den Keere aan Zijn Ambtsdragers verstrekt, mogen ze niets afdoen, ook niet toedoen.

Wat de Kerk te doen heeft is eenvoudig: prediliers zenden; wat de gezondenen te doen hebben is: het Woord prediken. Zoo is dus Zendingswerk Kerkwerk.

Een Vereeniglng kan daarom niet aan Zending, in den eigenlijken zin van het woord, doen. Want een Vereeniglng kan geen predikers in het ambt stellen en uitzenden.

Meschobor wil daarom ook niet aan Zending doen, want ze kan er niet aan doen.

Wat wil ze dan?

Ze wil, gedreven door de liefde van Christus, barmhartigheid bewijzen aan de Daya's op West-Bomeo, het Zendingsterrein der Gereformeerde Kerken, met voorlooplg de Friesche Kerken als Zendende Kerken. Aan de Daya's, die in diepe ellende verzonken zijn: arm, verstoken van medische hulp; niet in de gelegenheid onderwijs te ontvangen, zeker geen Christelijk onderwijs; niet in staat, „de aarde te onderwerpen".

Gedreven door de liefde van Christus, maar ook op bevel van Christus: „Ga heen en doe gij desgelijks", d.w.z. bewijs ook gij — en die „gij" is ieder, tot wien dit woord Van Christus komt — barmhartigheid aan den ellendige, die zonder u zou omkomen, dien God u op den weg doet ontmoeten, en die zoo uw paaste is. Zijn dat die Daya's? Ellendig zijn ze wel; inderdaad in gevaaar van om te komen.

Zijn het ook onze naasten? Ja; niet zoozeer omdat het onze mede-menschen zijn; meer nog, omdat 'teeuwenlang Nederlandsche onderdanen zijn, jegens wie de Heere in Zijn voorzienigheid ons een verantwoordelijke taak gegeven heeft, een taak, welke wij schromelijk verwaarloosd hebben; te meer nog, omdat ze het land bewonen, dat de Heere, ook in den weg Zijner Voorzienigheid aan onze Kerken beschikt heeft, om daar het BvangeUe te prediken, langs welken weg wij ook zeer in het bijzonder kennis gekregen hebben van hun ellende.

Aan hu^i schreeuw om hulp willen en mogen wij niet voorbijgaan, nu deze ons in de ooren klinkt, en onze harten innerlijk met ontferming over hen worden bewogen.

Hen Wfillen wij helpen, liever vandaag dan morgen.

„Nog vóór daar een Zendeling is? " Ja, waarom niet? De barmhartige Samaritaan schafte ook hulp, vóór een . Priester of Leviet den verslagene aan den kant van den weg geestelijken bijstand had verleend. En toch stelt de Heere dien Samaritaan tot een voorbeeld. En als wij iemand in gevaa, r, zeer zeker als wij hem In levensgevaar zien verkeeren, vragen we toch ook eerst niet, of hij wel een geloovige is? Wij helpen! Ook hierin zullen wij navolgers Gods zijn. Die Zijn zon doet opgaan over boozen en goeden; en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. .

Zoo wil Meschobor niet anders zijn, dan een vrije, zelfstandige Vereeniglng, die aan de in grooten nood verkeerende Daya's Christelijke barmhartigheid bewijst, zooveel ze kan. Vandaar, dat ze er dokters en verpleegsters en onderwijzers enz. heen wil zenden, die behooren tot den Kring dergenen van wie onze Heiland zegt: „Gij zijt het zout der aarde, gij zijt het licht der wereld!" — het latende aan de kerken, om daarheen te zenden Predikers van het Evangelie; Gezanten van Christus; Boodschappers van het goede. Dat is taak der Kerk: haar grootsche, haar heerlijke, haar goddelijke taak. En daarvoor heeft ze Meschobor niet noodig. Daarbij hoeft Meschobor haar niet te helpen. Het Woord, dat de Kerk brengt Is levend en krachtig; want met dat Woord en door dat Woord werkt Gods Geest, en wat dan de vrucht zal zijn, zonder eenigen „hulp"-dienst leeren ons o.a. de Handelingen der Apostelen.

