GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ZAKEN VERDRAAIEN.

Ds J. A. Schep schrijft aan dhr. W. C. "F. Scheps, blijkens diens „Kerknieuws", naar aanleiding van de door ds Schep geschreven en in ons blad aangekondigde brochure:

, , Was er geen rechtmatige reden tot verontwaardiging over de manier waarop prof. dr J. Ridderbos en dr A. de Bondt polemiseerden? Is het dan in orde, dat men maar met zoete woordjes de zaken verdraait (wat gebeurd is) ? Moet iemand die daarop wijst fel aangepakt worden, omdat hij het niet zachtmoedig genoeg doet, terwijl geheel gezwegen wordt van de rechtmatige reden tot verontwaardiging? Staat er ook niet in de Schrift, aat „de onderdrukking zelfs een wijze dol zou malten''': De auteur drukt zich zeer gematiga uit. K. .3.

WIE KAN MIJ HELPEN?

Dr P. G. Kunst, synodocratisch predikant van Amsterdam, schrijft in zijn Kerkblad over de z.g. oecumenische synode van Amsterdam. Hij vertelt o.a. dit:

Wat Nederland betreft, was de afwezigheid van de kerkengroep, postaal aangeduid als onderhoudende artikel 31 K.O., een stuk verdriet, dat telkens herinnert aan de gebrekkigheid van alle oecumenisch v/erk. Zolang nationale en persoonlijke gevoelens overheersen, komt er van de realisering der oecumene niets terecht. Ik geloof dan ook, dat de Synode zeer verstandig heeft gedaan, toen zij niet inging op het brede stuk van Prof. Schilder inzake de weigering om op de, Amsterdamse Synode te verschijnen.

Daarin ligt geen enkele poging om deze zaken te verzwijgen. Ze zijn overigens zo publiek mogelijk behandeld.

Meer ligt daarachter de overtuiging, dat elke oecumenische vergadering tot ontbinding gedoemd is als ze slechts gezien wordt in het verlengde van de gewone kerkelijke vergaderingen.

Weet iemand soms, welk stuk door ondergeteeken.de aan die vergadering geschreven is? Ondergetee-

Kende zelf weet er niets van, maar misschien Ujdt hij aan slaapwandeling en slaaphandeling. Of is dr Kunst misschien zóó slecht in 't lezen van wat aan zijn kerkeraad geadresseerd is, dat hij een stuk van de s y n o-d e, niet eens door mij ontworpen overigens, toeschrijft aan mij? Laat hem dan niet meedoen aan die verpersoonlijking van alles en nog wat.

Overigens is . het gevalletje leerzaam. We krijgen geen antwoord. Ze kunnen 'took niet geven. K. S.

HO, HO, ROEPT HET MODBRAMEN.

Ds B. A. Bos schrijft in zijn blad (terzake van de nieuwe, en Haagsche synodocratische weigering om zich van de uitdrukkehjk principieel genoemde verlangens van onze deputaten en van twee van onze synodes, die men daar terdege kent, ook maar iets aan te trekken:

„Het Haagsche besluit is zoo ruim mogelijk gesteld Bij voorbaat wordt niets als onomstootelijk gehandhaafd, maar de deur wordt wagenwijd opengezet".

Dat hier o.i. geen woord van waar is, hebben we al elders gezegd. Den Haag WEET (uit de stukken, die toegezonden zijn) dat twee synodes plus deputaten unaniem zeggen: zoo als gij het wilt mag het niet. En, dit wetende, zegt men in Den Haag: zullen we maar? Een doodgewone repetitie van een al lang bekende, toch eigenlijk min mooie bejegening, die alleen indruk maakt op wie van de feiten niet goed kennis nam of behield.

Intusschen — Den Haag doet, evenals vóórgangstersynodes, naast het officieel e besluit nog officieuze geluiden vernemen. , , Volle" en „niet-volle" sententies. Er is aan den kerkeraad van .Kampen een briefje gestuurd. Niet publiek. Publiek en bindend was natuurlijk alleen het besluit. Waarom eigenlijk d a a r n a a s t nog van die andere „niet-volle" uitlatingen? Enfin. — In dat briefje dan staat blijkens mededeeling van „De Rotterdammer" (15 Sept.):

In het begeleidend schrijven spreekt de Generale Synode uit, dat het haar hartelijke bede is, dat de begeerde kerkelijke hereniging mag worden bereikt in de lijn van dit besluit, dat alle met Schrift en Belijdenis overeenstemmende wegen voor beide partijen nog' openlaat. Dringend verzoekt de Generale Synode te willen bewerken dat deze gewichtige taak, zodra zulks mogelijk Is, in de vergadering van de Generale Synode der Geref. Kerken (art. 31 K.O.) kan worden behandeld.

„De Rotterdammer" schreef dan ook BOVEN dit berichtje (vette letter):

„ALLE WEGEN OPEN".

En de Redactie van het blad schreef ooE'met vette letter: ERONDER,

(Het belangrijke in dit schrijven is, dat hier wordt gezegd, dat alle wegen nog open staan en dus niet gebonden wordt aan eenig vroeger besluit. Red.)

Wij voor ons gelooven daar niets van: al die eeden en vonnissen en rapporten en goddelijke waarheden liggen daar nog en men gaat doodkalm voort in het oude spoor (zie maar het agendum). Maar ik kan me voorstellen, dat zelfs de redactie van een dagblad onder den indruk komt van de niet-volle briefjes naast de volle. Er zijn er wel meer die vandaag zéggen: „nee, m a a r" en morgen hóóren: „maar, néé". Te-. meer daarom is het goed, dat de Redactie van „De • Rotterdammer" gezegd heeft: zóó lezen wij, en daarmee onbedoeld het moderamen der Haagsche vergadering aan het schrikken gebracht heeft. Uit het Rotterdammer-nummer van 16 Sept. knippen we dit nadere bericht:

(Het moderamen van de Synode betreurt, dat wij een toelichting plaatsten onder het schrijven van de Synode van de Geref. Kerk van Kampen (art. 31 K.O.) en stelt er prijs op te verklaren, dat deze commentaar geheel voor rekening van de redactie komt.)

Zoo zoo, je mag dus niet eens „een" toelichting schrijven op een niet-vollen tekst? Goed dat we 't weten. Laat ons dan maar blijven bij de v o 11 e b e-sluiten. Laat ook ds B. A. Bos zijn toelichtingen op de besluiten baseeren heelemaal alleen op WAT OFFICIEEL FEIT is. Hij kan het vinden in de Acta. Laat hem nota nemen van het feit, dat het moderamen, dat al zijn samensprekingen met commissie I van de Haagsche vergadering heeft bijgewoond, ook hem, als het billijk en rechtvaardig is, een briefje zond of sturen zal, waarin het BETREURT, dat hij, juist hij, die binnen mocht komen, „een" toelichting plaatste, onder welk schrijven van de Haagsche vergadering ook (wij zijn blij, dat we-er niet geweest zijn, en ook geen enkele gunst gevraagd hebben, en dus heelemaal vrij zijn met het geven van toelichtingen, als ze maar waar zijn). En dat het moderamen hem ongetwijfeld naar aanleiding van zijn hierboven afgedrukte volzinnen, die de Rotterdammerzinnetjes in het opsnuiven van aroma uit volle en nietvolle Haagsche uitlatingen zeer verre te boven gaan, zal bericht hebben er prijs op te stellen te verklaren, dat de commentaar van ds B. A. Bos en zijn blad geheel voor rekening van de redactie komt. Want ds Bos zal ongetwijfeld voor zulke waarschuwingsseinen meer in aanmerking komen dan „De Rotterdammer". Staat zijn naam niet duidelijk in de overwegingen van het besluit, waarin de Haagsche synode den vol-

ke verkondigt: we doen het niet, wat ze ginds van ons vorderen, maar we zullen toch maar doen alsof onze neus bloedt?

Hoort toe, allen die nog lezen wilt, en niet u laat nerveus maken: als een blad schrijft: voor de „samenspreking" woi'dt niet gebonden aaneenig vroeger besluit, dan zegt het moderamen, dat blijkbaar geen dag wachten kan: ho, ho, wat beweert u daar nou? Nee, maar Maar, nee Het moderamen en „De Reformatie" dezen keer eenstemmig!

Goede menschen, begrijpt het goed: het h e e 1 e besluiten-complex ligt er nog alt ij d. Maakt geen drukte bij de kerkeraden. Wordt niet heen en weer geworpen als een baar der zee. Kijkt eens rustig uit, wat ze antwoorden op de conscientiekreten van hun eigen menschen. Laat ons eens zien, hoe het staat met „hun" „geloofsgemeenschap" onderling, blijkens de aan de oude en allemaal gehandhaafde besluiten straks nieuw toe te voegen besluiten. Laat hen hun professoren benoemen, en hun menschen antwoorden, en hun kerkrecht fixeeren, en andermaal hun broeders zeggen: zoo spreekt de Heere. En rijdt hun wagens niet in de wielen met nerveus gedwing om een kerkeraad zoo ver te krijgen, dat behalve de arbeid van onze eigen deputaten nu óók nog, vlug, vlug, vlug, de arbeid van die Haagsche synode door een tusschentijdsche synode doorbroken wordt. Laat die „doorbraak" varen. En leert een weinig kalmte van dr J. Eidderbos' en van dr J. Hoek, wegzender van „cand." H. J. Schilder en zoo.

EINDELIJK EENS BEN BEHOORLIJK GELUID OVER DE „KWBSTIE"-GOOSSENS.

De „Indische Courant" van 7 Sept. j.l. schrijft:

ACTUELE KWESTIE VOOR INDONESISCHE KERKEN.

ONGEGRONDE VREES VOOR VERSTORING VAN ORDE EN RUST.

Onder het hoofd: , , Les van verleden" wijdde , , Het Dagblad" (Batavia) een beschouwing aan de godsdienstvrijheid in Indonesië, welk artikel wij in ons blad overnamen.

Van geachte zijde schrijft men thans het volgende: Het artikel: „Les van Verleden" zou den Indruk kunnen wekken, alsof slechts het verleden geleerd heeft, dat preventieve bepalingen beknotting van de godsdienstvrijheid betekenen, en dat het hanteren van de beperking van godsdienstvrijheid „in het belang van rust en orde" (art. 177 I.S.) vaak leed aan willekeurige toepassing door plaatselijke bestuurderen en con-„flicten met de centrale Overheid.

Maar deze aangelegenheid is belangrijk urgenter. Hetgeen in „Het Dagblad" ter sprake kwam, werd geargumenteerd met de practijk van vroeger, waarvan staatsrechtelijke lectuur, welke in overvloed aanwezig is, aantoont welke schade de toepassing van het bijna beruchte art. 177 I.S. heeft aangericht en hoezeer deze regeling tot het verleden dient te behoren.

Daarom is het nog geen verleden!

Ondanks de uitspraak, in 1947, van den toenmaligen Minister van Overzeese Gebiedsdelen Jonkman, in de Tweede Kamer, er op doelende, dat de periode van preventieve bepalingen naar art. 177 I.S. voorgoed voorbij was, vindt het" artikel nog toepassing en is onlangs, op grond daarvan, aan een missionair predikant den toegang geweigerd tot zijn vroeger ambtsgebied, dat hij, met verlof naar Nederland gaande, in 1939 verliet en waarheen hij, door intreden van den oorlogstoestand in Europa, niet meer kon terugkeren.

Men kan zich sleehts verbazen over de argumentatie, welke van de zijde van locale bestuurderen geleverd Is, om tot de conclusie te komen: Niets veranderd en niets geleerd. =^: e%i? t«f

Wat is namelijk het geval? •»»»; > : : »«

Vóór den oorlog was op één van de vele eilanden üi de Grote Oost, ten gevolge van den zeudiugsarbeid, een aantal zelfstandige Indonesische' Kerken ontstaan. Om redenen van kerkrechtelijken aard, speciaal verband houdend met het handhaven van de kerkelijke tucht, ontstond er een kerkscheuring.

'We willen in dit verband daarop niet verder ingaan - en spreken ons niet uit over de mérites daarvan, omdat we ons anders op kerkelijk terrein zouden begeven. Hierbij zij echter wél aangetekend, dat er op generlei wijze sprake was van orde-en rustverstoring, hetgeen o.m. hieruit blijkt, dat van geen van de zendingsarbeidefs de bijzondere toelatingskaart, welke art. 177 I.S. vereist, werd ingetrokken.

Tevens merken we op, dat dit kerkelijk uiteengaan, hetwelk in 1938 plaatsvond, diepere dan oppervlakkige •oorzaken had. Immers, hoewel de kerken, die afzonderlijk kwamen te staan en ongeveer 1000 leden telden, vanuit Nederland geen geldelijken steun meer kregen, "werd het werk voortgezet en voorzagen de goeroe's en goeroe's-Indjil in hun eigen levensonderhoud. Bovendien deden, om gelijke grondoorzaken, in Nederland tijdens den oorlogstijd, dezelfde moeilijkheden zich voor, ook daar helaas met hetzelfde gevolg.

Toen deze Indonesische Kerken voormelden missionairpredikant na den oorlog terugverlangden, nu niet zozeer als zendeling dan wel als haar eigen herder en leeraar, kregen ze nul op 't request.

Aanvankelijk was het motief van het plaatselijk Bestuur (dat zijn belangrijkste informaties inwon bij de leden van de concurrente kerkelijke partij), dat men bij terugkeer van dezen miss. predikant vreesde, voor •orde-en rustverstoring.

Toen enige maanden geleden, ten gevolge van voor den betrokkene zéér gunstige verklaringen van de Zelfbestuurders ter plaatse, het koesteren van deze vrees veel verwantschap vertoonde met het zien van spoken bij dag, kwam dit argument vanzelf op den achtergrond. Bij een hernieuwd onderzoek namelijk bleven de aan die vrees steun biedende feiten, welke eertijds voorgedragen werden, buiten beschouwing. Maar toen kwam het formele standpunt op den voorgrond: De betrokken zendeling had zijn vroegere, nog nimmer ingetrokken, bijzondere toelatingskaart verkregen op verzoek van een bepaald kerkgenootschap, doch thans werd hij gezonden door een ander kerkgenootschap. Daarom zou de oude kaart als vervallen beschouwd moeten worden.

Doch ook deze redenering zal blijken onhoudbaar te zijn, daar de bijzondere toelatingskaart persoonlijk gesteld is.

Thans is deze zaak ter beslissing voorgelegd aan den H.V.K.

De Nederlandse Kerken dienden een request in. De Indonesische, pleitend op de godsdienstvrijheid, eveneens; terwijl op het betrokken eiland momenteel een Volkspetitionement in vollen gang is.

„Het Dagblad" schreef, dat de grondwet van Djokja generlei beperkingen aan de godsdienstvrijheid in den weg legt en sprak de wens uit, dat in de grondwet van de R.I.S., dat goede voorbeeld gevolgd moge worden. Maar de zaak is voor bepaalde Indonesische Kerken actueler. Kij wachten met belangstelling, ja, met spanning, de beslissing van den H.V.K. in dezen af.

We zouden ons wel heel sterk vergissen, als hier niet gedoeld was op de kwestie—Goossens.

Inderdaad is — alle samensprekings-broederhjkheidsgebaar ten spijt — ds Goossens van synodocratische zijde op allerlei manier tegengewerkt. Ook op minderwaardige wijze. Zooals trouwens ook in het binnenland de vervolging nog steeds niet rust.

We hopen dat deze stem eindelijk zal doordringen. En onze lezers zien meteen, hoe belangrijk het is, dat onze kerken haar naam behouden. Ook in dezen hebben we nog heel wat tegenstand en dan vooral stillen te overwinnen. Zelfs als we den naam behouden hebben, heet het nog: kerken van anderen naam. Hoe zou het dan worden, als wij werkelijk den naam prijs­ gaven?

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's