Of het optreden van Meschobor niet ingaat tegen de Besluiten der Generale Synode van 1948 en tegen de laatste conclusies der Deputaten dezer Synode vnor de Zending? Weineen, want deze handelen over hulpdiensten van de Zending uitgaande van de Kerken, en niet over vrije zelfstandige Vereenlgingen, waar noch een Generale Synode, noch haar Deputaten iets over hebben te besluiten zooals ook Generale Deputaten op hun vergadering van 13 Mei jl. zelf hebben uitgesproken; evenmin als over een Kiesvereeniging, een Schoolvereeniglng, een Vrouwenvereeniging, een vereeniglng van Christelijke Barmhartigheid enz. „Op kerkelijke vergaderingen zullen alleen Kerkelijke zaken behandeld worden." i)

Wij worden ervan beschuldigd, meer dan eens, dat wij de „Comprehensive Approach", welke door de Generale

1) Dat dezelfde Generale Deputaten op hun vergadering van 7 Juni toch zich bemoeien met „Meschobor" en er ernstig bij haar op aandringen, zich uitsluitend te bepalen tot inzameling der gelden en goederen voor den medischen dienst (waar? ) lijkt ons een Inconsequentie, zoo niet een verloochening van hun standpimt op 13 Mei. Synode van 1948 de voordeur is uitgewezen, weer door de achterdeur inhalen. Nu is volgens conclusie A I dezer Synode (zie Acta Art. 129) de Comprehensive Approach een bepaalde opvatting van Zending en handelt dus over hetgeen de Kerk als haar taak • op het Zendingsterrem ziet — maar aangezien „Meschobor" geen Kerk is en niet aan Zending doet, is het uitgesloten, dat wij de Comprehensive Approach in toepassing zouden kunnen brengen.

Voorts stelt „Meschobor" zich ten doel (zooals reeds in het begto werd gezegd), haar barmhartlgheidswerk (genomen in den ruimsten zin van het woord), te beperken tot de Daya's op West-Bomeo. Niet, omdat de Soembaneezen of Savoeneezen haar niet aangaan, maar omdat ze uitgaat van de overweging dat gedecentraliseerd arbeiden het vruchtba-arst is.

Dat geldt bij allen arbeid. In de Zending ook. Nu werken alle kerken met Zwolle mee voor Soemba; en è, lle Kerken m Friesland mee voor West-Bomeo; maar dit is slechts een overgangstoestand. Straks — misschien reeds in 1951 — zijn er Kerken, die enkel voor Soemba werken; en andere Kerken, die alléén voor West-Bomeo werken. Mogelijk, dat de decentralisatie nog verder wordt doorgetrokken; en dat van de laatstgenoemde Kerken er zullen zijn, die voor een bepaald deel van West-Bomeo samenwerken, en weer andere, die voor een ander deel van W.-Bomeo samengaan enz.

En dat is goed. Want wij menschen zijn erg beperkt. Ook in onze belangstelling. En hoe beperkter het terrein is, waarop onze belangstelling, onze liefde, onze arbeid zich mag richten, des te intensiever zullen ze zijn. Zoo is ook Gods bestel. Niet de Staat voor al de kinderen; maar elk gezin voor eigen kinderen; niet al de boeren gezamenlijk voor al het land; maar elke boer voor eigen boerderij; niet de gezamenlijke herders voor al de kudden; maar elke herder voor zijn eigen kudde; niet één groote vereeniglng voor al de terreinen; maar elke vereeniglng voor een eigen beperkter terrein. „Meschobor" laat dan ook in haar Statuten de mogelijkheid open, dat ze haar werk nog meer zal gaan decentraliseeren.

Om een mogelijk misverstand te voorkomen of uit den weg te ruimen, mogen we er nog op wijzen, dat ook van degenen, die thans nog geen lid kunnen zijn, maar wier hart toch bewogen Is, om de Daya's in hun nood te helpen, giften hartelijk welkom zijn.

Want „Meschobor" zal veel geld noodig hebben. Van de f 41.500, — die de Generale Synode voor den , , Hoofddienst" en de „hulpdiensten" op West-Bomeo beschikbaar heeft gesteld uit de Zendlngsgelden, op te brengen door al de Kerken, mogen en willen wij niets vragen. Daarom, omdat wij geen HULPDIENST vplllen zijn.

Wij zullen het moeten doen met wat de broeders en zusters ons vrijwillig geven. En als ze met innerlijke ontferming bewogen worden over het lot der Daya's — d4n komt het benoodlgde geld er zeker.

Tenslotte nog: om te voorkomen, dat „Meschobor" toch nog zou worden aangezien als een soort „Zendings"-vereeniglng zullen wij zoo weinig mogelijk onze mededeelingen plaatsen in een Zendiugsblad, of in de rubriek , .Zending" van eenig kerkelijk blad, maar zoodra vrij kunnen in een eigen Orgaan, al zal dit aanvankelijk heé) klein zijn.

Het is toch wel een merkwaardig verschijnsel, dat , , Meschobor" zoo van verschillenden kant in staat van beschuldiging gesteld en tegengewerkt wordt.

Zelfs de Eind-Redacteur van „De. Geopende Deur'v' wil beweren, zonder een zweem van bewijs, dat. wij op den verkeerden weg zijn, en spreekt het vertrouwen uit dat wij de duidelijke (? ) taal en toelichting, welke op 7 Juni is gehoord, ter harte zullen nemen. Broeder Troosthelde verwijt ons, dat we oorzaak zijn van verbrokkeling en verwarring en oneenigheid. Van één onzer predikanten hoorde ik zelfs de vraag of het geen overweging verdiende, de leden onzer kerken te waarschuwen, met aan „Meschobor" te geven; een ander vroeg, of het niet wenschelijker ware onze kerkelijke pers voor „Meschobor" te sluiten?

Waarom dan toch?

Terwijl wij niets anders bedoelen, dan om Christus' vrii wèl te doen aan diep te beklagen, arme, zieke, onontwikkelde Daya's op West-Bomeo?

Mag dat niet? Verbiedt Christus ons dat? Strijdt dat met Gods Woord? Verbiedt de Synode ons dat? Zou ze dat ons kunnen verbieden? Verbieden de Generale Zendingsdeputaten ons dat? Zouden ze dat kunnen?

Als „Mesoz" één landelijke vereeniglng wil voor beide terreinen, en daarbij zich fn verbinding stelt met de Kerken en zendmgscommlssies en Generale Zendlngsdeputaten — laat zij haar gang gaan. Al zijn wij het niet met haar eens — wij werken haar niet tegen. Wij laten ieder volkomen vrij, om lid ervan te worden, ook al wonen ze tn Friesland, Groningen of Drenthe. Maar als wij van overtuiging zijn, dat het beter is, dat er één Vereeniglng is voor Soemba (Savoe) en één voor West-Bomeo, dat de kerken zich niet met deze vereeniglngen hebben te bemoeien — laat zij dan ook ons onzen gang laten gaan en ons niet voorstellen aan ons kerkpubliek als degenen, die onrust en verwarring stichten — tenzij zij aantoonen, dat wij tegen de Schrift Ingaan.

Maar bij allen, die ons bestrijden is er nog • niemand, die dat durft beweren.

En daarom gaan we door kwaad gerucht en goed gerucht onzen gang; onze verwachting Is van Hem, Die ons roept, de Getrouwe, Die het ook doen zal, en, zoodra we geld en menschen noodig hebben, ze ons geven-zal.

Namens het Bestuur van „MBSCOBOR":

J. VAN DIJK, Voorzitter.

Huizum, Hobbemastraat 2.

Mr P. A. C. SCHILDER, Assessor.

Assen, Stationsstraat 22.

Mevr. K. M. DE ZOETE-v. d. Jacht, Penn.esse.

Veendam, Aekade 31a, Gironr 48736.

H. R. MUNNEKB, Secretaris.

Groningen, Adelheldstraat 22.

Gronhigen, Juli 1949.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen